Samenvatting: Richtlijn Transfusie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 78 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Richtlijn transfusie

  • 2 Indicaties / Transport / bewaarcondities bloedproducten

  • 2.1 Parvo-B19 indicatie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wie heeft een indicatie voor Parvo-B19 veilige producten?

    1. Ongeborenen bij intra-uteriene transfusies (IUT).
    2. Prematuren (< 32 weken en/of < 1500 gram).
    3. Neonaten na IUT, gedurende 6 maanden na de à terme datum.
    4. Zwangeren (alleen bij transfusie tijdens de zwangerschap).
    5. Patiënten met aangeboren dan wel verworven hemolytische anemie, bij wie geen antistoffen tegen B19 aantoonbaar zijn.
    6. Patiënten met een cellulaire immuundeficiëntie, bij wie geen antistoffen tegen B19 aantoonbaar zijn.
  • Welke eisen zijn er met betrekking tot bewaarsystemen voor bloedproducten?

    1. Bewaarsystemen voor bloedproducten dienen te voldoen aan de eisen van Good Manufacturing Practice (GMP).
    2. Bewaar- en transportsystemen dienen vóór toepassing te zijn gevalideerd.
    3. De bewaarcondities van bloedproducten dienen onder alle omstandigheden exact aangegeven te worden en vastgelegd te worden in werkvoorschriften.
    4. Vanaf de afname van de donatie (volbloed en plasma) dient de temperatuur van het bloedproduct geregistreerd te worden.
    5. Materialen of producten anders dan bloedproducten mogen niet in de bloedbewaarsystemen worden opgeslagen. Zogenaamde huishoudkoelkasten zijn niet geschikt voor het bewaren van bloedproducten voor transfusie.
  • Vastlegging van vitale parameters vóór, tijdens en na transfusie

    • temperatuur;
    • pols;
    • bloeddruk;
    • beoordelen conditie patiënt
  • Wat zijn de aanbevelingen met betrekking tot de toedieningssnelheid van bloedproducten en moeten deze producten verwarmd worden voor transfusie?

    1. Uitsluitend in de volgende gevallen wordt het aanbevolen om erytrocyten en/of plasma vóór transfusie te verwarmen:
      • bij toediening > dan 50 mL/kg/uur voor volwassenen;
      • bij toediening > 15 mL/kg/uur voor kinderen;
      • bij wisseltransfusie bij pasgeborenen en kinderen;
      • bij patiënten met klinisch aangetoonde sterke koude antistoffen welke, in vitro, aantoonbaar zijn bij 37 0C.
  • Mag medicatie gelijktijdig met een bloedtransfusie inlopen via hetzelfde infuus?

    1. Medicatie mag nooit gelijktijdig met bloedproducten via een enkellumen infuus worden toegediend.
  • Het vastleggen van het effect van de transfusie (ery's, trombo's, plasma)

    1.Erytrocytentransfusie: bij een volwassene wordt een stijging van 0,5 tot 0,6 mmol/L van het Hb verwacht na toediening van een eenheid erytrocyten. Na transfusie van een erytrocytenconcentraat dient ten minste 15 minuten te worden gewacht alvorens het effect op het Hb te meten.
  • 3 Transfusiebeleid niet acuut bloedende patiënt

    Dit is een preview. Er zijn 38 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Voor welke bloedgroepantigenen moet er minimaal profylactisch worden gematcht om antistofvorming en hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene tegen te gaan bij vrouwen jonger dan 45 jaar (vruchtbare leeftijd) die een bloedtransfusie met een erytrocytenconcentraat moeten ondergaan?

    Selecteer voor meisjes en vrouwen jonger dan 45 jaar die negatief zijn voor het c-, E- en/of K-antigeen, erytroctenconncentraten die ABO en RhD compatibel en negatief zijn voor het c- en E en/of K-antigeen.
    Indien het wachten op gematchte erytrocytenconcentaten tot een gevaarlijke situatie leidt kan hier uiteraard van worden afgeweken.
  • Voor welke bloedgroepantigenen moet er minimaal preventief gematcht worden om antistofvorming te voorkomen bij een patiënt sikkelcelziekte?

    1. ABO, Rh en K-compatibel, tevens Fya, en bij voorkeur Jka, Jkb, en indien mogelijk S compatibel bloed
    2. Typeer patiënten met sikkelcelziekte voor Rh, Kell, Duffy, Kidd en MNS systeem zo vroeg mogelijk
    3. Wanneer S- en s- negatief, dan typeer U-antigeen, teneinde deze patiënt wellicht een anti-U kan aanmaken
  • Voor welke bloedgroepantigenen moet minimaal preventief gematcht worden om antistofvorming te voorkomen bij een patiënt met MDS?

    1. Rh- en K- compatibel bij een transfusiebehoeftige patiënt
    2. Geen typering noodzakelijk alvorens
  • Voor welke antigenen moet er bij transfusie van een EC minimaal moet worden gematcht om verdere allo-antistofvorming te voorkomen, bij patiënten die al alloantistoffen hebben? (bijv. Bij AIHA, of ten gevolge van donorerytrocyten bij eerdere transfusie)

    1. In principe in ieder geval preventief Rh- en K- compatibel, en negatief voor het antigeen waartegen de reeds bestaande allo-antistoffen gericht zijn
    2. Indien niet beschikbaar, dan moet afgewogen worden om te te transfunderen met minder compatibel product, met het risico op verdere allo-immunisatie, of meer inspanning te verrichten om het bloedproduct te verkrijgen
LET OP!!! Er zijn slechts 78 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Richtlijn Transfusie