Samenvatting: Research Methods For Business
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Research methods for business
-
1 Introduction to research (week 1)
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Aspecten voor managers; bij het aannemen van onderzoekers of consultants:
- Rollen en verwachtingen moeten voor beide kanten duidelijk zijn
- Relevante bedrijfsinformatie dient duidelijk te zijn en gecommuniceerd te worden
- Draagvlak creeëren
-
Voordelen en nadelen van een intern (onderzoeker/ consultant):
Intern voordelen:- Meer draagvlak interne medewerkers
- Beter begrip bedrijfscultuur
- Kunnen uitkomsten implementeren
- Kosten minder dan externe medewerkers
- Kunnen met tunnelvisie problemen analyseren (kennen bedrijf te goed!)
- Verborgen, vervormen en verkeerd interpreteren van processen
- Hoog gekwalificeerd personeel kan door management als niet capabel worden gezien.
-
Voordelen en nadelen van een extern (onderzoeker/ consultant):
Extern voordelen:- Consultants/ onderzoekers met ervaring in dezelfde optimalisaties van problemen, bij andere bedrijven, kunnen worden gekozen.
- Meer kennis over het probleemgericht oplossen van problemen met betrekking van methodieken
- Hogere kosten
- Meer tijd voor leren en kennen organisatie
- Extra kosten voor implementatie
-
2 The scientific approach and alternative approaches to investigation (week 1)
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Randvoorwaarden van scientific research:
- Objectiviteit
- Helder afgebakende hoofdvraag
- Rol van theorie
- Methodiek (betrouwbaar)
- Grondig, gedegen analyse van data
- Onpersoonlijke, zakelijke rapportage
-
Verschil tussen inductief en deductief onderzoek:
- Inductief => observeren (=geen theorie)
- Deductief => theoretisch (testen of theorie specifiek probleem kan verklaren of oplossen)
-
Verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek:
- Fundamenteel => nieuwe theorieën generen of bestaande verrijken, uitkomst voor iedereen en openbaar
- Toegepast => bestaande theorieën toepassen op jouw bedrijf, hierdoor inzicht krijgen in problemen (niet openbaar)
-
Verschil tussen exploratief en descriptief en causaal onderzoek:
- Exploratief => gericht op het ontwikkelen van een begrip m.b.t. bepaalde theorie
- Descriptief => getallen, rekenen, frequenties etc. of correlaties tussen variabelen, lineaire regressie, je ziet hoe deze variabelen samenhangen.
- Causaal => oorzaak-gevolg relaties, theorie en voorkennis is nodig en er wordt een hypothese gebruikt.
-
Verschil tussen experimenteel en non-experimenteel onderzoek:
- Experimenteel => het variëren van een verschijnsel om te zien of het effect heeft op een ander verschijnsel
- Non-experimenteel => meer beschrijvend, inventariserend en verklarend
-
Kenmerken scientific onderzoek:
- Purposivness; helder doel
- Rigor; zorgvuldigheid
- Testability; testen
- Replicability; herhaling
- Precision/ confidence; hoe dicht resultaten bij de werkelijkheid zitten
- Objectivity; resultaten zijn gebaseerd op feiten afgeleid van data
- Generalizability; in welke groepen/ settings je resultaten ook kunt toepassen
- Parsimony; KISS => Keep It Simple and Sophisticated; eenvoud in het verklaren van resultaten en problemen
-
Perspectieven contemporary research:
- Positivisme => positieve kijk op wereld; geloof in objectieve waarheid
- Constructionisme => bekritiseren van het geloof op de objectieve waarheid
- Kritisch realisme => combinatie van het geloof in objectieve waarheid en de meetbaarheid daarvan
- Pragmatisme => kijk naar de huidige werkelijkheid en haar verandering in tijd
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden