Richtlijnen - KNGF Richtlijn Heup en knie artrose

19 belangrijke vragen over Richtlijnen - KNGF Richtlijn Heup en knie artrose

Wat is het klinisch beeld bij heupatrose?

  1. webkit-textsize-adjust>45 jaar,
  2. pijnklachten > 3maanden met name bij belasten,
  3. bij zitten geen verergering van pijn,
  4. pijn in lies of het dijbeen en soms in de bil of lage rug,
  5. verminderde endorotatie, exorotatie, extensie en flexie,
  6. een benig eindgevoel,
  7. krachtsverlies van heup abductoren,
  8. startpijn en/of- stijfheid bij bewegen
  9. pijn bij palpatie over het ligamentum inguinale

Hoe is het beloop van heup- en knieatrose?

  • Zeer heterogeen.
  • Een langzaam voortschrijdend proces, waarbij perioden van relatieve stabiliteit zonder veel symptomen worden afgewisseld met periode met klachten
  • Ontwikkelingssnelheid atrose afhankelijk van prognostische factoren

Wat zijn risicofactoren  voor het ontstaan van heup en/ of knieatrose?

Systemische factoren:
  1. Leeftijd
  2. Ras
  3. Genetische aanleg
  4. Geslacht
  5. Overgewicht
  6. Gegeneraliseerde artrose
  7. Malignement (knie)


Intrinsieke Biomedische factoren:
  1. Trauma in verleden
  2. Gewrichtsaandoening  (septische- reactieve of kristalatritis)
  3. Congenitaal (bijv heupdysplasie)
  4. Operatie (bijv meniscus)
  5. Spierzwakte
  6. Laxiteit


Extrinsieke biomedische factoren:
  1. Overgewicht
  2. Zwaar beroep (veel tillen/ hurken/ knielen)
  3. Sport (mn topsport voetbal/ ballet)
  4. Zitten in hurkhouding
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn prognostische factoren voor een ongunstig beloop van heup- en knieatrose?

Functie en anatomische eigenschappen:

  1. Veel pijn
  2. Verminderde kracht quadriceps
  3. Grote radiologische aantoonbare afwijkingen (knie<heup) bij initiële presentatie
Activiteiten en participatie:
  1. Veel beperkingen in ADL
Persoonlijke factoren:
  1. Hoge leeftijd (knie<heup)
  2. Vrouwelijk geslacht (knie<heup)
  3. Genetische aanleg
  4. Overgewicht (knie>heup)
  5. Slechtere algehele gezondheid
  6. Musculoskeletal e comorbiditeit
  7. Overige comorbiditeiten (DM2/ HVZ)
  8. Psychosociaal functioneren (depressie, angst, coping stijl, cognitie)

Wat zijn specifiek rode vlaggen voor heup- en/of knieatrose?

  1. Warme en gezwollen (rode) knie
  2. Onverklaarbare hevige pijn in heup en/of knie
  3. Zwelling in de lies
  4. Ernstige slotklachten in de knie
  5. (Hevige)pijn in rust en zwelling (zonder trauma)


Bij aanwezigheid van een of meer gewrichtsvervangende prothesen (postoperatief):
  1. Krijgen van koorts 38,5 of hoger
  2. Indien de wond erg gezwollen en rood blijft
  3. Indien wond blijft lekken
  4. Plotselinge hevige pijn in gewricht met prothese, al dan niet na val of ander trauma
  5. Meer pijn in knie die niet minder wordt door pijnstillers
  6. Niet meer op been kunnen staan, terwijl dit eerder wel kon
  7. Krijgen van kuitpijn tijdens optrekken tenen
  8. Roodgekleurd onderbeen en krijgen van pijn in het onderbeen

Bij de stepped carestrategie binnen de conservatieve behandeling bij heup- en knieatrose zijn verschillende fasen. Benoem de fasen met de maatregelen


DiagnostiekFase 1: anamnese + lichamelijk onderzoek

Fase 2: anamnese + LO + inventarisatie pijngedrag + psychosociale factoren
Fase 3: rontendiagnostiek+ consult 2e lijn

Maatregelen
Fase 1:
  1. voorlichting,
  2. leefstijladviezen (bewegen, voeding),
  3. medicatie (paracetamol)

Fase 2:
  1. voorlichting,
  2. oefentherapie,
  3. Verwijzing dietist,
  4. medicatie ((topicale)NSAID/ opioiden)

Fase 3:
  1. Multidisciplinaire (team) behandeling
  2. Knie-injecties: corticosteroïden


Evaluatie:
Fase 1: na 3 maanden
Fase 2: na 3-6 maanden
Fase 3: na 3 tot 6 maanden

Welke meetinstrumenten en tests worden ingezet bij diagnosticering heup- of knieartrose?


Aanbevolen
  1. NRPS
  2. HOOS/ KOOS
  3. PSK
  4. 6MWT

Optioneel:
  1. TUG
  2. AAQ (animated activity questionnaire)
  3. MILAS (Modified IOWA Level of Assistance)
  4. CST 30sec (chair to stand test)
  5. SLST: Single leg stand test

Hoe ziet oefentherapie pre- en of postoperatief eruit bij heup- en knieatrose?

Pre-operatief heup en knie:
  1. overweeg oefentherapie bij verhoogde kans vertraagd herstel na OP.
  2. Houd rekening met risicofactoren voor vertraagd herstel na operatie of complicaties
  3. Volg FITT-factoren
  4. Leer patient tevens lopen met hulpmiddelen



postoperatief heup:
  1. bied oefentherapie aan bij verhoogd risico op vertraagd herstel/complicaties.
  2. Volg FITT-factoren


postoperatief knie:
  1. overweeg oefentherapie bij verhoogde kans op vertraagd herstel na OP.
  2. Volg FITT-factoren op.


->bij geen verhoogd risico: beperk oefentherapie tot het aanleren van oefeningen die patient zelfstandig thuis doet.

Welke niet-oefentherapeutische interventies kunnen bij heup- en knieatrose worden aangeboden?

Voorlichting & advies en oefentherapie staan centraal, andere interventies worden afgeraden.

Welke interventies worden afgeraden bij behandeling van heup- en knieatrose?

  1. Massage/ passieve mobilisaties(hier vallen actieve  ROM-oefeningen niet onder)
  2. TENS (alleen kortdurend voor pijnvermindering, ter ondersteuning oefentherapie bij forse pijnklachten)
  3. Continuous passive motion/ met apparaat (na operatie);
  4. Elektromagnetisch veld/ Low level laser therapie/ shock wave/ ultrasound/ thermotherapie (warm/koudetherapie)
  5. Taping

Heup- en knieartrose: wanneer is er sprake van indicatie 1?

Kort durende voorlichting, advies en oefen/ beweeginstructies wanneer:
  1. behoefte aan advies, instructie en praktische handvatten bij het oefenen en bewegen
  2. behoefte aan meer inzicht aandoening
  3. behoefte aan meer inzicht in gezond-heidseffecten van passende oefeningen en een actieve leefstijl en eigen rol
  4. behoefte aan meer inzicht praktische mogelijkheden om deel te nemen aan reguliere of aangepaste sport- en beweeg aanbod om voldoende lichamelijke activiteit te behouden



Acties:
  • pas geen begeleide oefentherapie toe, uitsluitend instructies over zelfstandig oefenen.
  • Monitor juiste uitvoering in combinatie met voorlichting/ advies en een beweeg plan.


Heup- en knieartrose: wanneer is er sprake van indicatie 2?

Voorlichting/ advies en kortdurende begeleiding bij oefentherapie en lichamelijke activiteit wanneer:
  1. patient heeft begeleiding nodig om zelfstandig een oefenprogramma uit te kunnen voeren en voldoende lichamelijke activiteit te verkrijgen en te behouden
  2. hulpvraag van patient kan te maken hebben met verschillende aspecten, bijv: zelfmanagement, sociale steun en beschikbaarheid van beweeg-mogelijkheden


Acties: volg de algemene FITT-factoren

Wanneer wordt er gestopt met een behandeling voor heup- en knieatrose?

  1. Hulpvraag beantwoord/ doel bereikt
  2. Tussen evaluaties geen of weinig therapeutisch effect wordt bereikt
  3. Sprake van contraindicaties
  4. Geen therapietrouw

Heup- en knieatrose: met welke restricties en aanpassingen moet bij hartfalen rekening gehouden worden?

  1. Symptomen van verslechtering (onverwachte kortademigheid/ toenemende of beginnende AP-klachten/ onverwachte toename gewicht (+2kg in 2-3dgn), zichtbaar vocht vasthouden, toenemende vermoeidheid bij bekende activiteiten/ aanhoudende duizeligheid/ hartkloppingen/slaapproblemen door dyspneu/ verlies eetlust -> stel oefentherapie uit, neem contact op met behandelend arts
  2. NHYA klasse 3: start met perifereweerstandtraining om de perifere bloeddruk en cardiale belasting bij aerobe training te verminderen
  3. Verminderd herstellend vermogen: monitor herstel training. Binnen 3-4 uur  na training moet normale ADL activiteiten kunnen worden hervat. Verlaag trainingsintensiteit wanneer dit meer is.
  4. Vermoeidheid: patienten met hartfalen hebben beperkte hoeveelheid energie: voorkom ernstige vermoeidheid vnl NHYA klasse 3

Heup en knieatrose: Wat zijn algemene aanpassingen voor DM2 bij oefentherapie?

  1. Zorg voor voldoende hydratatie en inname van koolhydraten voor de trainingssessie.
  2. Controleer patiënten met diabetes mellitus type 2 regelmatig op wondjes aan de voeten en sensorische gebreken.
  3. Check trainingsschoeisel.
  4. Start met intervaltraining en niet met duurtraining bij laagbelastbare patiënten.
  5. Bij koorts: stel de trainingssessie uit tot de lichaamstemperatuur is hersteld.
  6. Raadpleeg een arts bij ontwikkeling of verergering van aandoeningen die verband kunnen houden met diabetes, zoals
  • hypertensie,
  • angina pectoris,
  • hartritmestoornissen,
  • tachycardie in rust,
  • claudicatio intermittens,
  • nuchtere hyperglykemie,
  • frequente episoden van hypoglykemie,
  • wonden aan de onderste ledematen,
  • cachexie,
  • autonome neuropathie
  • visusstoornissen.

Heup en knieartrose: met welke restricties en aanpassingen moet bij obesitas rekening gehouden worden?

  1. Verhoogde stress, druk en pijn in gewrichtsdragende gewricht: verminder gewichtsdragende oefeningen bij toename kniepijn. OVerweeg hydrotherapie
  2. Slechte thermoregulatie tijdens inspanning: verminder trainingsintensiteit bij warm weer
  3. Kortademigheid: verminder trainingsintensiteit, overweeg intervaltraining
  4. Bewegingsangst: coach zelfvertrouwen, start met lagere intensiteit, geef positieve feedback
  5. Gebrek aan motivatie: voorlichting gewichtsverlies en pijnverlichting

Heup en knieatrose: wat zijn de algemene aanpassingen bij obesitas?


  1. Geef voorlichting over gewichtsverlies en pijnverlichting.
  2. Stimuleer de patiënt om af te vallen en/of verwijs de patiënt door naar een diëtist.

Heup en knieatrose: wat zijn de algemene aanbevelingen bij hypertensie?


  1. Besef dat medicijnen die de bloeddruk verlagen, zoals bètablokkers, de maximale inspanningstolerantie negatief kunnen beïnvloeden en de hartslagfrequentie kunnen verminderen tijdens inspanning.
  2. Alleen bij patiënten met een hoge bloeddruk (die bètablokkers uitsluitend gebruiken om de bloeddruk te verlagen en niet vanwege angina pectoris of ritmestoornissen) vindt men een afname van trainbaarheid en kunnen er dus minder trainingseffecten verwacht worden.
  3. Bètablokkers en diuretica kunnen een negatieve invloed hebben op de thermoregulatie.
  4. Als de bloeddruk verhoogd is: overleg met de huisarts. Indien de bloeddruk verhoogd blijft ondanks medicatie: vermijd hoogintensieve krachttraining.

Heup en knieartrose: met welke restricties en aanpassingen moet je rekening houden bij hypertensie?

  1. Verhoogd risico op hoge bloeddruk: vraag eerst inspanningstestn voordat patient op hoogintensieve intensiteit te belasten (40-60% VO2max)
  2. Abnormale veranderingen in bloeddruk bij inspanning tijdens oefening (diastolische verandering van >20mmHg, systolische verandering van >10mmHg): stel oefensessie uit, verwijs naar huisarts.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo