Samenvatting: Rontgen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van rontgen

• 1 Leerdoel 1

• 1.5 posities hond

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe maak je HD opnames, 2 posities?

  1. Rugligging, achterpoten gestrekt, knieën naar binnen gedraaid, zodat de knieschijven denkbeeldig in de middenlijn van de femur liggen. Volledige bekken en knieschijven moeten op de opname staan.
     
  2. Kikkerhouding. Rugligging, kniegewirchten worden maximaal gebogen. De onderpoten worden zo ver mogelijk naar voren geduwd. De dijen worden opzij gedraaid door de bovenbenen te abduceren.
     

• Hond met elleboog foto's. Welke richtingen en hoeveel opnames per richting? Welke posities?

  • ML,Bij jonge dieren zijn de groeischijven nog niet volgroeid en kan je beter 2 ML opnames maken. 1 in maximaal gebogen stand en 1 in licht gebogen stand. De elleboog moet evenwijdig liggen aan de cassette.
    
  • AP, voorpoten strekken zodat de punt van de ellebogen geprojecteerd worden over de middenlijn van de humerus. De kop en hals worden naar achteren gehouden.
    

• Welke opnamerichtingen maak je voor de halswervels en hoe positioneer je het dier?

  • SD/DS, voorpoten naar achteren gehouden.
    
  • VD, voorpoten naar achteren gehouden, zodat de hals en kop vrij liggen. De kop kan met een bandje of de handen gefixeerd worden. Op deze manier kan de hals gestrekt worden. 
    
  • Eventueel gebruik van watten om de hals te ondersteunen.
    
  • Meestal onder sedatie.
    

• Waarom gaat bij een opname van de thorax de voorkeur uit naar een DV-opname ipv de VD-opname?

  Meestal wordt er bij een VD-positie wat oppervlakkiger ingeademt waardoor de longstructuren niet geheel gevuld zijn met vocht. Ook de hart-as komt wat anders te liggen, waardoor de schaduw van het hart langer wordt.

• Hoe maak je abdomen foto’s?

  • SD/DS en VD. Poten gestrekt. Centraalstraal ter hoogte van het midden vd abdomen gecentreerd.
    
  • De begrenzingen lopen vanaf het diafragma richting de rugwervels, het perineum en de buikspieren.
    

• Hoe maak je foto’s van de ondervoeten?

  • Voorpoot ML en AP
    
  • Achterpoot ML en PA
    
  • Ondervoet stevig op de cassette drukken zodat de tenen wat gespreid worden. 
    
  • Evt fixeren met een bandje om de afstand te houden.
    

• Hoe maak je foto’s van de schouder?

  • ML. ‘Zieke’ poot onder en naar voren gestrekt. Andere poot, kop en hals naar achter. Zo heb je geen overlapping van de trachea of het borstbeen.
    
  • PA. Rugligging. Poten worden langs de kop gestrekt. De centraalstraal wordt op het midden van het gewricht gericht. 
    
  • Voor het schouderblad strek je de te onderzoeken poot naar voren. Draai nu de gehele hond iets richting de niet te onderzoeken poot. Het schouderblad komt zo vrij te liggen van de borstkas.
    

• Hoe maak je foto’s van het bekken?

  • SD/DS. Poten iets naar achteren gestrekt. Hierdoor zal minder projectie van de spieren rond het bekken te zien zijn. De bovenste poot of beide poten kunnen wat omhoog worden getrokken, waardoor er een rechte rugligging ontstaat en de bekkenhelften symmetrisch boven elkaar komen te staan.
    
  • VD. Vaak onder sedatie en met gebruik van een trog. Achterpoten iets gestrekt zodat de bekkenhelften symmetrisch komen. De centraalstraal op de linea alba, iets van de navel af.
    

• Hoe maak je foto’s van de wervelkolom?

  • SD/DS. Poten gestrekt. De bovenste poten wat omhoog vd tafel, zo worden beide helften symmetrisch geprojecteerd.
    
  • VD. Poten gestrekt. Wervelkolom op een zo’n recht mogelijke lijn liggen.
    

• 1.6 posities paard

  Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe maak je een foto van de proximale en distale sesambeentjes?

  • APMO of APLO.
    
  • Andere mogelijkheid is een skyline-opname. 
    

  1. De carpus wordt hierbij volledig gebogen. 
     
  2. De cassette wordt onder de carpus gehouden.
     
  3. De röntgenbuis wordt vanaf boven op de carpus gericht, waarbij gecentreerd wordt op de voorvlakte van de carpus.
     

  • Op deze manier worden de dorsale contouren van de sesambeentjes uit geprojecteerd.
    
  • Door de stralenbundel onder een hoek van 80 graden ten opzichte van het horizontale vlak te draaien en het been iets te laten hangen zal de proximale rij sesambeentjes te zien zijn. 
    
  • Als men het been iets verder optilt, zal de distale rij worden uit geprojecteerd.