De retoriek van de verwoording
12 belangrijke vragen over De retoriek van de verwoording
Wat zijn de vier stijldeugden? (Cicero & Quintilianus)
2. Duidelijkheid
3. Aantrekkelijkheid
4. Passendheid
Wat zijn de drie stijlsoorten/stijlniveaus? (Cicero & Quintilianus)
2. Middenstijl
3. Hoge stijl
Wat houdt de stijldeugd correctheid in?
- correcte spelling en interpunctie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zegt Cicero over de stijldeugd correctheid?
Wat houdt de stijldeugd duidelijkheid in?
- geen ongebruikelijke woorden gebruiken (moeilijk, ouderwets)
- geen lange zinnen en ging tangconstructies of lange aanloop
Hoe kan de duidelijkheid van een tekst gemeten worden?
- van expliciet tot impliciet
- van bondig tot omslachtig
- van concreet tot abstract
Wat houdt de stijldeugd aantrekkelijkheid in en wat is het effect van deze stijldeugd?
Het taalgebruik moet bij de zaak passen - de verfraaiing moet altijd functioneel blijven
Bv. beeldspraak is functioneel omdat met beeldspraak er extra betekenissen worden overgedragen
Bv. stijlfiguren wijken in vorm en betekenis af
Effect:
- aantrekken en vasthouden aandacht publiek
- bijdragen aan het persuasief effect
Welke twee soorten passendheid kent de stijldeugd passendheid?
2. Tekst-externe passendheid: de stijl moet bij de spreker, het onderwerp, het publiek en de gelegenheid passen
Wat is een fictio personae?
Vragen over de LAGE STIJL:
a. Wat is kenmerkend voor de lage stijl?
b. Wat is de functie?
c. Bij welk soort klassieke rede past deze stijl?
d. Bij welke onderdelen van het betoog past deze stijl?
e. Hoort het bij logos/pathos/ethos?
b. informeren en verstandelijk overtuigen
c. civiele strafzaken (huwelijken, bedrijven, etc.) en politieke redes
d. narratio en argumentatio
e. logos
Vragen over de MIDDENSTIJL:
a. Wat is kenmerkend voor de middenstijl?
b. Wat is de functie?
c. Bij welk soort klassieke rede past deze stijl?
d. Bij welke onderdelen van het betoog past deze stijl?
e. Hoort het bij logos/pathos/ethos?
b. boeien en vermaken
c. gelegenheidssituaties
d. exordium, digressio en soms narratio
e. ethos
Vragen over de HOGE STIJL:
a. Wat is kenmerkend voor de hoge stijl?
b. Wat is de functie?
c. Bij welk soort klassieke rede past deze stijl?
d. Bij welke onderdelen van het betoog past deze stijl?
e. Hoort het bij logos/pathos/ethos?
b. emotioneren, meeslepen, tot iets aansporen
c. klassieke strafrede
d. peroratio
e. pathos
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden