Samenvatting: Rechtsfilosofie | 9789023233374 | Pauline Westerman

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Rechtsfilosofie | 9789023233374 | Pauline Westerman

• 1 Een eerste verkenning

• 1.1 De onmogelijkheid van definities

• Waarom is het onmogelijk een definitie te geven van rechtsfilosofie?

  Definities zijn nietszeggend of omstreden.
  Een voorbeeld van een nietszeggende definitie: rechtsfilosofie is de beargumenteerde en systematische doordenking van het recht. Want dan rijst de vraag: wat wordt precies doordacht, hoe, waarom?
  Een voorbeeld van een omstreden definitie: rechtsfilosofie is het zoeken naar het antwoord op de vraag waarin het recht zich onderscheidt van morele regelsystemen. Want sommige rechtsfilosofen willen juist de samenhang tussen recht en moraal bestuderen.

• Als er geen definitie van rechtsfilosofie kan worden gegeven, hoe weet je dan wat rechtsfilosofie inhoudt?

  Er worden voorbeelden getoond van filosofen en filosofische teksten waarover kritisch wordt nagedacht.

• Houden rechtsfilosofen zich met andere onderwerpen bezig dan juristen?

  Nee, maar ze benaderen deze onderwerpen vanuit een ander perspectief. Denk aan het voorbeeld van twee schilders die van hetzelfde landschap twee verschillende schilderijen maken.

• 2 H.1 Een eerste verkenning

• Geen een mogelijke opbouw van een rechtssociologische tekst:

  - Vraag

  - Empirisch onderzoek

  - Weergave resultaten onderzoek

  - Aanscherping oorspronkelijke vraag

   - Beantwoorden vraag aan de hand van resultaten onderzoek

• 3 H. 2 Regels en procedures

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe verschillen rechtsregels zich van andere regels volgens AUSTIN?

  -rechtsregels hangen samen met sancties

  - rechtsregels zijn afkomstig van de soeverein

   

• Hoe wordt theorie van Austin genoemd (over rechtsregels)?  

  De bevelstheorie

• In hoeverre betrekt Austin in zijn theorie de democratische rechtsstaat?

  Niet, omdat; 

  > het recht komt niet van 1 soeverein. De wetgever is verbonden aan hoger gezag. Overheidsinstanties zijn in een rechtsstaat verbonden aan de constitutie. 

  > Austin zegt dat burgers moeten gehoorzamen aan regels afkomstig van soeverein, omdat de burgers ondergeschikt zijn aan hem. Echter in een democratie is het volk zelf de hoogste wetgever en in die zin dus ondergeschikt aan haarzelf en niet aan soeverein (<= Kritiek afkomstig van Hart jegens Austin). 

   

• Wat verstaat M.C. Burkens onder overheidsbesluiten?  

   

  • een meerderheid van de volksvertegenwoordiging moet met het besluit ingestemd hebben

  • de besluiten moeten de fundamentele vrijheid en gelijkheid van burgers respecteren

  • de besluiten moeten respect tonen voor opvattingen van de minderheid

  • de besluiten moeten een garantie van bepaalde basisbehoeften vormen.

• 4.1 Augustinus (H3)

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Denkt Augustinus over de ''aard'' van de mens; positief of negatie?

  Negatief! De mens bezit ellendige eigenschappen waardoor de mens nooit orde kan scheppen (zelf). God kan dit wel allemaal. 

• Welke ''presenteert'' Augustinus in zijn boek 'Cevitas Dei'? Wat houdt de leer in?  

  1. Twee-wegenleer.

  2. hij maakt onderscheid tussen de aardse stad (civitas terrena) en de stad Gods (civitas Dei). De stad Gods is gebaseerd op Godsliefde (naastenliefde) en de aardse stad op de egoïstische liefde. Men weet vooraf niet tot welke stad men behoort, dat weet alleen God. De steden zullen op het Laatste Oordeel worden gescheiden van elkaar.