Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Rechtshandhaving en politie / minister-justitie-van

Sturing van de Nationale Politie - Winter & de Kruijf, 2020

4 belangrijke vragen over Sturing van de Nationale Politie - Winter & de Kruijf, 2020

Wat kan er worden gezegd over de verandering van het beheer en het gezag over de politie na de invoering van de Politiewet 2012?

Waar het beheer eerst bij de korpsbeheerder lag, is dat onder de Nationale Politie de Minister van Justitie en Veiligheid geworden. In vergelijking met de vorige politieorganisatie in 1993 is het gezag over de politie onveranderd gebleven. De zeggenschap over de lokale inzet van de politie blijft nog steeds bij het bevoegd gezag, dus bij de burgemeester en de Officier van Justitie.

Wat zijn de twee hoofdelementen van de sturingsrelatie?

Het beleid en het beheer. Deze zijn vastgelegd in de Wassenaar-notitie.

Wat valt onder de aanwijzingsbevoegdheid van de minister?

De taakverwaarlozingsbepaling: de minister heeft de bevoegdheid besluiten van het bestuur te vernietigen.
De tweede variant heeft betrekking op de veranderende positie van burgemeesters ten opzichte van de politie. Onder de nieuwe wet geldt dat regionale beleidsplannen binnen de nationale kaders moeten passen.
De derde variant gaat over de verhouding tussen minister en korpschef over beheersmatige kwesties. De aanwijzingsbevoegdheid ligt exclusief bij de minister.

Waarom heeft het begrip aanwijzing mogelijk een te zware lading? (3)

Het begrip houdt in dat er sprake is van een gewone taakopdracht en niet dat het een machtsmiddel is van de minister.
Een formele aanwijzing krachtens de wet raakt misschien de relatie tussen minister en korpschef.
Het benadrukken van het politieke belang van de reorganisatie van de politie voor de korte termijn.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Rechtshandhaving en politie

Bekijk samenvatting