Inleiding bedrijfskunde, economie en recht - Inleiding bedrijfseconomie
12 belangrijke vragen over Inleiding bedrijfskunde, economie en recht - Inleiding bedrijfseconomie
Wat zijn economische principes
of
Gegeven output (bijv producten of '6'): minimaliseer input (bijv tijd of geld)
Keuzeprobleem: alternatieve aanwending van middelen bij het realiseren van doelstellingen
Hoe wordt de liquiditeit bepaald (kengetallen)
Geld dat je op korte termijn binnen krijgt - wat je op korte termijn moet betalen
Praktijknorm > 0 is goed
Current ratio (CR) = Vlottende activa / kortlopende schulden
Praktijknorm CR > 1,8 is het goed
Quick Ratio (QR) = (Vlottende activa - voorraden) / kortlopende schulden = (Debiteuren + kas / KVV)
Praktijknorm QR > 1,3 is goed
Cashflow (CF) = winst + afschrijvingen
Genereert de onderneming cash?
Hoe wordt de solvabiliteit bepaald? (kengetallen)
ER (moet > 30%) -> je eigen vermogen, hoeveel procent is dat van je balans totaal?
Debt ratio (DR)= vreemd vermogen / totaal vermogen
Wat zijn mijn schulden als percentage van mijn balans?
Kleiner is beter!
Interest coverage ratio (rente dekkingsfactor) = bedrijfsresultaat / rente lasten
Hoever kan het bedrijfsresultaat zakken voordat de rente niet meer betaald kan worden? (moet tussen de 3 en de 4 zijn)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de kengetallen van de activiteit (omloopsnelheden)?
Kapitaalintensief bedrijf: laag -> hoogovens
Kapitaalextensief: hoog -> dienstverlenend
Omloopsnelheid vd voorraad = omzet (kostprijs van) / gemiddelde voorraad
Handelsonderneming: relatief laag
Dienstverlenging: relatief hoog
Gemiddelde debiteurentermijn
= gemiddeld debiteurentegoed (x12) / omzet (op rekening)
Wat zijn de kengetallen van de rentabiliteit?
Rentabiliteit totaal vermogen (RTV) = bedrijfsresultaat / gem. tot. vermogen
gem. tot vermogen = (verm. jr 1 + verm. jr 2) / 2
Kosten vreemd vermogen (KVV) = rente / gemiddeld vreemd vermogen
(hoeveel rente betaal je op je leningen)
Rentabiliteit eigen vermogen (REV) = winst na belasting / gem. eigen vermogen
(belangrijk voor aandeelhouders)
Wat zijn de redenen voor kostprijsberekeningen?
- Tariefstelling producten / diensten
- Managementinformatie bv voor- en nacalculatie
- Management control: efficientie >>>
"Kosten van pensioenuitvoering doen ertoe: een kostenverlaging van 0,25% leidt op een termijn van 40 jaar tot circa 7,5% hoger collectief pensioenvermogen"
Welke indelingen zijn er voor kosten?
- Toerekenbaarheid (direct / indirect)
- Variabiliteit (vast / variabel)
- Naar functie (Inkoop, ...)
Hoe wordt het gebruik van grond- en hulpstoffen bepaald?
2 periodieke voorraadopname (verbruik = beginvoorraad + inkoop – eindvoorraad)
3 indirecte bepaling (20.000 auto’s geleverd x 4 banden = 80.000 banden)
Welke 2 soorten slijtages zijn er?
- Economische slijtage --> economische levensduur, 2 soorten
1) het onderhoud is zo duur dat het economisch niet meer rendabel is.
2) Er komen economisch voordeligere producten op de markt
Hoe werkt de kosten allocatie bij homogene prod.processen?
2.Equivalentiecijfermethode = (directe + indirecte kosten) / aantal gestandaardiseerde producten (vb hectoliters)
Hoe werkt de kosten allocatie bij hetrogene prod.processen?
2. Verfijnde opslagmethode = > 1 opslagpercentage
bijv direct: grondstoffen en lonen indirect: magazijn en afdeling HR
Hoe werkt de kosten allocatie bij complexe hetrogene prod.processen?
1.Kostenplaats: de verzameling van alle kosten die gemaakt worden voor de uitvoering van een bepaalde functie
2.Kostendrager: eindproduct
3.Hoofd – hulpkostenplaatsen en kostendragers: schema
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden