Natuur en Opvoeding - Natuur, Opvoeding en Menselijk gedrag
10 belangrijke vragen over Natuur en Opvoeding - Natuur, Opvoeding en Menselijk gedrag
Voor complexe gedragskenmerken bij de mens worden experimenten van de natuur (tweeling) en experimenten van de opvoeding (adoptie) gebruikt om het effect van genen en omgeving te beoordelen. Leg het verschil uit tussen kwalitatieve genetica en kwantitatieve genetica
- 1 gen
- simpel patroon overerving
- fenotype verschillen categorieën (ja/nee ziekte)
- kenmerk expressie wordt doorgaans niet beïnvloed door de omgeving
Kwantitatieve genetica
- Meerdere genen
- Geen simpel patroon overerving
- Fenotype wordt uitgedrukt op continuum
- Kenmerk expressie wordt doorgaans WEL beinvloed door omgeving
Voor complexe gedragskenmerken bij de mens worden experimenten van de natuur (tweeling) en experimenten van de opvoeding (adoptie). Als we het hebben over adoptiestudies, hoe wordt dan de bijdrage van familiegelijkenis en gezinsomgeving ingeschat?
- Gelijkenis tussen genetisch verwante individuen die geen gemeenschappelijke gezinsomgeving delen = familie gelijkenis
- De gelijkenis tussen familieleden die een gemeenschappelijke gezinsomgeving delen, maar geen genen = gezinsomgeving aan de familiegelijkenis in.
----> Adoptiestudies leveren vaak bewijs voor genetische invloed op gedragskenmerken. Genetica is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de gelijkenis met genetische-plus-milieu ouders en broers en zussen. De andere helft van de familiegelijkenis lijkt te worden verklaard door de gedeelde gezinsomgeving.
Voor complexe gedragskenmerken bij de mens worden experimenten van de natuur (tweeling) en experimenten van de opvoeding (adoptie). Als we het hebben over tweelingexperimenten: wat houdt dan monozygotisch in en dizogotisch?
Twee-eiige tweelingen (dizygotisch) = ontwikkelen zich in de vorm van afzonderlijk bevruchte eitjes. Dizygotische tweelingen delen, net als eerstegraads familieleden, 50 procent van de genetische informatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Als we het hebben over tweelingstudies, wat houdt dan de veronderstelling van gelijke milieus in?
Als je kijkt naar genen en omgeving, dan wordt er onderzoek gedaan door middel van familiestudies, adoptiestudies en tweelingstudies. Licht het verschil toe
- Adoptiestudie = experiment van nurture (aangeleerd). Dit is een sterk design, want er wordt vergeleken tussen..
* Biologische familieleden
* Niet-biologische familieleden
- Tweelingstudies = experiment van nature (aangeboren). Dit is een sterk design, want er wordt vergeleken tussen..
* Samen opgegroeid/opgevoed
* Niet samen opgegroeid/opgevoed
Als we kijken naar het adoptieonwerp, wat toont dan een gelijkenis aan met adoptieouders, biologische ouders, geadopteerde studiemethode en geadopteerde familiemethode?
- Gelijkenis met adoptieouders = gedeelde gezinsomgeving
- Gelijkenis met biologische ouders = gedeelde genen
- Geadopteerde studiemethode = ouders (niet) getroffen
- Geadopteerde familiemethode = nakomelingen (niet) getroffen
Als je kijkt naar MZ en DZ tweelingen, wat delen zij dan (A/C/E?)
- Fraternale DZ-tweeling (twee-eiige tweeling) = Rdz = 1/2A + C (50% genen + 100% gemeenschappelijke omgeving)
Er zit een logica achter tweelingstudies, licht toe met betrekking tot MZ en DZ tweelingen
- DZ-tweelingen = delen niet al hun genen (50%) en ze delen hun omgeving (voedingspreferenties, uitstoot omdat ze dichtbij Schiphol wonen). Wat verschillend zal zijn is de unieke omgeving en unieke genen
- De grote vraag is: zijn MZ-tweelingen meer gelijk dan DZ-tweelingen? Als dat zo is, dan kan je ervanuit gaan dat genen een grote rol spelen.
Als je overerfelijkheid wil interpreteren: noem 6 punten waar erfelijkheid over gaat
- De erfelijkheidsgraad is hoog in dezelfde omgeving
- Erfelijkheid kan met de tijd veranderen
- Erfelijkheid hoeft geen verklaring te zijn voor verschillen tussen groepen
- Erfelijkheid beschrijft wat niet is wat zou kunnen zijn
- Erfelijkheid is niet gelijk aan determinisme
Wat kunnen we zeggen over de omgevingsfactoren? Licht toe aan de hand van 4 punten
- Slechts een zeer kleine rol voor de gemeenschappelijke of gedeelde omgeving
- Verschillen zijn te wijten aan de unieke of niet-gedeelde omgeving
- Gemeenschappelijke of gedeelde omgeving kan verschillend worden ervaren tussen tweelingen = Gelijkenis van ouderschap tussen broers en zussen is hoog volgens ouders, maar laag volgens kinderen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden