Economische binding - Arme en rijke landen

5 belangrijke vragen over Economische binding - Arme en rijke landen


1. Karl Marx zag het kapitalisme als noodzakelijk kwaad, dat nodig was om uiteindelijk een postkapitalistisch systeem te krijgen.

Juist. Doordat het kapitalisme voor een steeds groter verschil tussen arm en rijk zou zorgen en de
arbeiders steeds erger uitgebuit zouden worden, zouden die arbeiders uiteindelijk in opstand komen.


2. De agrarische revolutie zorgde ervoor dat er verdere arbeidsdeling ontstond en daarmee stratificatie.

Juist. Door de agrarische revolutie konden mensen op een plek blijven en werden zij self suffisient. De
steeds beter wordende landbouwmethodes zorgde ervoor dat er ook mensen waren die zich konden
gaan toeleggen op andere taken dan het zorgen voor voedsel. Deze arbeidsdeling zorgde ervoor dat
er een sociale ongelijkheid begon te ontstaan die steeds groter werd.


3. De afhankelijkheidstheorie is een lineaire theorie, volgens deze theorie doorlopen alle landen namelijk een vijftal fases van economische groei door. Het hangt van de fase af hoever een land ontwikkeld is.

Onjuist. De vijf fases van economische groei hoort niet bij de afhankelijkheids theorie maar bij de
moderniseringstheorie. De afhankelijkheidstheorie geeft aan dat de ongelijke machtsrelatie tussen
het rijke noorden en het arme zuiden ongelijk is en dat arme landen onevenredig afhankelijk zijn
van het noorden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


4. Adam Smit zijn economische theorie ging er vanuit dat mensen heel goed weten wat goed voor hen is en dat zij hiermee uiteindelijk ook bijdragen aan de gemeenschap. Dit idee zorgt ervoor dat welvaart gelijk wordt verdeeld.

Onjuist. Dit idee gaat er vanuit dat iedereen gelijk wordt geboren en dat iedereen de mogelijkheid heeft om
eerste instantie te doen wat goed voor hem of haar is, en in tweede instantie dat wat hij of zij doet
ook per definitie goed is voor de ander. Dit zorgt ervoor dat er ook een ongelijke verdeling van
welvaart ontstaat.


5. Hoe sterker gedifferentieerd een samenlevingen is, hoe minder specifiek het economische karakter van de sociale betrekking.

Onjuist. Een sterk gedifferentieerde samenleving heeft duidelijke relaties en rollen die verdeeld zijn.
Bijvoorbeeld een duidelijke relatie tussen klant en winkelier, tussen manager en arbeider in een
fabriek. De betrokkenen zijn alleen in een bepaald opzicht direct van elkaar afhankelijk en treden
alleen in die rol elkaar tegemoet. De economische betrekking die men heeft is dus juist veel
specifieker. Wanneer een samenleving minder sterk gedifferentieerd is betekent dit dat de rol die de
winkelier heeft in een andere setting ook de rol van de boer kan zijn en de gymleraar.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo