Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Besluit
19 belangrijke vragen over Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Besluit
Hoeveel namen van leerlingen zijn uit zeventiende- en vroegachttiende-eeuwse bronnen bekend?
Naast overeenkomsten zijn er ook verschillen te constateren in de werkwijze van leerlingen naar hun vertrek uit Rembrandts atelier. Welke 2 opvattingen zijn hierover en wat is de kritiek hierop?
-Sumowski is van mening dat elke student een stapsgewijs opgebouwd onderwijsprogramma zou hebben doorlopen.
-Gezien de summiere beschikbare informatie, zijn beide opvattingen in hoge mate speculatief
-Niet alle types navolgingen komen in even grote mate voor, wat wel verwacht kan worden bij een systematisch opleidingsprogramma
-Rembrandt verdiende, naast het lesgeld, ook aan de verkoop van het werk van zijn leerlingen en de vraag naar bepaalde producten zal zeker een rol gespeeld hebben
Welke aanwijzingen bestaan er voor een bijdrage aan de productie in Rembrandts werkplaats door leerlingen
- Zij waren hun leertijd bij een andere meester begonnen
- Gevorderde leerlingen hadden een aandeel in de schilderijenproductie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom zijn de opvattingen van Haverkamp Begeman en Sumoski in grote mate speculatief?
Is te achterhalen wat individuele aankomende schilders in het atelier van Rembrandt hebben gemaakt?
- Er is alleen nog een handjevol vermeldingen bekend waarin sprake is van schilderij discipel Rembrandt.
- Alleen bij hoge uitzondering te relateren aan werk van specifieke leerling.
Voor een bijdrage aan de productie van Rembrandts werkplaats door leerlingen bestaand verschillende aanwijzingen. Welke?
Het is moeilijk vast te stellen wanneer een navolging is ontstaan, welke aanwijzingen hebben wij voor datering
Wat kunnen we aannemen op grond van contemporaine leerlingcontracten en biografieën van schilders?
Door welke mededeling van Joachim von Sandrart wordt dit bevestigd?
Welke factoren hebben naast de didactische redenen een rol gespeeld in de productie van de leerlingen in Rembrandts werkplaats
- Verkoop van het werk van leerlingen
- Vraag naar bepaalde producten
- De losse manier van schilderen van Rembrandt is moeilijk te kopiëren en niet door slaafs navolgen te leren.
Franken begint zijn betoog in paragraaf 1 ‘navolging’ met de stelling dat de levensbeschrijvingen van Rembrandts leerlingen bij von Sandraert en Houbraken naar het voorbeeld van Rafaels Vita van Vasari zijn gevormd.
Als je de door Vasari geformuleerde topoi vergelijkt met Rembrandts eigen ontwikkeling tot kunstenaar, hoe valt de vergelijking dan uit?
- Ook Rembrandt meerdere leermeesters. Zijn tweede leermeester van wie hij de stijl leerde imiteren was Pieter Lastman. Zijn eerste leermeester was Jacob Isaacsz. Van Swanenburgh in Leiden
- Rembrandt leerde de stijl van Lastman imiteren maar ook varieeren op diens composities.
- Ook nadat hij het atelier van Lastman had verlaten bleef hij herhaaldelijk in diens stijl werken totdat hij zijn eigen stijl had ontwikkeld.
Wat is echter nauwelijks te achterhalen aan de hand van contemporaine bronnen?
Waarom kunnen we de conclusie van Sumowski over het aantal opeenvolgende stappen in navolging niet zomaar volgen?
Hoe kreeg men de manier van een specifieke schilder onder de knie?
Voor wat kan de bestudering van de ontstaansgeschiedenis en het materiaalgebruik aanwijzingen geven?
Wat blijkt, wanneer deze anonieme werken nader worden bekeken?
Welke conclusie kan niet zonder meer getrokken worden?
Wat blijkt uit de bewaard gebleven navolgingen?
Wat werd ook al in de zeventiende eeuw geconstateerd?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden