Samenvatting: Recht Voor Besturen En Organiseren
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Recht voor besturen en organiseren
-
1 Week 1
-
1.1 Hoorcollege 1 aantekeningen
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 7 eisen van de rechtsstaat?
Legaliteitsbeginsel, grondrechten, trias politica, gebondenheid aan de wet, onafhankelijke rechtspraak, vervolging en bestraffing wetsovertredingen en rechtszekerheid -
Wat houdt gebondenheid aan de wet aan?
Iedereen moet zich houden aan de wet -
Welk voorbeeld werd aangehaald tijdens het hoorcollege betreffende rechtszekerheid?
Er werd een spitsstrook aangelegd op de A1 bij Hoevelaken, alleen werd deze niet gebruikt door een uitspraak van een bestuursrechter. Het ministerie van IW dacht dat er geen auto's op mochten rijden, maar er moest alleen een 80-kilometerbord worden geplaatst. Fout gelezen of slechte uitspraak? -
Wat is het verschil tussen positief- en natuurrecht?
Positief recht = regels die op dit moment in Nederland gelden en waarvan de naleving bij de rechter kan worden afgedwongen
Natuurrecht = meer voor filosofen; welke normen zijn uit de menselijke rede te halen? -
Wat zijn categorisch imperatieve normen?
"Wat u niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet." -
Wat is de belangrijkste vorm van rechtsvinding (dus welke regel geldt in welke situatie)?
Subsumptie: algemene regel + concreet geval = uitkomst -
Wat zijn de drie voorrangsregels in het geval van discussie tussen verschillende wetten?
1) de hogergeplaatste wet gaat voor de laaggeplaatste wet (rangorde zie volgend college)
2) de specifieke wet gaat voor de algemene wet
3) de nieuwe regeling gaat voor de oude regeling -
Wat is de essentie van de uitspraak HR Elektriciteit?
In art. 310 Sr wordt beschreven dat diefstal het wederrechtelijk wegnemen van een goed is. Maar wanneer is het een goed? Een tandarts had elektriciteit getapt. Hierom werd hij vervolgd, maar de advocaat beriep zich op het legaliteitsbeginsel. De rechter had een teleologische benadering; het is onwenselijk, elektriciteit is een goed en de tandarts wordt bestraft -
Wat zijn de benaderingen voor rechters om vragen te beantwoorden?
Teleologisch = met het doel in jeachterhoofd Grammaticaal = heelnauwkeurig lezend metwoordenboek erbijOpbouw /plaats = in welkwetboek ? Welk hoofdstuk etc?
Wetshistorisch = hoe heeft het parlement bij het aannemen van deze wet gesproken?
Analogieredenering = vanuit andere wet: voor deze groep geldt dit, dan voor deze groep dit
=> a contrario = een verlengde van analogie, maar dan andersom. De wetgever had anders wel een specifieke wet gemaakt voor deze groep -
1.2 Boek hoofdstuk 1
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de twee betekenissen en functies van het recht volgens de auteur?
Abstract niveau = belangenafwegingen die door de wetgever en - in mindere mate - de rechterlijke macht op een abstract niveau zijn uitgevoerd
Concreet niveau = biedt een normatief kader voor toekomstige belangenafwegingen op een concreet niveau
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden