Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Besluit

19 belangrijke vragen over Dat alles op die leest moest geschoeit wezen'. Over navolging in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats - Besluit

Hoeveel namen van leerlingen zijn uit zeventiende- en vroegachttiende-eeuwse bronnen bekend?

26

Naast overeenkomsten zijn er ook verschillen te constateren in de werkwijze van leerlingen naar hun vertrek uit Rembrandts atelier. Welke 2 opvattingen zijn hierover en wat is de kritiek hierop?

-Haverkamp Begemann trok hieruit de conclusie dat Rembrandt sterk geïnteresseerd moet zijn geweest in de ontplooiing van het individuele talent van elke student afzonderlijk.
-Sumowski is van mening dat elke student een stapsgewijs opgebouwd onderwijsprogramma zou hebben doorlopen.

-Gezien de summiere beschikbare informatie, zijn beide opvattingen in hoge mate speculatief
-Niet alle types navolgingen komen in even grote mate voor, wat wel verwacht kan worden bij een systematisch opleidingsprogramma
-Rembrandt verdiende, naast het lesgeld, ook aan de verkoop van het werk van zijn leerlingen en de vraag naar bepaalde producten zal zeker een rol gespeeld hebben

Welke aanwijzingen bestaan er voor een bijdrage aan de productie in Rembrandts werkplaats door leerlingen

  • Zij waren hun leertijd bij een andere meester begonnen
  • Gevorderde leerlingen hadden een aandeel in de schilderijenproductie
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom zijn de opvattingen van Haverkamp Begeman en Sumoski in grote mate speculatief?

Vooral gebaseerd op wat kunstenaars na hun leertijd hebben gemaakt, vanaf moment dat zij hun werk signeerden.

Is te achterhalen wat individuele aankomende schilders in het atelier van Rembrandt hebben gemaakt?

Nee nauwelijks.
  • Er is alleen nog een handjevol vermeldingen bekend waarin sprake is van schilderij discipel Rembrandt.
  • Alleen bij hoge uitzondering te relateren aan werk van specifieke leerling.

Voor een bijdrage aan de productie van Rembrandts werkplaats door leerlingen bestaand verschillende aanwijzingen. Welke?

Nadat Rembrandt zich eind 1631 in Amsterdam gevestigd had, waren er, voor zover we weten geen beginners in zijn atelier werkzaam, maar discipelen die al een leertijd bij een andere schilder achter de rug hadden.

Het is moeilijk vast te stellen wanneer een navolging is ontstaan, welke aanwijzingen hebben wij voor datering

Bestudering van ontstaansgeschiedenis en materiaalgebruik

Wat kunnen we aannemen op grond van contemporaine leerlingcontracten en biografieën van schilders?

Dat dergelijke gevorderde leerlingen een aandeel in de schilderijenproductie van Rembrandts werkplaats gehad hebben.

Door welke mededeling van Joachim von Sandrart wordt dit bevestigd?

Dat Rembrandts inkomen hoog was dankzij de verkoop van het werk van zijn leerlinge en door de honderd gulden lesgeld die hij jaarlijks per leerling ontving.

Welke factoren hebben naast de didactische redenen een rol gespeeld in de productie van de leerlingen in Rembrandts werkplaats

  • Verkoop van het werk van leerlingen
  • Vraag naar bepaalde producten
  • De losse manier van schilderen van Rembrandt is moeilijk te kopiëren en niet door slaafs navolgen te leren.

Franken begint zijn betoog in paragraaf 1 ‘navolging’ met de stelling dat de levensbeschrijvingen van Rembrandts leerlingen bij von Sandraert en Houbraken naar het voorbeeld van Rafaels Vita van Vasari zijn gevormd.
Als je de door Vasari geformuleerde topoi vergelijkt met Rembrandts eigen ontwikkeling tot kunstenaar, hoe valt de vergelijking dan uit?

  1. Ook Rembrandt  meerdere leermeesters. Zijn tweede leermeester van wie hij de stijl leerde imiteren was Pieter Lastman. Zijn eerste leermeester was Jacob Isaacsz. Van Swanenburgh in Leiden
  2. Rembrandt leerde de stijl van Lastman imiteren maar ook varieeren op diens composities.
  3. Ook nadat hij het atelier van Lastman had verlaten bleef hij herhaaldelijk in diens stijl werken totdat hij zijn eigen stijl had ontwikkeld.

Wat is echter nauwelijks te achterhalen aan de hand van contemporaine bronnen?

Wat individuele aankomende schilders in Rembrandts werkplaats vervaardigden.

Waarom kunnen we de conclusie van Sumowski over het aantal opeenvolgende stappen in navolging niet zomaar volgen?

Niet alle types navolging kwamen in even grote mate voor.

Hoe kreeg men de manier van een specifieke schilder onder de knie?

Volgens contemporaine geschriften door deze na te volgen.

Voor wat kan de bestudering van de ontstaansgeschiedenis en het materiaalgebruik aanwijzingen geven?

Over het ontstaan in Rembrandts werkplaats van zowel Rembrandts prototypes als van de navolgingen.

Wat blijkt, wanneer deze anonieme werken nader worden bekeken?

Dat er onder Rembrandts supervisie een breed scala aan navolgingen ontstond, variërend van nauwgezette kopie tot variant, waarbij het verband met Rembrandts voorbeeld tamelijk los.

Welke conclusie kan niet zonder meer getrokken worden?

Om in dit scala van navolgingen opeenvolgende stappen in Rembrandts lesprogramma te zien (net als Sumowski).

Wat blijkt uit de bewaard gebleven navolgingen?

Dat niet alle types gedurende de gehele periode waarin leerlinge door Rembrandt werden opgeleid in even grote mate voorkomen.

Wat werd ook al in de zeventiende eeuw geconstateerd?

Dat de losse en ruwe manier van schilderen, waarmee Rembrandt beroemd werd en die vooral zijn latere schilderijen kenmerken , moeilijk te kopiëren is en niet door slaafs navolgen is te leren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo