Samenvatting: Recht, Orde En Vrijheid : Een Historische Inleiding In De Rechtsfilosofie | 9789001573713 | mit van H van Erp C W Maris ( )

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Recht, orde en vrijheid : een historische inleiding in de rechtsfilosofie | 9789001573713 | mit bijdragen van: H. van Erp ... C.W. Maris ... (red.).

• 1 Rechtsfilosofie: de belangrijkste controversen

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Smal moraal/ethiek

  Betrecht terughoudendheid en legt enkel morele normen op die noodzakelijk zijn voor vreedzaam samenleven. (vreedzame co-existentie)

• Ethiek van de 1e orde

  Hierbij gaat het om wat mensen zoal vinden.
  Dit is subjectief op ethisch gebied.

• Ethiek van de 2e orde

  Beginselen, regels en wetten van de staat, die ervoor zorgen dat de opvattingen van de 1e orde worden gerespecteerd. Iedereen moet gelijkelijk kunnen levens volgens zijn persoonlijke morele opvattingen van de 1e orde. Bij een liberale samenleving houdt ethiek op bij de tweede orde, er wordt verder geen bredere ethiek dan dat gegeven ivm terughoudendheid. 

  
  

• Anti liberale ethiek

  Door het verste bestaan wordt je genormeerd hoe je moet leven. Je bent niet vrij, er wordt verteld hoe we moeten leven. Terug te vinden in de kerk. 

• Welke kritiek leverde Marx (socialisten) op het liberale model van de verlichting?

  Het liberale systeem leidt feitelijk tot onderdrukking van de arbeiders, alleen de heersende klassen profiteren.

• Welke kritiek leverde Radbruch na WO II op het liberale model van de verlichting?

  Extreem onrechtvaardig recht kan geen geldend recht zijn, niet al het positieve recht is geldend recht. 

• 1.2.1.1 Inleiding

• Omschrijf wat wordt bedoeld met 'Typerende Verlichtingswaarde'

  De autonomie van het individu om zoveel mogelijk zijn eigen leven te bepalen. Deze waarde impliceert een liberale rechtsopvatting: de overheid heeft niet tot taak de burgers tot een moreel juiste levenswijze te brengen.

• Zet het 'democratisch rechtsstaatideaal' uiteen

  - Democratie: 
  Iedereen moet kunnen meebeslissen over de inrichting van de samenleving

  
  

  - Legaliteitsbeginsel: 
  De overheid is net zo goed als de burger gebonden aan haar eigen (democratisch tot stand gekomen) wetten

  
  

  - Machtenscheiding: 
  en in het verlengde daarvan een onafhankelijke rechter

  
  

  - Klassieke en Sociale grondrechten

• 1.2.1.2 Recht, orde en moraal

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Verschil tussen brede ethiek en smalle ethiek

  Brede ethiek (perfectionistische ethiek) betreft het gehele menselijke leven. De mens wordt voorgeschreven zich volledig te richten naar een ideaal van volmaaktheid. Er is geen plaats voor individuele vrijheid. Hoe de mens moet leven ligt objectief vast in de natuur.
  
  Smalle ethiek (liberale ethiek) beperkt zich tot regels die noodzakelijk zijn voor vreedzaam samenleven. De nadruk ligt op de individuele autonomie: iedereen is zelf verantwoordelijk voor de inrichting van zijn leven. Er wordt geen specifieke levenswijze voorgeschreven (zo min mogelijk regels), men is vrij in zijn keuze.

• 1.2.1.3 Natuurrechtsleer en rechtspositivisme

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke kritiek wordt er geleverd op de natuurrechtsleer?

  De natuurrechtsaanhanger stopt eerst zijn morele voorkeuren in zijn definitie van de natuur en leidt zijn moraal vervolgens simpelweg uit de zo omschreven natuur af.