Samenvatting: Rechtsgeschiedenis 2 - Werkboek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Rechtsgeschiedenis 2 - werkboek
-
1 Uitwendige rechtsgeschiedenis
Dit is een preview. Er zijn 40 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de voornaamste rechtsbronnen waaruit de Romeinsrechtelijke regels zijn ontstaan?
De wetten en edicten, het juristen- en het keizerrecht. -
Wat verstaat men onder een constitutie?
een verordening van de keizer -
Wat verstaat men in het algemeen onder leges?
wetten -
In welk jaar viel het Westromeinse rijk?
476 -
Waar vond men in het keizerrecht na de uitvaardiging van de Codex Theodosianus in 438 na Chr.?
in de post-Theodosiaanse Novellen; de constituties die na 435 zijn uitgevaardigd -
Wat is de inhoud van de Digesten?
brokstukken van de geschriften der oude (klassieke) juristen; het ius -
Door welke absurditeit wordt de codificatie van het ius gekenmerkt?
Het ius werd gecodificeerd in de Digesten, die verheven werden tot één constitutie. Daarmee werd het 300 jaar oude juristenrecht de jongste constitutie van de reeks keizerlijke wetten, en kreeg krachtens de regel lex posterior derogat legi priori voorrang boven andere constituties, waardoor allerlei afgeschafte regels weer ingevoerd zouden kunnen worden. -
Wat is de rechtskracht van de tweede Codex?
De tweede Codex heeft geen andere rechtskracht dan de eerste, met dien verstande dat door de tweede Codex aan de eerste de kracht wordt ontnomen. -
Wat was de rechtskracht van de Basilica ten tijde van de uitvaardiging daarvan?
De Basilica is een herordening van de wetgeving van Justinianus en die vertaald was in het Grieks. De Griekse teksten hadden, hoe dikwijls ook in de praktijk gebruikt, geen eigen gezag en dienden in laatste instantie tot niets anders dan tot hulpmiddel bij het vaststellen van de oorspronkelijke tekst.
Aan het einde van de twaalfde eeuw zijn de Basilica verheven tot codificatie. -
Welke gelding had het gerecipieerde Romeinse recht op het West-Europese continent?
Het gold als subsidiair recht, dat wil zeggen in die gevallen waarin het plaatselijke recht niet voorzag. Het was 'hulprecht'.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden