Samenvatting: Rekenen/wiskunde 2.2

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Rekenen/Wiskunde 2.2

• Procenten

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/01/2019
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een absoluut getal?

  Het daadwerkelijke getal of aantal.

• Wat is een relatief getal?

  Een percentage geeft aan om hoeveel het in verhouding tot het totaal gaat.

• Verhoudingen

  Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 10/01/2019
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een evenredig verband?

  Als het ene getal zoveel keer groot (of klein) wordt, dan wordt het andere getal ook zoveel keer zo groot (of klein).

• Verhoudingen maken het mogelijk zaken met elkaar te vergelijken. Verschijningsvormen van verhouding zijn: (4)

  • Sterkte van koffie, zoetheid van ranja,
  • Recepten, ingrediënten voor een recept van 4 personen omrekenen naar 6 personen,
  • Snelheid,
  • Bevolkingsdichtheid.  

• Wat zijn samengestelde grootheden?

  Er zijn ook situaties waarin twee verschillende grootheden verhoudingsgewijs met elkaar worden vergeleken.

• Wat is een schaal en hoe bereken je hem?

  De schaal kom je tegen op plattegronden en landkaarten.
  Het geeft de verhouding aan tussen de weergave van iets en de werkelijke grote ervan. 1:80.000 ( 1 staat tot 80.000) 1 cm op de kaart is in echt 80.000 cm

• Wat is een NIET gestandaardiseerde verhouding?

  Het totaal kan alles zijn. (2 op de 7 of 1 op de 2 miljoen) 
  Lastiger te vergelijken dan procenten.

• Wat bedoelen ze met 'verhoudingsgewijs redeneren'?

  Alles even ene keer vergroten. 
  --> Opp. wordt in 2 richtingen verdubbeld: L x B = 4x zo groot (2x2)
  --> inhoud wordt in 3 richtingen verdubbeld: L x B x H = 8x zo groot (2x2x2)

• Samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/02/2019
  Laat hier meer flashcards zien

• Verhoudingen, gebroken getallen en procenten hebben veel met elkaar te maken. Op welke vier manieren zien ze er verschillend uit maar betekenen ze hetzelfde?

  • 1 op de 4 pabostudenten is een jongen
  • 1/4 deel van de pabostudenten is een jongen
  • 25% van de studenten is een jongen
  • De verhouding van het aantal jongens op de pabo vergeleken met het aantal studenten is 1:4.

• Welke verhoudingen kunnen breuken en procenten aangeven?

  Een breuk geeft de verhouding aan tussen een deel en een geheel,
  Een percentage geeft de verhouding aan tussen een deel en een geheel dat op 100 is gesteld.