Volwassen Persoonlijkheid en Psychopathologie - Andere Volwassen Psychopathologie
11 belangrijke vragen over Volwassen Persoonlijkheid en Psychopathologie - Andere Volwassen Psychopathologie
Stemmingsstoornissen gaan gepaard met ernstige stemmingswisselingen en bestaan uit (unipolaire) depressieve stoornissen (episodes van depressie) en bipolaire stoornissen (episodes van zowel depressie als manie). Het levenslange risico op depressieve stoornissen is ongeveer 17 procent en de prevalentiecijfers zijn van het begin van de jaren negentig tot het begin van de jaren 2000 meer dan verdubbeld. Bipolaire stoornis komt minder vaak voor dan depressieve stoornis, met een incidentie van ongeveer 4 procent bij volwassenen. Wat heeft onderzoek aangetoond op gebied van stemmingsstoornissen?
Een depressie is een andere stoornis die veel voorkomt bij volwassenen, waarbij de criteria is dat er sprake moet zijn van vijf of meer symptomen tijdens periode van 2 weken en een van de symptomen moet ofwel depressieve stemming zijn ofwel verlies van plezier (met significant leed). Waarom willen we onderzoek naar genen? Wat is de erfelijkheid van MDD? Wat hebben genoombrede associatieanalyses gevonden en welk gen heeft een sognificante invloed op depressie?
⁃ Meta-analyse Sullivan = MDD 38% erfelijk (concordanties MZ = 0.28 en DZ = .43).
- Genoombrede associatieanalyses identificeren 44 risico varianten en verfijnen van de genetische architectuur van ernstige depressies
⁃ ‘’FHIT: circadiaanse klok gen’’ heeft bijvoorbeeld invloed op depressie
Een bipolaire stoornis komt ook vaak voor, hoe genetisch is dit, hoeveel risico lopen familieleden en waar is een correlatie mee? Licht tevens toe waar sprake van is met betrekking tot de erfelijkheid (A/C/E).
- Familieleden van unipolaire ziekten lopen geen verhoogd risico op bipolaire stoornis (<1 procent), maar familieleden van mensen met bipolaire stoornis wel (14%) op een unipolaire depressie.
⁃ Er is een genetische correlatie tussen manie en depressie (.65). Ook een correlatie voor unieke (E) omgeving (.59), maar geen bewijs voor C
⁃ Manie en depressie delen gedeeltelijk dezelfde genen en omgeving, maar ook een groot deel van de variantie is specifiek voor syndromen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Met een prevalentie van 29 procent zijn angststoornissen de meest voorkomende vorm van geestesziekte. Angststoornissen kunnen leiden tot andere aandoeningen, zoals depressie en alcoholisme.Er zijn verschillende soorten stoornissen waarbij er sprake is van angst, deze vallen binnen de hoofdcategorieen: paniekstoornis, gegeneraliseerde angst en fobie. Wat houdt dit in?
Gegeneraliseerde angst = chronische toestand van angst die gekenmerkt wordt door oncontroleerbare zorgen (risico 6%).
Fobie = angst voor een specifieke stimulus (risico specifiek fobie 13%, 12% voor sociale fobie. 15q en 2q zijn gerelateerd qua genen).
Als we kijken naar een gegeneraliseerde angststoornis, dan zegt Gottschalk & Domschke, 2017 dat angst gedefinieerd kan worden als het volgende: angst, ervaren als buitensporig, oncontroleerbaar zorgen maken over een verscheidenheid aan onderwerpen bij afwezigheid van respectieve stimuli of op een manier die niet in verhouding staat tot hun potentieel gevormde risico. Hoe zit het met het risico als familieleden de ziekte hebben? Is er verschil tussen mannen en vrouwen en wat speelt nog meer mee (A/C/E).
⁃ Meta-analyse: herhaling OR van 6,1 en een erfelijkheidsgraad van 31,6%
⁃ Dezelfde predisponerende genen bij mannen en vrouwen
⁃ Een kleine invloed van de gemeenschappelijke familiale omgeving bij vrouwen
Depressie en angst komen opvallend vaak samen voor, NESDA Lamers et al. 2011 = Bij depressiepatiënten, 67% huidige en 75% levenslange comorbide angst diagnose stoornis. Hoe komt dat?
- E.g. Heel veel clusters: bijvoorbeeld ADHD en schizofrenie
Het vinden van genen bij angststoornissen is moeilijk, waarom? Leg uit d.m.v 3 punten
⁃ Meerdere genen met kleine effecten
⁃ Mogelijke interacties met de omgeving
Waar hangt het effect van de behandeling bij angststoornissen vanaf? En waarom is het belangrijk om te weten welke genen een rol spelen bij angstoornissen? En wat zie Lohof et al over angststoornissen?
⁃ Lohof et al. 2013 = interactie van verschillende serotoninegenen voorspeld reactie op medicijn voor gegeneraliseerde angststoornis!!!
⁃ Hoe meer we weten over de betrokken genen, hoe beter en sneller we kunnen patiënten helpen
Er zijn ook nog andere psychische aandoeningen, zoals PTSS (posttraumatische stressstoornis), wat vaak ontstaat na een traumatische gebeurtenis die de dood of ernstig letsel dreigt te veroorzaken. Wat is het risico en wat is de erfelijkheid? Is er invloed van omgeving?
- Studies met veteranen van de Vietnamoorlog gaven aan dat de erfelijkheid van 15 PTSS-symptomen ongeveer 40 procent was.
- Er was geen bewijs van gedeelde milieu-invloed.
Anorexia nervosa (extreem diëten) en boulimia nervosa (eetbuien, gevolgd door braken) komen vooral voor bij adolescente meisjes en jonge vrouwen. Binge eating disorder gaat gepaard met binge eating en gevoelens van gebrek aan controle en verdriet. Hoe zit het met de genetische invloed?
Obsessief-compulsieve stoornis (OCD) bestaat uit opdringerige, repetitieve en hardnekkige gedachten, aandrang of beelden die leed veroorzaken en resulteren in overmatig of repetitief ritueel gedrag. Hoe zit het met de genetische invloed?
OCD = Uit een meta-analyse bleek dat genetische invloeden ongeveer 40 procent van de variantie uitmaken, terwijl gedeelde milieueffecten minder dan 10 procent van de variantie uitmaken. Grote tweelingonderzoeken vonden een overerfbaarheid van ongeveer 40 procent zonder noemenswaardige gedeelde milieu-invloed.
Tentamenvraag: Wat laat het Genuin-quadruplet (de vierling) ons zien over schizofrenie? Licht het antwoord toe
En wat is waarschijnlijk waar voor angst?
A. Wanneer angst en depressie samen voorkomen, is het een andere aandoening
B. Wanneer angst en depressie samen voorkomen, komt dit door de omgeving
C. De reden dat angst en depressie samen voorkomen is 100% te wijten aan genetische overlap, niet aan omgeving
D. De genen voor depressie en angst overlappen elkaar, maar gedeeltelijk ook omgevingsfactoren factoren
Tentamenvraag: Wat is waarschijnlijk waar voor depressie en angst? = D. De genen voor depressie en angst overlappen elkaar, maar gedeeltelijk ook omgevingsfactoren factoren
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden