Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Bronnen over de productie in Rembrandts werkplaats

24 belangrijke vragen over Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Bronnen over de productie in Rembrandts werkplaats

Waarom is het beeld uit de 17de-eeuwse bronnen over de aard van de productie in Rembrandts werkplaats summier

Vermeldingen van leerlingenwerk zijn schaars

Er is weinig bekend over de aard van de productie in Rembrandts werkplaats, vermeldingen van leerlingenwerk zijn schaars. In slechts vier zeventiende-eeuwse inventarissen wordt werk opgevoerd met de kwalificatie 'van een discipel van Rembrandt'. Hierbij wordt ook een werk aangeduid als principaal. wat houdt dat in?

Principaal is een term die erop duidt dat het gaat om een eigen inventie van de discipel.

Waar komen we de kwalificatie 'van een dissipel van Reynbrant' of een dergelijke omschrijving tegen?

In slechts vier zeventiende-eeuwse inventarissen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Noem een aantal bronnen betreffende het werk van leerlingen van Rembrandt

  • Op een achterzijde van een tekening van Rembrandt is een door hem geschreven aantekening over de verkoop van werk van zijn leerlingen
  • Op 4 17de-eeuwse inventarislijsten is werk opgevoerd met de kwalificatie dissipel van Rembrandt

Zie blz. 83

Het historiestuk "Abraham ende Hagar' (1676) is één van de zeer weinige atelierwerken waaraan de naam van een specifieke leerling (Willem Drost) kan worden verbonden. Naast de atelierproducten is er nog een andere categorie leerlingenwerk te onderscheiden, welke?

Schilderijen die door de meester werden geretoucheerd. In zijn eigen inventaris van 1656 komt dit 6x voor, zowel geretoucheerd als overgeschilderd.

Wat kenmerkt het historiestuk Abraham ende Hagar? 1676

  • Inventaris Amsterdamse handelaar Nicolaes van Bambeeck
  • Een van de weinige atelierwerken waaraan naam leerling is verbonden ==> Willem Drost
  • Schilderij vermoedelijk verloren gegaan.

In een geval is sprake van een 'principael'. Wat is dat?

Een eigen vinding van de 'dissipel'.

Wat is veruit de grootste categorie werkplaatsschilderijen die in de boedelinventarissen uit de 17e eeuw worden vernoemd?

Werken die worden aangeduid als kopieen of werken naar Rembrandt. Het aantal vermeldingen van werken naar Rembrandt neemt in de loop van de periode af. Waarschijnlijk als het gevolg van het verloren gaan van de kennis over de werkwijze van Rembrandt en zijn werkplaats.

Waarom is het historiestuk Abraham ende Hagar dat opgevoerd wordt in een inventarislijst interessant

Het is een van de weinige atelierwerken waaraan de naam van een specifieke leerling verbonden wordt, namelijk Willem Drost, zie blz. 63

Het historiestuk De centurion Cornelus is in het verleden aan Willem Drost toegeschreven, nu aan een onbekende leerling van Rembrandt. Waaraan is te herkennen dat dit schilderij uit de werkplaats van Rembrandt komt

Het is op een kwartsgrond geschilderd en deze grondering wordt alleen in het atelier van Rembrandt gebruikt.

Welke categorieën werkplaatsschilderijen worden er onderscheiden?

-Leerlingenwerk, al dan niet van eigen inventie (principael): geheel door de leerling geschilderd
-Leerlingenwerk dat geretoucheerd is door de meester
-Kopieën of 'werken naar Rembrandt', zowel uit Rembrandts eigen atelier als daarbuiten gemaakt
-Deelkopieën: schilderijen waarbij slechts een deel van het origineel werd overgenomen: de afgebeelde figuren worden aangepast zodat  de deelkopie als zelfstandige voorstelling kan functioneren
-Varianten: het verschil tussen het voorbeeld en de navolging (formaat, compositie, aantal figuren etc.) kan aanzienlijk zijn
-Natekeningen: getekende kopieen waarbij het voorbeeld vrij nauwkeurig werd nagevolgd, met veel aandacht voor de verdeling van licht en schaduw (--> gevorderde leerlingen)

Waarom neemt de vermelding van het aantal schilderijen van Rembrandts werkplaats af in boedelvermeldingen?

Deze afname is waarschijnlijk het gevolg van verloren gaan van de kennis over de werkwijze van Rembrandt en zijn werkplaats.
Alleen bij het opstellen van vroege inventarissen waren voormalige leerlingen of mensen betrokken die op de hoogte waren van de gang van zaken in het atelier van Rembrandt.

Wat kenmerkt dit werk? En waarom is dit toch een atelierstuk?

In de grond is kwarts aangetroffen
De Centurion Cornelius (1650 - 1654)
Dissipel, Principaal
Voorheen toegeschreven aan Willem Drost.

Wat is de veruit grootste categorie werkplaatsschilderijen, die in de bewaard gebleven boedelinventarissen uit de zeventiende-eeuw, worden genoemd?

De werken die worden aangeduid als kopieën of werken naar Rembrandt.

Welke werken kan men naast atelierproducten nog als leerlingenwerk uit het atelier van Rembrandt onderscheiden

Schilderijen die door Rembrandt werden geretoucheerd, dit is in de Noordelijke Nederlanden hoogst ongebruikelijk.

Waaruit blijkt dat een groot deel van de 17e eeuwse navolging in zijn atelier is ontstaan?

Dat blijkt uit het voorkomen van enkele werken in zijn eigen inventaris van 1656 en ook in het bezit van mensen met wie hij direct contact moet hebben gehad.

Wat vormt de grootste categorie werkplaatsschilderijen in bewaard gebleven boedelinventarissen uit 17e eeuw?

  • Kopieën of werken naar Rembrandt.
  • Tot 1670  - 33 tegenover 58 als werk van Rembrandt opgevoerd.

Het aantal vermeldingen kopieën of werken naar Rembrandt neemt na 1670 in de boedellijsten af, wat is hiervan de oorzaak

De kennis over de werkwijze van Rembrandt en zijn werkplaats gaat langzaam verloren

Wat verklaart de afname van het aantal vermeldingen van Rembrandts werkplaatsschilderijen in boedelinventarissen?

  • Verloren kennis over de werkwijze van Rembrandt en zijn werkplaats.
  • Alleen bij  opstellen vroege inventarissen voormalige leerlingen of mensen betrokken die op de hoogte waren van gang zaken in Rembrandts werkplaats. 

Hoe kunnen we toch aannemen dat een groot deel van de 17e eeuwse navolgingen in Rembrandts atelier zijn ontstaan?

  • Het voorkomen enkele werken naar Rembrandt in de inventaris van de kunstenaar zelf in 1656

  • En ook in bezit van mensen met wie hij direct contact moet hebben gehad: vaders van leerlingen.  

Uit het opschrift op de achterkant van een tekening van de hand van Rembrandt weten we, dat de meester schilderijen van zijn leerlingen verhandelde en ook uit een flink aantal (boedel-) inventarissen blijkt, dat er werkplaatsschilderijen in omloop waren, onder meer uit de beschrijving van Rembrandts eigen bezittingen uit 1656.
Hoe is het te verklaren, dat er in bronnen van voor 1670 verhoudingsgewijs meer werkplaatsschilderijen worden genoemd dan na die tijd?

  • Mogelijk verloren gegane kennis over werkwijze Rembrandt en zijn werkplaats
  • 1670 - genoeg mensen die wisten dat in het atelier van Rembrandt werkplaatsschilderijen werden gemaakt die niet van meester waren.
  • Mogelijk ook economische motieven.   

In hoeveel 17e eeuwse inventarissen wordt werk opgevoerd met kwalificatie 'dissipel van Rembrandt'?

Vier

Was het gangbaar om te vermelden dat een schilderij door de meester was geretoucheerd?

  • Nee, in Noordelijke-Nederlanden was dit zeer ongebruikelijk.
  • Wel gangbaar in Antwerpse boedelinventarissen. 

Na 1670 neemt aantal kopieën naar Rembrandt af. Wat zijn de percentages in de periode 1670 - 1700?

  • 16 kopieën  tegenover 107 schilderijen Rembrandt.
  • Dit wil niet zeggen dat er minder kopieën werden gemaakt, maar gevolg van verloren gegane kennis over werkwijze Rembrandt en zijn atelier. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo