Wet LB 1964, Premieheffing werknemersverzekeringen

8 belangrijke vragen over Wet LB 1964, Premieheffing werknemersverzekeringen

Wat is de connectie tussen de Wet IB 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)?

De inkomstenbelasting kent het boxen-systeem. In box 1 (inkomen uit werk en woning) is de tweede bron het belastbare loon (afd. 3.3 Wet IB 2001). In art. 3.81 Wet IB 2001 wordt voor het begrip loon aangesloten bij het begrip loon uit de Wet LB 1964.

Wie zijn belastingsubject voor de loonbelasting?

Art. 1 Wet LB 1964 o.a.:
  • werknemer
  • inhoudingsplichtige (in situatie van 'eindheffing'
  • bij of krachtens deze wet aan te wijzen andere personen

Loon uit vroegere db van hemzelf of van een ander waar moet u dan aan denken?

Hemzelf: bijvoorbeeld het ouderdomspensioen van de werknemer wanneer hij met pensioen is, maar ook wanneer de werknemer werkloos is geworden en een WW-uitkering geniet van het UWV.

Van een ander: het nabestaandenpensioen (de werknemer die overlijd en er is een pensioen verzekerd en de nagelaten betrekking ontvangt nabestaandenpensioen).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Loon uit bestaande db van een ander, waar moet u dan aan denken?

De uitkering uit het studiefonds dat een werkgever heeft en dat ten goede komt aan een studerend kind van de werknemer.

Wanneer is er sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking?

Art. 7:610 BW (definitie arbeidsovereenkomst):
  • persoonlijke arbeidsverrichting (er moet een verplichting bestaan tot persoonlijke arbeidsverrichting)
  • loon (er moet loon betaald worden, let op! ontvangt iemand alleen maar een kostenvergoeding, dan ontvangt zo iemand geen loon)
  • gezagsverhouding  (er moet sprake zijn van een gezagsverhouding, de bevoegdheid van de opdrachtgever om aan zijn opdrachtnemer aanwijzingen/instructies te geven, met de verplichting van de opdrachtnemer om die aanwijzingen en instructies op te volgen. Daarbij is het niet nodig dat voortdurend over de schouder wordt gekeken. De aanwezigheid van de bevoegdheid is voldoende)

Wie zijn de inhoudingsplichtigen tot de echte dienstbetrekkingen?

Art. 6 lid 1 Wet LB 1964:
  • a. bestaande db (werkgever)
  • b. vroegere db / tot hemzelf of tot een ander (hemzelf: het pensioenfonds, het UWV / ander: het nabestaandenpensioen)
  • c. doen van uitkeringen of verstrekkingen / uit db tot een ander / o.g.v. aanspraak die niet tot het loon behoort (het UWV dat een uitkering verstrekt, gedeeltelijk WIA of WAO-uitkering, aan iemand die ook nog wel degelijk werkt. Is gedeeltelijk afgekeurd)

Wat is het belastingobject van de Wet LB 1964?

Belastbaar loon (art. 9 Wet LB 1964) = loon (art. 10 Wet LB 1964) -/- (loon dat is vrijgesteld) vrijstellingen (art. 11 Wet LB 1964).

In welke vormen kan loon zich voordoen?

  • In geld
  • In natura:
    - aanspraken (art. 10 lid 2 Wet LB 1964)
    - verstrekking (als een werkgever iets verstrekt aan een werknemer gaat              daarbij de eigendom over van werkgever naar werknemer)
    - terbeschikkingstelling (slechts het genot van iets wordt aan de werknemer      ter beschikking gesteld, een vorm van bruikleen, bijv. leaseauto)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo