Samenvatting: Retorische Kritiek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Retorische Kritiek

• 1 Inleiding

• 1.1.3 Retorische analyse en kritiek

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar hangt de overtuigingskracht of effectiviteit van een betoog van af?

  Van de keuze die de spreker of schrijver heeft gemaakt uit de beschikbare retorische middelen.

• Wat heeft een retorische criticus nodig?

  Kennis over welke retorische middelen, welke vormen van retoriek, een opsteller van een betoog allemaal ter beschikking heeft staan.

• Wat moet een retorische criticus kunnen? (twee antwoorden)

  • Retorische analyses maken: de retorische middelen in een tekst kunnen aanwijzen. 
    
  • Op basis van algemene kennis en analysevaardigheid kunnen inschatten hoe groot te kans is dat het beoogde publiek overtuigd zal worden door een bepaald betoog. 

• 1.1.4 De klassieke retorica als apparaat voor moderne retorische kritiek

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke vier aspecten vormen de hoofdindeling?

  Inhoud, ordening, verwoording, presentatie

• Wat zijn drie verschillende redenen om naast moderne inzichten ook kennis te nemen van klassieke gedachten?

  1. Moderne inzichten bouwen vaak voort op klassieke inzichten en ze kunnen beter begrepen worden door studie van hun voorgangers. 
     
  2. De moderne inzichten hebben het nodige toegevoegd aan de klassieke, maar de klassieke retorica bevat genoeg ideeën die men mist of ondergewaardeerd worden in recente benaderingen. 
  3. In de klassieke retorica komen alle kanten van betogen aan bod en dat in onderling verband. 

• 1.2.1 Het grondpatroon van retorische situaties: de driehoeksverhouding

• Er zijn een aantal vaste typen communicatiesituaties. In welke twee hoofdsoorten kunnen deze typen onderverdeeld worden?

  Mondeling en schriftelijk

• 1.2.2 Drie typen klassieke situaties: rechtszaken, politieke vergaderingen en gelegenheidsbijeenkomsten

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• In alle situaties van retorica bestaat er een driehoeksverhouding tussen welke drie partijen?

  De beginnende partij, de reagerende partij en de beoordelende partij

• Hoe wijkt het politieke overleg af van de gerechtelijke situatie?

  De drie retorische rollen zijn niet duidelijk aanwijsbaar.

• Wat is het grootste verschil tussen gelegenheidssituaties en gerechtelijke- en politieke situaties?

  Gelegenheidssituaties zijn veel minder gereglementeerd.

• 1.2.3 Moderne typen situaties

• Welke overeenkomsten zijn er tussen de moderne typen situaties en de klassieke betogen?

  Het doel, beïnvloeding, is nog steeds hetzelfde en de retorische middelen die gebruikt worden ook.