De verhouding tussen recht en rechtvaardigheid en het vraagstuk van letterlijk onrecht
3 belangrijke vragen over De verhouding tussen recht en rechtvaardigheid en het vraagstuk van letterlijk onrecht
Fullers kritiek op Hart
- Hart maakt de kloof tussen recht en moraliteit onoverbrugbaar
- Moraliteit en recht zijn wel met elkaar verbonden: de plicht om te gehoorzamen is ook een morele plicht
- Recht en moraliteit vertegenworordigen niet twee werelden maar gaan rechtstreeks gepaard met een morele aanspraak op gehoorzaamheid die concurrert met andere morele claims en kunnen worden afgeworpen.
Hart erkent kritiek van Fuller
geeft de interne moraliteit van rechtsregels toe, maar de interne moraliteit van het recht in de praktijk verenigbaar is met een grote mate van onrechtvaardigheid: ook moreel rechtvaardige wetten kunnen in de praktijk onrechtvaardig zijn: Neurenbergse rassenwetten.
Zijn extreem onrechtvaardige wetten geldend recht volgens de filosofen?
- Radbruch: Nee, als de mate van onrechtvaardigheid onverdraagelijk is dan dienen die wetten buiten toepassing te wordne gelaten. Als ze bewust tegen gelijkheid zijn gericht dan kunnen ze überhaupt niet als recht worden aangemerkt.
- Hart: ja, de juridische gelding van wetten is niet afhankelijk van enig moreel oordeel over de inhoud daarvan. Er is geen noodzakelijk verband tussen recht en moraliteit. ook zeer onrechtvaardige wetten kunnen geldig zijn
- Fuller: nee, onrechtvaardige wetten voldoen meestal niet aan de interne moraliteit van het recht. Zij zijn daarom überhaupt niet als recht aan te merken.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
