De Gouden Eeuw en Rembrandt - Genreschilderkunst

63 belangrijke vragen over De Gouden Eeuw en Rembrandt - Genreschilderkunst

Wat wordt bedoeld met het begrip genreschilderij

Composities met een of meerdere figuren die niet duidelijk gebaseerd zijn op een passage uit religieuze of profane literatuur en ook geen historische gebeurtenis weergeven

Waardoor worden de genreschilderijen gekenmerkt in de 1ste 2 decennia van de 17de eeuw

Weergave van kleurrijke figuren in interieurs en parklandschappen

Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de genreschilderkunst in de 17e eeuw?

In de eerste 2 decennia kenmerkte dit genre zich door de weergave van vele elegant geklede, kleurrijke figuren in interieurs of parklandschappen.
in de loop van de jaren 20 kwam er geleidelijk meer aandacht voor eenvoudig geklede figuren, voor de lager klassen de samenleving, zoals boeren. Dit boerengenre hield stand tot aan het laatste kwart van de 17e eeuw.

Daarnaast waren sinds de jaren 30 de fijnschilders actief, tot na het einde van de eeuw, die zich specialiseerden in nauwkeurig geschilderde, huiselijke taferelen. In het laatste kwart gingen deze fijnschilders het genre domineren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Was de term 'genreschilderkunst' al gangbaar in de 17e eeuwse kunstliteratuur?

  • Nee, wel besef dat er een grote groep schilderijen was waarin meerdere figuren een scene vormen vormen die niet verwijzen naar onderwerp historieschilderkunst.
  • Dagelijks leven? => twijfelachtig.

Wie waren de belangrijkste schilders in dit genre, met subgenre of ontwikkeling?

Vrolijke gezelschappen: David Vinckboons, Karel van Mander
Versobering palet: Pieter Codde, Hendrik Pot, Adriaen Brouwer
Bedelaars, laag allooi: Pieter van Laer (Rome, bamboccianti)
Fijnschilder, trompe-l'oeileffecten: Gerard Dou (leerling v Rembrandt, grondlegger Leidse school der fijnschilders)
Boerengenre: Jan Steen, Adriaen en Isaac van Ostade
Spreekwoorden, verhalen: Jan Steen, Jacob Jordaens

Wat veranderd er in de weergave van genreschilderijen in de loop van de jaren 20 en welk onderdeel hield stand tot het laatste kwart van de 17de eeuw

  • De schilderijen worden soberder van palet en minder druk bevolkt.
  • Er kwam meer aandacht voor eenvoudig geklede figuren
  • Het boerengenre blijft populair tot laatste kwart
  • Fijnschilders waren actief binnen dit genre

Wat zijn de verschillen met de begin 17e eeuwse schilders, met bv de genrestukken van Pieter Brueghel de Oude?

De vrolijke gezelschappen uit de betere kringen van de in Amsterdam werkzame Vlaming David Vinckboon (10.47) en de in Haarlem werkzame Karel van Mander passen in dezelfde beeldtraditie maar de iconografische details blijven achterwege.

We vinden genrestukken al veelvuldig in de schilderkunst van de 16e eeuw. Wat is het verschil met de genreschilderkunst in de 17e eeuw?

16e eeuw: Pieter Breughel de Oude bijvoorbeeld schilderde boerenfeesten, vermakelijke taferelen waarin vaak een moralistische boodschap verstopt was: een zorgeloos leven leidt tot excessen en moet daarom vermeden worden.
17e eeuw: De vrolijke gezelschappen zoals die door Vinckboons en Van Mander geschilderd werden, passen in dezelfde beeldtraditie maar de iconografische details die de 16e eeuwse voorbeelden een diepere betekenis gaven, blijven meestal achterwege.

Omschrijf globaal de trend in de genreschilderkunst.

  1. Composities elegant en kleurrijk geklede figuren
  2. Versobering kleur en compositie.
  3. Meer kleur en vollere schilderijen.
(Italianisanten onttrokken zich aan deze ontwikkeling)

Welke ontwikkelingen kende de genreschilderkunst vanaf de 16de eeuw

  1. Pieter Brueghel de Oude met zijn boerenfeesten, met een moraliserende boodschap. Bijvoorbeeld een zorgeloos leven leidt tot excessen en moet worden vermeden
  2. David Vinckboons en Karel van Mander 1600-1610 vrolijke gezelschappen met rijk uitgedoste jongelieden passen in dezelfde traditie echter zonder de iconografische details die 16de-eeuwse voorbeelden een diepere betekenis gaven
  3. Loop jaren 20 en 30 een versobering in palet en neiging tot eenvoudigere, minder gevulde composities b.v. het werk van Pieter Godde en Hedrik Pot.
  4. Adriaen Brouwer verminderde het aantal figuren en reduceerde zijn palet, specialiseerde zich in vrolijke gezelschappen van boere

Wat zijn de verschillen ingevoerd in de jaren 20 en 30 en noem een voorbeeld?

We zien een versobering van pallet en een neiging tot eenvoudigere, minder gevulde composities, zoals we ook bij historie- en landschapschilderkunst zagen.
Zie de Amsterdamse Pieter Codde en de in Haarlem en Amsterdam actieve Hendrik Pot (10.49)

Waar sluiten de met een kleurrijk palet geschilderde, behoorlijk volle composities bij aan?

Bij de trends zoals we die voorheen zagen in de ontwikkeling van de historie- en landschapsschilderkunst.

Wat kenmerkt de eerste fase van de genreschilderkunst?

1600 -1620 - Kleurrijke figuren, elegant gekleed in interieurs of parklandschappen.

Wat verandert Adriaen Brouwer tussen 1620 en 1630 in?

Hij vermindert het aantal figuren in zijn compositie tov Vinckboon drastisch, tevens reduceert hij het palet (10.50). Hij specialiseert zich in vrolijke gezelschappen met boeren en eenvoudige lieden, in de traditie van Brueghel.

Wat zien we in de loop van de jaren twintig en dertig in de genreschilderkunst?

Een versobering van het palet en een neiging tot eenvoudiger, minder gevulde composities, zoals we dat ook bij de historie- en landschapsschilderkunst zagen.

Wie had met zijn boerentaferelen grote invloed op Jan Miense Molenaer, Adriaen en Isaac van Ostade en indirect op Adriaens leerlingen Cornelis Bega en Cornelis Dusart allen ook voornamelijk actief als schilders van het boerengenre?

De Vlaming Adriaen Brouwer. Deze navolgers werkten in Haarlem en hanteerden een kenmerkend koel en vrij monochroom palet. De vaak grimmige sfeer uit Brouwers composities met drinkende, rokende en vechtende boeren werd bij hen wel gemoedelijker.

Ook Rembrandt maakt enkele genrestukken met name voordat hij naar Amsterdam verhuist, waar sluit zijn werk uit 1626 Musicerend gezelschap bij aan en wat is het verschil met soortgelijke werken van Vinckboons, Buytewech, Van de Velde en Dirck Hals

Het werk van Rembrandt sluit aan bij het werk van Lastman ook al maakte deze geen genrestukken. Het verschil met bovengenoemde is dat bij hen de musici deel uitmaken van een groter compositie.

Wat schilderde Pieter van Laer toen hij naar Rome ging en wat was zijn bijnaam?

Hij toonde vooral aandacht voor het volk op straat (bedelaars en rovers ipv antieke resten als de van zijn landgenoten onder het gouden Italianiserende licht). Hij creëerde hierbij in Rome een nieuw genre, die in navolging Bamboccianti werden genoemd, naar zijn bijnaam Il Bamboccio.

Wanneer waren de fijnschilders actief in de genreschilderkunst?

  • Vanaf 1630
  • Nauwkeurig geschilderde huiselijke taferelen.
  • Dominantie in laatste kwart 17e eeuw.

Schilderde Rembrandt ook genrestukken?

Enkele stukken in het begin van zijn carrière voor hij naar Amsterdam zou verhuizen rond 1631.

Wat is een verdienste van de Vlaamse meester Pieter Brueghel de Oude?

  • Boerenfeesten.
  • Vermakelijke taferelen met morele boodschap.

Rembrandt focust in Musicerend gezelschap op een bepaalde groep, van wie heeft hij dit waarschijnlijk afgekeken

De Caravaggisten die genretaferelen met musicerende mensen schilderden

Schilderde Rembrandt ook genrestukken en waar sloot het kleurgebruik bij aan?

Rembrandt schilderde ook genrestukken vooral in zijn vroegste werk voor hij naar Amsterdam ging. Kleurgebruik en compositie van zijn Musicerende gezelschap uit 1626 (8.8) sloot aan bij zijn leermeester Lastman (Hoewel deze nooit een genrestuk maakte)

Het genrestuk was wel belangrijk in het oeuvre van zijn bekendste leerling uit zijn Leidse periode, Gerard Dou. Welke techniek gebruikte Dou?

De door Rembrandt in die tijd (rond 1628-1631) gehanteerde vrij precieze techniek werd door Dou geperfectioneerd en zou resulteren in de bekende minutieus geschilderde werken, waarbij de streken van het penseel niet meer te onderscheiden zijn.

Waarin verschillen Rembrandts latere genrestukken uit 1628 De schilder in zijn werkplaats en Handjeklap van Musicerend gezelschap

Palet is versoberd en het aantal figuren is drastisch verminderd

Van welke leerling van Rembrandt was het genrestuk wel het belangrijkste in zijn ouvre en welke techniek van Rembrandt perfectioneerde hij?

Gerard Dou perfectioneerde het vrij precieze schilderen dat Rembrandt in de tijd dat Dou in 1628 nog leerling was bij hem hanteerde.

Hij wist zijn repertoire aan onderwerpen uit te breiden. Waarin specialiseerd hij zich bijvoorbeeld?

In genretaferelen, die zichtbaar waren door een trompe-l'oeilraam. Al snel zou hij om zijn fijnschildertechniek geprezen worden, wat hem, naast hoge geldbedragen voor zijn schilderijen, een aanzienlijk aantal leerlingen opleverde. Velen van hen zouden zich ook toeleggen op dergelijk precies geschilderde stukken, waardoor hij beschouwd wordt als de grondlegger van de Leidse school der fijnschilders.

Waarin specialiseerde Dou en waardoor wordt hij beschouwd als de grondlegger van de Leidse school der fijnschilders?

Hij specialiseerde zich in genreschilderijen die zichtbaar waren door een trompe-l'oeilraam(10.54). Zijn geprezen fijnschildertechniek leverde hem een aanzienlijk aantal leerlingen op, velen van hem legde zich ook toe op deze techniek, waardoor hij als grondlegger van de leidse school der fijnschilders wordt beschouwd.

Wie verwierf naast de fijnschilders vanaf omstreeks 1660 ook een prominente positie binnen het genre?

Jan Steen. Hij sloot aan bij de navolgers van Brouwer, met name Adriaen en Isaac van Ostade, door vooral boeren en ander simpel volk weer te geven. Hij stopte zijn schilderijen vol anekdotische details, die bedoeld waren om de beschouwer aan het lachen te brengen.

Van Gabriël Metsu weet men niet zeker of hij in de leer is geweest bij Dou, zijn historiestukken op doek wijzen daar niet op. Wel is de invloed van Dou te zien in zijn genrestukken, waaruit blijkt dit

  • Keuze van onderwerpen en composities: één of enkele figuren in een schijnbaar alledaagse handeling in een sober interieur
  • Van afstand bezien lijken zijn schilderijen minutieus geschilderd maar van dichterbij zijn penseelstreken zichtbaar
  • Vaak was zijn werk met vlotte, maar wel subtiele toets geschilderd

Was de Leidse Gabriel Metsu nog bij Dou in de leer geweest en waaruit blijkt dat?

Van Metsu weten we niet of hij bij Dou in leer is geweest. Zijn vooral historiestukken uit de vroege jaren 50 wijzen daar niet op, maar zijn genrestukken die hij in Amsterdam vanaf 1657 schilderde wel. Metsu's schilderijen lijken van een afstand ook minutieus geschilderd te zijn, maar van dichtbij lijkt een opvallend vlotte, maar subtiele toets geschilerd (10.50) te zijn.

Tussen circa 1650 en 1675 waren nog enkel prominente genreschilders actief, die moeilijk zijn te plaatsen binnen de algehele ontwikkeling in de loop van de eeuw. Wie zijn dat?

Johannes Vermeer en in iets mindere mate bij Pieter de Hooch en Gerard ter Borch.

Welke schilder was wel overduidelijk een leerling van Dou en waarom?

Frans van Mieris die in de vroege jaren 50 bij hem in het atelier kwam, was de bekendste, gedocumenteerde leerling van Dou die er net als zijn leermeester voor koos om de penseelstreken niet zichtbaar te maken. Ook zijn keuzes voor onderwerpen verraden bij wie hij in de leer geweest was.

Wat verdween nagenoeg met de dood van Jan Steen en Adriaen van Ostade in respectievelijk 1679 en 1685, uit de Hollandse schilderkunst?

Het boerengenre.

Rond 1660 verwierf Jan Steen een prominente plaats binnen de genreschilders, bij wie sloot hij aan qua onderwerpkeuze en bij wie sloot hij aan met zijn manier van schilderen

  • Bij navolgers van Brouwer m.n. Adriaen en Isaac van Ostade, wat betreft onderwerpkeuze, vooral boeren en simpel volk
  • Detaillering en karakterisering bij de Leidse school m.n. bij de enkelvoudige schilderstukken

Noem drie genreschilders die in de loop van de jaren twintig en dertig hun palet versoberden en neigden naar minder gevulde composities.

  • Pieter Codde
  • Hendrik Pot
  • Adriaen Brouwer

Jacob Jordaens is waarschijnlijk een voorbeeld voor Steen geweest, wat schilderden beiden regelmatig

Het uitbeelden van spreekwoorden

Waarin waren de genrestukken van Gerard ter Bosch vernieuwend?

De wijze waarom ze de toeschouwer de indruk gaven deelgenoot te zijn van de elegante taferelen (10.57). Men lijkt zo aan te kunnen schuiven aan tafel. De afstand die Dou en van Mieris door bv  het trompe-l'oeilgordijn en ramen geschapen hadden werd door hem helemaal losgelaten.

Noem een schilder die zich specialiseerde in boerengezelschappen in de traditie van Brueghel.

Adriaen Brouwer.

Tussen 1650 en 1675 waren nog een aantal genreschilders actief die moeilijk te plaatsen zijn binnen de algehele ontwikkeling. Vooral Johannes Vermeer, Pieter de Hooch en Gerard ter Borch die vooral werkzaam was in Deventer en Zwolle, hij was wel bekend met de ontwikkelingen in Holland. Op welke wijze brachten zijn genrestukken vernieuwing.

De manier waarop ze de toeschouwer de indruk geven dat zij deelgenoot zijn van elegante taferelen. Het lijkt alsof men over de schouder van een van de protagonisten meekijkt.

Waarin specialiseerde De Hooch zich als Delftse schildenaar en waar zien we zijn overtuigende ruimtewerking terug?

Architektuurschilderkunst was een Delftse specialiteit waar de Hooch de nadruk op legde. De ruimtewerking zien we ook bij Vermeer van 1656.

Waarvoor wordt Pieter de Hooch geprezen

Het werk in zijn Delftse jaren vrome lieden op pleintjes of in ordentelijke, lichte interieurs waarin de architectuur een bepalende factor is

Waarvan is de schildertechniek van Vermeer op terug te lijden?

Zijn typische serene enkele figuren die zich betrapt lijken baden in een zilverachtig licht. De aandacht van architektuur lijkt terug te gaan op De Hooch en de intimiteit aan Ter Bosch.
Hoe dan ook. Vermeer had een zeer eigen manier van schilderen.

Was is een Delftse specialiteit en wie waren de belangrijkste vertegenwoordigers

Architectuurkunst met schilders als Houckgeest, Van Vliet en de Witte

Wat kenmerkt Adriaen Brouwer? (1625)

  • Vermindering figuren in compositie tov Vinckboons
  • Reductie Palet

Hoe drukte Rembrandt een grote stempel op het genrestuk, hoewel hij er zich nauwelijks mee bezig hield.

Via zijn leerling Dou, hoewel de fijnschilderkunst  zich zo ontwikkelde dat in het werk van de latere generatie fijnschilders de invloed van Rembrandt nog moeilijk aantoonbaar is.

Waarin onderscheidde Johannes Vermeer zich

Serene interieurs met één of enkele figuren, die betrapt worden in hun activiteit en baden in een helder, zilverachtig licht

Waarin specialiseerde Adriaen Brouwer zich? (1625)

Vrolijke gezelschappen met boeren en eenvoudige lieden., traditie Bruegel

Wat kenmerkte Pieter van Laer?

Vertrok naar Rome
Il Bamboccio (onbeholpen pop)
  • Vooral aandacht volk op straat, bedelaars, bandieten.
  • Figureren in schilderijen met gouden licht in Romeinse stadsgezichten of landschappen.
  • Prominenter aanwezig dan traditionele stoffagefiguren.
  • Nieuw genre in Rome.

Wanneer legde Rembrandt zich vooral toe op genrestukken?

  • Rond 1631,
  • Kleurgebruik en compositie musicerend gezelschap (1626) sluiten aan bij Pieter Lastman.

Wat kenmerkt Gerard Dou?

  • Grondlegger Leidse school der fijnschilders.
  • Leerling Rembrandt
  • Specialisatie genretaferelen: tromp-l'oeilraam 

Waarin verschilt Ter Borch van Dou en Van Mieris?


Ter Borch laat afstand varen die Dou en Van Mieris toepassen middels perspectief Trompe-Loeilgordijnen en ramen.

Was de Leidse meester Gabriël Metsu bij Gerard Dou in de leer geweest?

Dat weten we niet zeker.
Zijn genrestukken vanaf verhuizing naar Amsterdam rond 1657 tonen wel zijn invloed

Waarmee sluit Gabriel Metsu aan bij Gerard Dou?

Keuze onderwerp en composities
==> een of meer figuren gevangen in schijnbaar alledaagse handeling weergegeven sober interieur

Wie was een van de bekendste leerlingen van Gerard Dou?

Frans van Mieris de Oude.
(Meer interactie tussen de figuren, emotie)

Wat kenmerkt Jan Steen?

  • 1660
  • Boerenfiguren
  • Anekdotische details. 

Waarin waren de genrestukken van Gerard ter Borch vernieuwend?

Toeschouwer leek deelgenoot te zijn van 'elegante taferelen. Lijkt over schouder mee te kijken, aanschuiven aan tafel

Waarvoor wordt Pieter de Hooch vooral geprezen?

  • 1655 - 1666 - werk uit zijn Delftse jaren.
  • Vrome lieden op zonovergoten pleintjes, ordentelijke interieurs.
  • Architectuurschilderkunst

Noem enkele volgelingen van Gerard Dou en Van Mieris die later de markt van genrekunst zouden domineren.

  • Adriaen van der Werf>
  • Godfried Schalcken
  • Casper Netschen
  • Willem en Frans de Jonge  

Hoe kon Rembrandt toch een grote stempel drukken op de ontwikkeling van de genrekunst. Ook al hield hij zich er zelf nauwelijks mee bezig.

  • Via zijn leerling Gerard Dou.
  • Fijnschilderkunst ontwikkelde zich echter zodanig dat in het werk van de latere generatie fijnschilders de invloed van Rembrandt nog maar moeilijk aanwijsbaar is. 

Wat kenmerkt de genrestukken van Delftenaar Vermeer vanaf 1656?

Overtuigende ruimtewerking

Wie domineerden later de markt wat betreft het genrestuk?

  • Adriaen van der Werff
  • Godfried Schalcken
  • Casper Netscher
  • Willem en Frans de Jonge  

Was in het werk van de latere generatie fijnschilders de invloed van Rembrandt nog aanwijsbaar?

Nee, nauwelijks.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo