Samenvatting: Recht Als Wetenschap
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Recht als wetenschap
-
Wetenschapsfilosofie
Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 21/08/2017
Laat hier meer flashcards zien -
In de eerste leereenheid van deze cursus staat de vraag centraal hoe wetenschappelijke kennis onderscheiden kan worden van andere vormen van kennis. Voornoemde vraag wordt het demarcatieprobleem genoemd. Volgens Kroes, de auteur van de voor deze leereenheid voorgeschreven tekst, kan het demarcatieprobleem op twee verschillende manieren benaderd worden. Welke twee benaderingen onderscheidt hij?
Volgens Kroes kan het demarcatieprobleem descriptief en normatief worden benaderd. (Tekst 1, p. 37; Reader p. 37) -
Prefereert Kroes een normatieve of een descriptieve benadering van het demarcatieprobleem?
Geen. Volgens Kroes valt voor beide benaderingen iets te zeggen, hij bepleit dan ook dat wetenschapsfilosofen zowel een descriptief als een normatief uitgangspunt in acht nemen.
Enerzijds dienen wetenschapsfilosofen de wetenschap (aan de hand van criteria) te beschrijven.
Anderzijds dienen zij kritisch (aan de hand van een ideaalbeeld) op wetenschap te reflecteren.
Tekst 1, s 1.4; Reader p.17 -
De tweede leereenheid van deze cursus besteedt aandacht aan de vraag of de rechtswetenschap wel gezien kan worden als een wetenschap. Er is soms harde kritiek: met name in Europa wordt rechtswetenschappelijk onderzoek vaak als te weinig wetenschappelijk gezien. De auteur van de voor leereenheid 2 voorgeschreven tekst, Carel Stolker, concludeert dat rechtswetenschappers het (mede) aan zichzelf te wijten hebben dat door wetenschappers uit andere disciplines getwijfeld wordt aan de wetenschappelijke status van de rechtswetenschap. Hoe beargumenteert hij die bewering?
Volgens Stolker zijn rechtswetenschappers er nooit goed in geweest uit te leggen wat ze precies doen en hoe dat het recht vanuit verschillende perspectieven en middels verschillende methodes bestudeerd.
I think that we, as everyday legal scholars, are to blame for that. We have never been particularly good at explaining what exactly we do and how, and that the study of law ranges from black-letter law and analytical research via normative and critical perspectives to multi- and many different forms of interdisciplinary (...) research, as well as their overlaps.
Tekst 2, pp. 81-82 -
Hoe kunnen rechtswetenschappers de wetenschappelijke status van de rechtswetenschappen geloofwaardiger maken volgens Stolker?
Rechtswetenschappers moeten volgens Stolker meer aandacht besteden aan hun onderzoeksmethodologie. Ze moeten uitleggen dat die niet altijd hetzelfde is, maar afhangt van de benaderingswijze die gekozen wordt ("But precisely because there are so many, we have to pay more attention to our research methodology, which is not just one and the same for everything we do, but varies depending on the type of approach we choose"
Tekst 2, p. 82 -
De derde leereenheid van deze cursus bestaat uit een beknopte inleiding tot de logica (wetenschappelijk redeneren). Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van logisch geldig redeneren: inductie en deductie. Wat zijn twee veel voorkomende vormen van deductief redeneren?
Twee veel voorkomende vormen van deductief redeneren zijn:- de modus ponens
- als P dan Q
- P
- dus Q
- de modus tollens
- als P dan Q
- niet Q
- dus niet P
Reader p.27 -
Bestudeer de onderstaande redenering."Bij een kwart van de dodelijke auto-ongevallen had de bestuurder alcohol gedronken. Bij driekwart van de dodelijke auto-ongevallen had de bestuurder koffie gedronken. Het is dus veiliger als de bestuurder van een auto alcohol drinkt in plaats van koffie."Van welke drogreden is hier sprake? Beargumenteer uw antwoord.
Hier is sprake van de drogreden non sequitur ('dat volgt niet uit'). De conclusie van de redenering volgt niet uit de argumenten. De beschrijvingen in de eerste twee zinnen zijn waar of tenminste waarschijnlijk. Maar uit die twee zinnen volgt - zonder aanvullende argumentatie - de derde zin niet. Er zou dan immers eerst bewezen moeten worden dat koffie de rijvaardigheid (negatiever) beïnvloedt (dan alcohol). En naar de huidige stand van de wetenschap zijn er geen redenen om dat aan te nemen.
Tekst 3, pp. 86-87 -
Wat is volgens Bertrand Russell (1872-1970), auteur van de voor de vierde leereenheid voorgeschreven tekst, de taak van de wetenschap?
Volgens Russell is de taak van de wetenschap het vinden van wetmatigheden, zoals de wet van de zwaartekracht, waar, zo ver als onze ervaring reikt, geen uitzonderingen op bestaan.
("The business of science is to find uniformities, such as (...) the law of gravitation, to which, as far as our experience extends, are no exceptions"
Tekst 4, p. 94 -
Welke vraag roept de taak van het vinden van wetmatigheden volgens Russell op?
Deze taak van de wetenschap roept volgens Russell de vraag op of wij reden hebben om aan te nemen dat deze wetmatigheden, die zich in het verleden telkens opnieuw voorgedaan hebben, zich ook in de toekomst zullen blijven voordoen.
This brings us to the question: Have we any reason, assuming that they have always held in the past, to suppose that they will hold in the future?
Tekst 4, p. 94 -
De auteur van de voor de vijfde leereenheid voorgeschreven tekst, Ton Derksen, maakt onderscheid tussen "epistemische waarschijnlijkheid" en "ontologische kansen". Wat bedoelt hij met die termen en wat is het belangrijkste verschil tussen epistemische waarschijnlijkheden en ontologische kansen?
Een epistemische waarschijnlijkheid geeft "een samenvatting van onze redenen om iets te geloven: op basis van wat we weten, en daarmee op basis van de redenen die we hebben, lijkt een scenario waar te zijn"
Tekst 5, p. 101
Ontologische kansen zijn "eigenschappen van de situatie"
Tekst 5, p. 102
In tegenstelling tot epistemische waarschijnlijkheden zijn ontologische kansen onafhankelijk van onze kennis. -
Gaat het volgens Derksen bij waarheidsvinding om epistemische waarschijnlijkheid of ontologische kansen? Licht uw antwoord toe.
Epistemische waarschijnlijkheid. "Bij waarheidsvinding vragen we ons af: welke redenen hebben we om iets te geloven?"
Tekst 5, p. 110
Ontologische kansen kunnen wel redenen zijn om iets te geloven (Ibid)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden