Richtlijnen - KNGF Richtlijn osteoporose

17 belangrijke vragen over Richtlijnen - KNGF Richtlijn osteoporose

Wat zijn de gradaties van de WHO bij osteoprose?


World Health Organization (WHO) gradaties van osteoporose:
  • normale botmineraaldichtheid: BMD >1 standaarddeviatie onder de gemiddelde botdichtheid (piekbotmassa) van jongvolwassenen;
  • osteopenie: BMD: 1-2,5 standaarddeviatie onder de gemiddelde botdichtheid (piek- botmassa)) van jongvolwassenen, maar er is nog geen sprake van osteoporose;
  • osteoporose: BMD < 2,5 standaarddeviatie onder de gemiddelde botdichtheid (piek- botmassa) van jongvolwassenen;
  • ernstige osteoporose: osteoporose die gepaard gaat met osteoporotische fracturen.

Wat zijn redenen voor (zelf)verwijzing van patienten met osteoporose naar de fysiotherapeut?

  1. Stoornissen en beperkingen op gebied van het houding- en bewegingsapparaat en immobiliteit
  2. Fractuur in subacute fase als patient de klachten op grond van het advies van de arts onvoldoende zelfstandig kan oplossen en meer begeleiding is aangewezen.

Wat zijn probleemgebieden mbt osteoporose?

  1. Dreigende immobiliteit: dit leidt op den duur tot afname BMD, stoornissen en beperkingen. Hierdoor ontstaat verhoogd risico op fracturen. Val- en bewegingsangst kan een rol spelen bij in stand houden van immobiliteit.
  2. Verhoogd valrisico: kan ontstaan door stoornissen en beperkingen, zoals verminderde spierkracht, verminderde mobiliteit van gewrichten of verminderde balans bij ADL.
  3. Status na fractuur: afhankelijk van lokalisatie fractuur kunnen specifieke stoornissen, beperkingen en participatie-problemen optreden. Door wervelfracturen kunnen bijv leiden tot vergroting thoracale kyfose, die op den duur tot bijv. Rib-crista-iliaca wrijvingen, compressie op interne organen en chronische rugklachten. En Verminderde balans
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Osteoporose: wat geeft een verhoogd valrisico?

  1. Medicijnengebruik (antidepressiva, sedativa, etc)
  2. Cognitieve stoornissen (score <24 op Mini Mental State Examination (MMSE))

Osteoporose: Wat zijn prognostische factoren voor een verhoogd valrisico?

  1. Niet zonder handen uit de stoel opstaan
  2. Verminderd evenwicht tijdens draaien (360gr)
  3. Verminderd evenwicht bij het staan op  1 been en omhoog reiken
  4. Stoppen met lopen tijdens praten
  5. Lagere staphoogte (voet niet helemaal van de grond)
  6. Korte staplengte (voet niet voor de andere voet)
  7. Minder stap continuïteit (stoppen tussen passen)
  8. Moeite met draaien tijdens lopen (niet vloeiend)


-> deze factoren worden getest met get-up-and-go test (GUG):>20 sec = verhoogd valrisico.

Osteoporose: wat kunnen differentiaal diagnoses zijn?

Bij verminderde thoracale mobiliteit, afwijkend houdingspatroon: ingezakte wervel door osteoporose, meestal midden/ onder in de rug.

Differentiaal diagnose:
  1. Spondylartrose (slijtage facetgewrichten)
  2. Discusdegeneratie
  3. Stenose
  4. Hernia (25-50jr)
-> hiervan kan alleen een vermoeden uitgesproken worden, geen diagnose stellen.

Daarom op zoek gaan naar behandelbare grootheden:
  1. Verminderde spierkracht
  2. Verminderde balans
  3. Verminderde coordinatie
  4. Vergroot valrisico
  5. Valangst

Osteoporose: wat voor aanvullend onderzoek kan gedaan worden?

1) Situatie analyse:

  1. Omgevingsfactoren: mogelijkheid om bij belangrijke plaatsen zelfstandig te komen: supermarkt, dokter, tandarts, etc.
  2. Veiligheid/ valpreventie in eigen huis
  3. Schoeisel
  4. Zicht


2) kwaliteit van leven meten: QUALEFFO


3) Relatie belasting-belastbaarheid:
  1. 6WMT
  2. Astrandtest

Osteoporose: wat zijn aanbevolen meetinstrumenten?

  1. Beweeglijkheid wervelkolom: FLexiecurve-ruler of kyfometer
  2. Globale spierkracht van extensoren OE: timed chair stand test (TCS) (5X gaan staan/ zitten)
  3. Spierfunctie: hand held dynamometer (HHD)
  4. Mobiliteit van de gewrichten: goniometer
  5. Gang en balans: Functional Reach (FR), Get-up-and-go test (GUG)

Osteoporose: wat zijn aandachtspunten bij de behandeling/ begeleiding?

Zet training doelmatig op:
  1. juiste belasting van de prikkel
  2. risico arm
  3. plezierig: kies voor activiteit die makkelijk wordt volgehouden
  4. Goedkoop
  5. Passend in een totaal leefstijlprogramma
  6. Voorkom flexieoefeningen van TWK ivm compressiefracturen. Strekoefeningen zijn juist wel zinvol
  7. Bij kinesfobie/ pijnklachten: gedragsgeorienteerde benadering
  8. Negatieve effecten van trainingsinspanning vermijden. Bijvoorbeeld: mensen met laag gewicht moeten gewichtsverlies voorkomen

Osteoporose: noem 5 behandeldoelen en daarbij passende interventies voor het verlagen van het valrisico

1) verbeteren spierfunctie:
  • 3xp/w trainen, intensiteit 60-70% Fmax
  • Per sessie streven naar 3 sets met 10hh
  • 8-10 verschillende oefeningen voor grote spiergroepen
  • Bij voorkeur in functionele context trainen

2) Verbeteren van gewrichtspunctie
  • Aanreiken functies/ activiteiten ter vergroting van mobiliteit gewrichten

3) Verbeteren balans/ transfers
  • Geven dynamische oefenvormen, zoals starten, remmen, van richting veranderen en vanuit beweging op een been gaan staan.
  • Ook oefenen van verschillende val- en struikelstrategieën

4) Verbeteren gangpatroon
  • Geven van dynamische oefenvormen, zoals het lopen met richtingverandering, het ontwijken van en stappen over obstakels en het lopen op verschillende onderlagen

5) Houdingsverbetering
  • Inbouwen van extensieoefeningen in bewegingsprogramma en ADL zodat kyfose niet toeneemt.

Osteoporose: welke behandeling kan worden aangeboden bij verlaagd BMD?

Adviseren en informeren:
  1. Nederlandse Norm Gezond Bewegen
  2. Gezonde leefstijl
  3. geen alcohol
  4. niet roken
  5. Vitamine D + Calcium
  6. Osteogene activiteiten

Instructies
  1. Houdingscorrectie

Oefenprogramma:
  1. Zowel statisch als dynamisch
  2. Relatieve hoge botbelasting (50%< dan afgelopen periode) met dagelijks 30-50 piekbelastingmomenten)
  3. Gebruik eigen lichaamsgewicht/ zwaartekracht
  4. Belasting voor wervelkolom, heupen, polsen (voor polsen voornamelijk krachtoefeningen, gewichtsdragende oefeningen hebben minder impact)
  5. Krachtoefeningen op >70%Fmax
  6. Uithoudingsvermogen: 60-70% max hf. (Ook wel wordt >6km/h aangegeven als criteria)


-> duurt minimaal 1 jaar voor resultaat in BMD zichtbaar is.

Osteoporose: welke behandeling kan voor Mobiliteitsbeperking van het TWK worden aangeboden?

Actieve en geleid actieve mobilisaties

  • Zorg dat je juist geïnformeerd wordt door verwijzer omtrent belastbaarheidstatus.
  • Maw geen pathologieën aanwezig, arts geeft aan volledig belastbaar TWK

Osteoporose: welke behandeling kan voor een verhoogd valrisico worden ingezet?

  1. Verhogen spierkracht
  2. Verbeteren balans
  3. Verbeteren coördinatie

Hierbij te denken aan:
  1. Oefenenparcours (coördinatie en balans)
  2. spierkracht oefeningen (duur, frequentie, serie, herhalingen),
  3. individueel of groepsbehandeling,
  4. Denk aan veilige huiswerkoefeningen.

Osteoporose: wat kan je inzetten om de ongezonde leefstijl van de client te helpen veranderen

Informeren/ adviseren:

Houd rekening met fase van gedragsverandering:
  1. precontemplatiefase
  2. contemplatiefase
  3. preparatiefase,
  4. actiefase
  5. behoudfase
  6. (eventuele) terugvalfase

Osteoporose: welke behandeling kan je voor een status na een fractuur inzetten?

  1. Behoud/ herwinnen zelfstandigheid
  2. Verminderen stoornissen en beperkingen

Door behandelbare grootheden (KLUCS) te beïnvloeden bij:
  1. Oefentherapie gericht op herstellen ADL-activiteiten. Functiegericht oefenen

Osteoporose: noem 6 mobiliserende oefeningen

  1. Mobilisatie: Geleid actief: flexie, extensie, 3D-extensie, 3D-flexie: 7 sec vasthouden in eindpositie
  2. Mobilisatie actief: rotatie: zijlig, bovenliggende arm naar achter rekken
  3. Mobilisatie actief: rotatie: stok in de nek
  4. Mobilisatie actief extensie: omhoog kijken
  5. Mobilisatie actief extensie: sfinx positie: 10 sec vasthouden of dynamisch
  6. Hol-bol maken

Osteoporose: noem 4 oefeningen ter verhoging van balans/ coördinatie

  1. zit balans: op wiebelding zitten -> moeilijker:daarbij dubbeltaken (1 been optillen, overgooien bal)
  2. Staan: op 1 been, op onvaste ondergrond-> moeilijker: voeten dichter bij elkaar, tandem stand, op 1 been, dubbeltaken
  3. Bosubal: staan
  4. Loopvormen: Opstaan, stukje lopen en weer gaan zitten/ Verschillende taken: als ik zeg met rechterbeen steeds op de stippen lopen/ Parcoursje, eventueel met dubbeltaken/ Traplopen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo