Richtlijnen - Shinsplints

7 belangrijke vragen over Richtlijnen - Shinsplints

Shinspints: beschrijf de kenmerken van MTSS

  1. Komt het meeste voor bij Shinsplints
  2. Door te hoge trekkracht van de soleus aan de tibia via de fascia cruris ontstaan de klachten
  3. Locatie: voor-binnenzijde scheenbeen (langs tibiarand)
  4. Statiek: overpronatie, O-benen
  5. Komt aan beide benen voor, kan ook 1-zijdig zijn
  6. Sportgerelateerd: te snelle/ zware opbouw training, te eenzijdige belasting/ steeds aan dezelfde zijde weg lopen)
  7. Provocerende sporten:
  • Hardlopen (grootste risicogroep)
  • Voetballen
  • Hockey
  • Volleyballen

Shinsplints: beschrijf de kenmerken van het tibialis anterior syndroom

  1. Lijkt sterk op MTSS heeft vaak zelfde symptomen
  2. Locatie: voor-buitenzijde scheenbeen
  3. Vaak in combinatie met MTSS
  4. Hardlopers grootste risicogroep
  5. Begint met spierpijn wat overgaat in pijn in het scheenbeen

Shinsplints: beschrijf de kenmerken van een stress fractuur

  1. Betreft een haarscheurtje in het bot
  2. Treden op in dragende botten van voet en onderbeen (veel voorkomend: tibia, fibula os naviculare en metatarsalia) in bovenlichaam meestal ribben (roeiers)
  3. Pijn is vaak op 1 punt aan te wijzen
  4. Palpatiepijn
  5. Zwelling zichtbaar
  6. Mogelijk hematoom
  7. Pijn die geleidelijk ontstaat en toeneemt bij belastende activiteiten (hardlopen/ dansen), neemt af in rust
  8. Komt veel minder vaak voor dan MTSS
  9. Komt slechts aan 1 been tegelijk voor
  10. Hardlopers die lange afstanden lopen (30km< p/w)
  11. Vrouwen < mannen
  12. Stress fractuur is binnen 14 dagen na klachten te zien op röntgenfoto
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Shinsplints: Beschrijf de kenmerken van een Chronisch Compartiment Syndroom

  1. Betreft een te kleine ruimte van de compartimenten/ loges (onderbeen spieren zijn verdeeld in 4 loges die door spierfacie worden onderscheiden)
  2. Tijdens sporten wordt een verhoogde/ oplopende druk gevoeld die soms er niet “uit” gelopen kan worden.
  3. Pijn en stijfheid wordt ervaren
  4. Klachten verdwijnen wanneer activiteit wordt gestaakt
  5. Er kan ook doofheid of tintelingen gevoeld worden die doortrekken naar de voet (door afknelling zenuwen)
  6. 80-95% beide zijden aangedaan
  7. Grootste groep: 18-21 jaar

Shinsplints: wat zijn behandelmethoden bij het Tibialis Anterior Syndroom?

  1. Relatieve rust: vermijd provocerende activiteiten tot klachten verdwenen zijn
  2. Op peil houden van conditie met alternatieve niet provocerende sporten
  3. Oefentherapie: kracht en rekoefeningen tibialis anterior, gastrocnemius en soleus. Daarnaast gluteus medius en core spieren.
  4. Correctie overpronatie
  5. Schokdempend schoeisel
  6. Na verdwijnen klachten training geleidelijk weer opbouwen

Welke factoren kunnen bijdragen aan een stress fractuur?

  1. Biomechanische factoren: beenlengte verschil, holvoet, voorvoet varus
  2. Trainingsfactoren: te snelle verandering in frequentie, duur, intensiteit, snelheid, ground reaction force, verhoging van 30km p/w of meer
  3. Spierfactoren: vermoeidheid, dysfunctie, verzwakt of gewijzigd activatiepatroon zorgen voor het afnemen van vermogen om de belasting van de botstructuur af te nemen
  4. Bodem/ ondergrond: verharde bodem, -> afhankelijk van aanwezige leg stiffness -> plotselinge wijziging ondergrond is daarom eerder een oorzaak
  5. Energievoorraad: verminderde voorraad zorgt voor verminderde mogelijkheid om microschade aan te passen
  6. Status calcium/ vitamine D: calcium zorgt voor rigiditeit botstructuur, vitamine D draagt bij aan calciumopname

Shinsplints: wat zijn de behandelmethoden bij chronisch compartiment syndroom?:

  1. Relatieve rust: provocerende activiteiten worden vermeden
  2. In de tussentijd niet provocerende activiteiten/ sporten doen om de conditie/ kracht op pijl te houden
  3. Oefentherapie: verzwakte spieren optrainen om belastbaarheid te verhogen en rekoefeningen voor verkorte spieren (reduceren spierspanning)
  4. Corrigeren overpronatie
  5. Corrigeren looptechniek
  6. Controleren schoeisel
  7. Controleren DM2
  8. Wanneer klachten verdwenen zijn gecontroleerd training opbouwen
  9. Na 3mnd geen verbetering wordt fasciotomie overwogen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo