Stratificatie - Sociale ongelijkheid en sociale stratificatie
22 belangrijke vragen over Stratificatie - Sociale ongelijkheid en sociale stratificatie
Wat is een van de meest gecompliceerde begrippen in de sociale wetenschap?
Sociale ongelijkheid
Wat is een fundamenteel kenmerk van een menselijke samenleving?
Dat mensen met elkaar concurreren met elkaar en de uitkomst daarvan levert ongelijkwaardige verdelingen op.
Wat is het gevolg van die verschillende milieus waarin we ons onderscheiden?
Op die manier wordt een maatschappelijk ideaalbeeld, een meer of minder duidelijk, meer of minder adequaat idee van verschillende groeperingen in de samenleving, van de sociale ongelijkheid tussen deze groeperingen en de eigen plaats in het geheel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe wordt het gevolg van verschillende milieus concreet ook wel genoemd? Leg uit.
Een beeld van de gelaagdheid, de stratificatie van de maatschappij.
Met welke machtsbronnen is de organisatie gecombineerd?
- economische;
- politiek;
- affectief;
- cognitief.
Waar is het beeld van de gelaagdheid, de stratificatie van de maatschappij nauw mee verbonden?
opvattingen over rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid van de ongelijkheid.
Hoe zijn de reacties tegenover sociale ongelijkheid?
- Afdalen vermijden
- De ongelijkheid met 'lageren'' in stand te houden of te verscherpen. Mede daardoor is sociale ongelijkheid een bron van spanningen en conflicten.
Wat zijn de vier dimensies van sociale ongelijkheid?
- klasse: materiële beloningen;
- status;
- macht;
- kennis.
Hoe reageren leden van hogere groeperingen tegen sociale ongelijkheid?
- Proberen de bestaande ongelijkheid te handhaven
- Koesteren daarmee corresponderende opvattingen, leden van lagere groeperingen streven er vaak- niet altijd- naar de ongelijkheid te verminderen uit naam van een rechtvaardigheidsideaal.
Waar komt sociale ongelijkheid uit voort?
Wat zijn de kernvragen van de sociologie?
- Waarop berust de ongelijkheid?
- Hoe wordt de ongelijkheid in stand gehouden?
- Hoe verandert de ongelijkheid?
- Of zou de ongelijkheid kunnen veranderen?
Kleine homogene jachtsamenlevingen hadden geen last van sociale stratificatie. Wat zijn de twee voorwaarden voor sociale stratificatie?
- arbeidsverdeling: verder dan naar sekse en leeftijd);
- surplusproductie.
Hoe denkt men in de sociale wetenschappen bij '' sociale ongelijkheid''?
Hiërarchische sociale verschillen, in verschillen die in termen van ''hoger'' en ''lager'' worden uitgedrukt.
Wat is het onderscheid tussen klassen en standen?
Wat gaat samen met macht (machtsverschillen)?
Afhankelijkheidsverhoudingen van mensen tussen elkaar. Afhankelijkheid zorgt voor macht tussen mensen in hogere en lagere posities.
Wat gebeurt er bij eenzijdige afhankelijkheid?
Worden de machtsverschillen groter en de kans groter dat er grotere verschillen zullen zijn in privileges of beloningen.
Wat houdt organisatie als machtsbron in?
Effectieve duurzame macht over grote aantallen mensen waar regelgeving(organisatie) bij komt kijken.
Bijvoorbeeld:
Doelgerichte coördinatie van activiteiten met behulp van regelgeving.
Is er bij de 4 typen sociale privileges ''meer of minder'' sterke ongelijkheid in de samenleving
JA
Wat voor invloed hebben sociale privileges?
Ze dienen vaak als middel waarmee men andere mensen van zich afhankelijk kunnen maken, een machtsoverwicht, om zo nieuwe privileges te verwerven.
Noem 4 typen machtsbronnen en sociale privileges.
- Materiële beloningen
2. Politiek
- Politieke rechten en bevoegdheden
3. Cognitief
- Toegang tot kennis en informatie
4. Affectief
- Status (prestiges, aanzien, populariteit en bevoegdheden
Wat of wie behoren onder sociale stratificatie?
- ondernemers, krijgers, priesters en technisch wetenschappelijke specialisten.
- Onderscheid klassen en standen
- stratificatie in complexe agrarische samenlevingen
- slavernij, kastensysteem, feodale maatschappij (aristocratie versus boeren)
- combinatie van economische, politieke, affectieve en cognitieve machtsmiddelen.
Wat valt onder industrialisering en klassenvorming?
- Toenemende sociale mobiliteit
- 19e eeuw: twee nieuwe groeperingen
- industriële ondernemers
- industrie arbeiders
- Uitblijven klassenpolarisatie in 20e eeuw.
- groei van nieuwe middenklassen
- verbetering positie van arbeiders
- verburgerlijking arbeiders en employés
- matiging opstelling sociale partijen en bonden
- toenemend belang van een opleiding
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden