Richtlijnen - KNGF Richtlijn COPD

43 belangrijke vragen over Richtlijnen - KNGF Richtlijn COPD

Hoe wordt verminderde inspanningscapaciteit bij COPD veroorzaakt?

Door:
  1. Ventialtore beperking
  2. Gaswisselstoornissen
  3. Afname van perifere spierzwakte
  4. Afname respiratoire spierzwakte
  5. Deconditionering

COPD: Welke patienten hebben baat bij een zuurstofsupplement?

Patienten met hypoxemie in rust hebben baat bij een chronisch zuurstofsupplement.

Gebruik van een zuurstofsupplement bij patienten die alleen last hebben van desaturatie tijdens inspanning is nog onderwerp van discussie, maar wordt wel aanbevolen in richtlijn

COPD: waar wordt de quadricepskracht mee gerelateerd?

  1. 6-minuten wandelafstand
  2. Maximale O2 opname
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

COPD: waar wordt respiratoire spierzwakte mee geassocieerd?

  1. Hypercapnie (verhoogde concentratie koolstofdioxide in het bloed)
  2. Kortademigheid
  3. Nachtelijke desaturate
  4. Wandelafstand
-> spierzwakte gaat ook samen met verhoogde medische compsumptie.

COPD: wat zijn determinanten bij het overleven met COPD?

  1. Perifere spierkracht
  2. Spieratrofie

Onder een bepaalde drempelwaarde draagt perifere spierzwakte ook bij tot ontstaan van problemen met uitvoeren ADL-activiteiten.

Wat zijn symptomen van CPOD?

  • Dyspnoe
  1. Dysfunctie kleine en grote luchtwegen (obstructie)
  2. Verlies elastische reactiekracht long (emfyseem)
  • Sputum
  1. Toename slijmbekercellen
  2. Luchtwegvernauwing
  • Piepen
  • Hoesten
  • Herhaaldelijke infecties

Op langere termijn:
  1. Afname inspanningscapaciteit (afname spierkracht/ uithoudingsvermogen)
  2. Gewichtsverlies
  3. Ondervoeding
  4. Verminderde fysiek activiteit

Wat zijn sterk voorspellende factoren voor mortaliteit bij COPD-patienten?

  1. Hogere leeftijd
  2. FEV1 (forced Expiratory Volume)


Daarnaast worden de volgende factoren ook positief gecorreleerd met mortaliteit:
  1. Roken
  2. Hypoxemie
  3. Chronische mucushypersecretie
  4. Afgenomen fysieke activiteiten
  5. Laag BMI
  6. Totale longcapaciteit
  7. Hartfrequentie in rust
  8. Kortademigheid
  9. Afgenomen inspanningscapaciteit
  10. Verminderde spiermassa
  11. Verminderde spierkracht
  12. Extreem gewichtsverlies

COPD: welke factoren zorgen voor de grootste achteruitgang van de FEV1?

De volgende factoren zorgen voor de grootste achteruit gang van Forced expiratory volume in 1 second (FEV1:
  1. Roken
  2. Chronische mucushypersecretie
  3. Laag dagelijks activiteitenniveau

Hoe wordt risico op overlijden bij COPD berekend?

Door de BODE-index: hierbij worden van de volgende tests de resultaten gevalideerd op een 4-puntschaal (0-3):
  1. FEV1 (forced expiratory volume)
  2. 6-minuten wandelafstand
  3. MRC-kortademigheid
  4. BMI
-> des te hoger de score des te groter de kans op overlijden.

COPD: hoe verloopt de gradatie van GOLD-stadia?

Afhankelijk van FEV1-waarden:
  • GOLD I: mild: ademvolume 80-100% van verwachte ademvolume. Symptomen als chronische hoest en sputum productie kunnen optreden. In dit stadium is patient er niet van bewust dat longfunctie niet normaal is.
  • GOLD II: matig 50-80%. Symptomen als hoest en sputumproductie kunnen optreden. In dit stadium zoeken patienten medische hulp.
  • GOLD III: ernstig 30-50%. Grote kortademigheid, afgenomen inspanningscapaciteit, vermoeidheid en herhaaldelijk exacerbaties die bijna altijd een impact hebben op kwaliteit van leven
  • GOLD VI: zeer ernstig <30%,


Forced Expiration Volume (FEV1)= Maximale uitademing in 1 seconde. 70-90% zijn normaal waarden bij gezonde mensen.

Bij welke groep COPD-patienten wordt geen beweegprogramma aanbevolen, alleen advies en instructies?

Patienten met de waarden:
  • FEV1 >50%
  • MRC-score <2

Advies:
  1. Verbeter fysieke activiteit
  2. Aan gepaste sportactiviteit
  3. Reguliere sportbeoefening

Wanneer moet een COPD-patient een maximale inspanning proef doen?


Voorafgaand aan fysiotherapeutisch proces bij kortademigheid en afgenomen inspanningsniveau moet een maximale inspanningstest gedaan worden bij:
  • KNGF-richtlijnen: wanneer FEV1 >50% met MRC-score voor dyspnoe >2 en minder dan 30min fysieke activiteit per dag.

In andere richtlijnen worden andere maatstaven gehanteerd:
  1. Primary care Physicians guideline en transmural guidline for COPD: alleen patienten met verhoogd cardiovasculair profiel
  2. ACSM guidline: bij elk ouder persoon
  3. Physiotherapy guideline: alleen COPD-patienten

Waarop moet worden gelet bij het starten fysiotherapeutisch proces mbt DTF of verwijzing?

  • Medische behandeling moet optimaal zijn (COPD moet gecontroleerd worden door specialist)
  • Patienten met benauwdheidsklachten/ COPD-indicatie komen meestal dmv verwijzing

Bij DTF: al l tijd GOLD-stadium en MRC-score nagaan.
  • Bij patienten met GOLD I of II zonder verdere beperkingen (MRC<2), medicamenteus goed zijn ingesteld, kan diagnostiek en behandeling worden ingezet.
  • Aanbevolen wordt om ook dan io met client te overleggen met HA mbt afstemming zorg.
  • In volgende gevallen wordt contact met HA of specialist opgenomen:
  1. GOLD-II met functionele beperkingen (MRC>2)
  2. GOLD-III of IV
  3. Screening “niet pluis”

Welke stappen moeten tijdens het fysiotherapeutischproces worden genomen bij een COPD-patient met klachten van kortademigheid, afgenomen inspanningsvermogen en fysieke inactiviteit?

  • Screeningproces/ verwijzing
  • Benodigd: longfunctiemeting + inspanningtest
  • (Aanvullend) anamnese: kortademigheid (MRC <2)/ fysieke activiteit tijdens ADL (>30min/dag)/ comorbiditeit
  • Onderzoek: inspanningscapaciteit en fysieke activiteit/ respiratoire en perifere spierfunctie/ levenskwaliteit
  • Analyse: oorzaken van: inspanningsbeperking/ inactiviteit/ motivatie/ zelfmanagement
  • Optimale medische behandeling? Voldoende verwijsdata Nee-> doorverwijzen HA/ longarts
  • Behandeling:
  1. gezondheidsvoorlichting
  2. zelfmanagement
  3. inspanningstraining
  4. weerstandstraining
  5. ademhalingsoefeningen
  • Evaluatie:
  1. Inspanningsvermogen
  2. Fysieke activiteit
  3. Spierkracht
  4. Levenskwaliteit

Welke stappen moet tijdens het fysiotherapeutischeproces worden genomen bij COPD-patienten met klachten van gestoorde mucustransport en infecties?

  • Screeningproces/ verwijzing
  • Benodigd: longfunctiemeting
  • (Aanvullend) anamnese: herhaalde respiratoire infecties/ exacerbatie met hypersecretie/ therapietrouw
  • Onderzoek: mucuskwaliteit en kwantiteit/ ineffectieve hoest (luchtwegcollaps/ spierzwakte)
  • Analyse: oorzaken van: inspanningsbeperking/ inactiviteit/ ineffectieve hoest/ motivatie/ zelfmanagement
  • Optimale medische behandeling? Voldoende verwijsdata Nee-> doorverwijzen HA/ longarts
  • Behandeling:
  1. gezondheidsvoorlichting
  2. zelfmanagement
  3. Geforceerde expiraties
  4. Hoesten
  5. Eventueel houdingsdrainage
  • Evaluatie: aantal respiratoire infecties met symptomen van mucusretentie.

COPD: Waarom moet er tijdens de anamnese extra aandacht besteed worden aan recent meegemaakte acute exacerbaties?

Deze patiënten hebben een verhoogd risico op:
  1. (verdere) achteruitgang van het inspanningsvermogen,
  2. Verminderde kwaliteit van leven
  3. Verminderde fysieke ADL


Zij hebben ondersteuning nodig, meestal van multidisciplinaire programma’s, om niet in een negatieve spiraal van verdere achteruitgang verzeild te raken.

COPD: Wat zijn hoofdpunten uit de anamnese?


  1. gezondheidsproblemen van de patiënt?
  2. sprake van sensaties van kortademigheid in rust/ inspanning?
  3. Sprake van afgenomen inspanningsvermogen/ beperkingen ADL?
  4. Verstoord muscustransport?
  5. Natuurlijk verloop van symptomen en aandoening?
  6. Sprake van factoren/ barrières die symptomen en progressie beïnvloeden?
  7. Motivatie?
  8. Verwachtingen van behandeling en van therapeut?
  9. Eigen effectiviteit/ zelfvertrouwen?
  10. heeft patiënt behoefte aan informatie?
  11. Stel behandeldoelen op.

COPD: waar wordt naar gekeken bij een klinisch onderzoek bij gestoorde mucusklaring?


Observatie
  1. Evaluatie van hoest- en huftechnieken. Is de hoest effectief? Is er pijn tijdens het hoesten?
  2. Zijn er deformiteiten van de borstkas? (bijvoorbeeld pectus excavatum-carinatum of kyfoscoliose)
  3. Is de vorm van de buikwand abnormaal? (bijvoorbeeld vanwege abdominale spierzwakte)
  4. Luisteren naar ademgeluiden, auscultatie en palpatie van de borstkas.
  5. Vindt er luchtwegcollaps plaats (tijdens hoesten)?
  6. Evalueren van de kwantiteit, kleur en consistentie van het geëxpectoreerde mucus.


Spiertests
  1. Contractiekracht van de abdominale musculatuur tijdens het hoesten.


Andere metingen
  1. Eenvoudige spirometrie (FEV1, expiratoire piekstroom).

COPD: Welke meetinstrumenten kunnen worden ingezet in het onderzoek bij verminderde inspanningstolerantie?

  1. Diagnostische maximale inspanningstest (medische informatie van verwijzer)
  2. Functionele tests: 6MWT, SWT

COPD: welke meetinstrumenten kunnen worden ingezet in het onderzoek bij afgenomen skelet spierfunctie?

  1. Isometrische spierkrachtmeting: handheld dynamometrie
  2. Monddrukbepaling (respiratoire spierzwakte gemeten in klinische praktijk)

COPD: Welk meetinstrumenten kunnen worden ingezet in het onderzoek bij terugkerende respiratoire infecties met mucusretentie?

  1. Longfunctietest (medische informatie)
  2. Hoestevaluatie

COPD: welke meetinstrumenten kunnen worden ingezet in het onderzoek bij een gedaald fysiek activiteitenniveau?

  1. MRC-schaal
  2. activiteitenregistratie(accelerometrie)
  3. vragenlijsten:
  • (aangepaste) Baecke Questionnaire
  • International Physical Activity Questionnaire (IPAQ)

COPD: welk meetinstrument kan worden ingezet in het onderzoek bij symptomen van vermoeidheid en kortademigheid bij inspanning?

MRC-schaal voor dyspnoe

COPD: welke meetinstrumenten kunnen worden ingezet in het onderzoek bij verminderde kwaliteit van leven?


vragenlijsten:
  1. Clinical COPD Questionnaire (CCQ)
  2. Chronic Respiratory Disease Questionnaire (CRQ)
  3. Saint George respiratory questionnaire (SGRQ)
  4. Quality of life for respiratory illness questionnaire (QoLRIQ)

COPD: welke vragen moeten worden beantwoordt om te kunnen bepalen of er een indicatie voor fysiotherapie is?


Indien aangenomen wordt dat de verwijzend arts de correcte diagnose van COPD heeft gesteld en dat de optimale medische behandeling wordt verstrekt, dienen de volgende vragen te worden beantwoord:
  1. Zijn er aan COPD gerelateerde gezondheidsproblemen?
  2. Welke lichaamsfuncties en activiteiten zijn beperkt en welke participatieproblemen ervaart de patiënt?
  3. Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van de behandeling?
  4. Welke klachten, lichaamsfuncties en activiteiten kunnen worden beïnvloed door fysiotherapie?
  5. Welke factoren kunnen mogelijk de behandeling ondersteunen of ondermijnen (motivatie, vertrouwen, comorbiditeit en psychosociale kenmerken)?

COPD: wat zijn de meest voorkomende behandeldoel stellingen voor fysiotherapeutische interventies?


  1. verminderen van de kortademigheid;
  2. verbeteren van het inspanningsvermogen en fysieke activiteit;
  3. verbeteren van de mucusklaring;
  4. verbeteren van de kennis, het zelfmanagement en het vertrouwen om dingen te kunnen uitvoeren.

COPD: welke 3 aspecten worden tijdens de respiratoire revalidatie behandeld?

  1. Fysieke training
  2. Gestoorde mucusklaring
  3. Educatie en zelfmanagement

COPD: welke trainingsvormen worden tijdens de fysieke training van respiratoire revalidatie gebruikt?

  1. Cardiorespiratoire fitheid: duur- en intervaltraining. Wandelen, fietsen, zwemmen, traplopen, etc. 3-5x p/w, 40-60% Hf-reserve/ VO2piek. Duur: 20-60min (continue of in sessies van 10min).
  2. Spierkracht- en uithoudingsvermogen: weerstandstraining van grote spiergroepen bovenste- en onderste extremiteit: 2-3x p/w, 60-80%1RM, 8-15hh, 2-5 sets.
  3. Lenigheid: stretchen grote spiergroepen: 2-3x p/w, 4hh van 10-30sec

COPD: Wanneer wordt intervaltraining ingezet?

Alternatief van duurtraining voor patienten die niet in staat zijn om continu te oefenen gedurende een langere tijd. Verschillende opties:
  1. Sets van 30-60sec, 90-100% max belasting, rust: 1:2
  2. Sets van 2-3min, 70% max belasting, rust 2:1
  3. Combineren met krachtoefeningen.

COPD: welke interventie kan worden aangeboden wanneer er niet meer aan fysieke trainingsprogramma’s deelgenomen kan worden?

Neuromusculaire elektrostimulatie (NMES)/ TENS
Aannemelijk wordt geacht dat het leidt tot verbetering van spierkracht en de inspanningscapaciteit spieren.

COPD: Welke ademhalingsstrategieën zet je bij welke klachten in?

1) Kortademigheid verminderen:
  1. voorovergebogen zitten: helpt bij kortademigheid
  2. Ontspanningsoefeningen
  3. Relaxatie therapie

2) Wanneer niet aan revalidatieprogramma meegedaan kan worden:
  1. inspiratoire spiertraining (IST) wordt ook aanbevolen als alleenstaande behandeling bij een selectie patienten dat niet deel kan nemen aan een revalidatieprogramma. EST lijkt niets toe te voegen)

3) (Dynamische) hyperinflatie verminderen en gaswisseling verbeteren:
  1. Pursed lips breathing
  2. Diepe ademhaling
  3. Actieve expiratie
-> overwegen bij GOLDIII-IV

4) angst
  1. Ontspanningsoefeningen
  2. Relaxatietherapie


5) oppervlakkige, snelle ademhaling
  1. Trage en diepe ademhaling

COPD: wanneer is zuurstofsuppletie aanbevolen?

  1. Patienten met hypoxemie in rust
  2. Patienten met desaturatie lager dan 90%

COPD: wat te doen bij een acute exacerbatie in de loop van het revalidatieprogramma?

Exacerbatie is een reden om inactief te worden, met alle gevolgen verdere achteruitgang functionele status.

Dmv trainingsstrategieen toe te passen patienten zsm in staat stellen om revalidatieprogramma te hervatten.

COPD: wat is een luchtwegcollaps en wat kan gedaan worden om het te voorkomen?

Bij een luchtwegcollaps is de expiratoire (compressie)kracht te groot of het longvolume te laag.

Het risico op collaps kan worden verkleind indien men de patiënt laat huffen of hoesten met minder kracht en laat starten vanaf een hoger longvolume.

COPD: wat kan er gedaan worden wanneer de hoeststimulus een prikkel hoest induceert bij gevoelige luchtwegen?

  1. Zo weinig mogelijk kracht gebruiken
  2. Wanneer dat niet helpt: Medicatie opnieuw laten evalueren

COPD: welke behandelingen bevorderen mucusklaring?

  1. Hoesten
  2. huffen

Wanneer dat niet werkt
  • Geforceerde expiratoire technieken in combinatie met drainage of compressie borstkas


Bij grote hoeveelheden mucusretentie:
  • Houdingdrainage


Zwakke expiratiespieren:
  • Manuele compressie


Als deze technieken na 6 sessies nog niet effectief zijn, is het niet aan te raden ze nog langer toe te passen.


Succes: wanneer behandeling leidt tot expectoratie mucus of verbetering ademgeluid.

Onvoldoende bewijs en dus niet aanbevolen:
  1. manuele vibratie wordt niet beschouwd als effectief!
  2. PEP
  3. Flutter

COPD: wat wordt patienten met verstoorde mucusklaring aanbevolen?

Bovenop andere interventies, wordt patient gestimuleerd om fysiek actief te zijn en deel te nemen aan trainingactiviteiten om mucustransport te bevorderen.

COPD: wat wordt aanbevolen mbt fysieke activiteit en gezondheid?

  • 5 dagen p/w 30min matig actief (aangepaste Borgschaal: 5-6 van 10)
  • of 3 dagen p/w 20 min sterk actief te zijn (aangepaste Borgschaal: 7-8 van 10)

COPD: wat heeft een meerwaarde voor gedragsverandering/ volhouden van actieve leefstijl?

Zelfmonitoring is de strategie van gedragsverandering die het meest consistent deelname aan dagelijkse fysieke activiteiten verhoogt.

Interventies zijn succesvoller als er doelstellingen en strategieën worden bepaald om eventuele barrières te overwinnen.

Monitoring dmv bewegingssensoren en andere tracking tools kunnen daaraan bijdragen.

COPD: welke techniek wordt geadviseerd om te gebruiken bij aan te sturen op gedragsverandering?

Motivational interviewing

COPD: wie is verantwoordelijk voor de educatie van de patiënt?

Educatie van de patiënt is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van patiënt, huisarts, longarts en overige gezondheidswerkers. Ook de familie wordt bij de educatie betrokken.

COPD: welke onderwerpen moeten tijdens patienteneducatie behandeld worden?


  1. Ademhalingsstrategieën;*
  2. Normale longfunctie en pathofysiologie van de longaandoening;
  3. Juist medicatiegebruik, met inbegrip van zuurstof;
  4. Technieken voor bronchiale hygiëne;*
  5. Positieve effecten van training en van het behouden van voldoende fysieke activiteit;*
  6. Energieconservatie en het vereenvoudigen van bepaalde taken;
  7. Goede voeding;
  8. Vermijden van contact met irriterende stoffen, onder meer door te stoppen met roken;
  9. Preventie en snelle behandeling van respiratoire exacerbaties;
  10. Indicaties om de gezondheidswerkers te verwittigen;
  11. Vrije tijd, reizen en seksualiteit;
  12. Omgaan met een chronische longaandoening en planning van het levenseinde;
  13. Angst- en paniekcontrole, onder meer ontspanningstechnieken* en stressmanagement.



* Onderwerpen die (ook) onder het aandachtsgebied van de fysiotherapeut vallen.

COPD: wanneer wordt de behandeling beëindigd en welke handelingen moeten daarbij worden uitgevoerd?

  • Behandelend arts moet worden geïnformeerd over:
  1. Behandeldoelen
  2. Uitgevoerde behandeling
  3. Individuele behandelresultaten



Met client:
  1. Vervolgafspraak maken na het beëindigen revalidatieprogramma
  2. Belangrijk om alert te blijven op exacerbaties (leiden vaak tot inactiviteit/ deconditionering)
  3. Motiveren tot groepsinterventies gericht op COPD.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo