Samenvatting 2

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting 2

• 1 Hoofdstuk 2 - Introductie van het brein

  Dit is een preview. Er zijn 106 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de functie van dendrieten in een neuron?

  - Dendrieten ontvangen informatie van andere neuronen in de nabijheid
  - Dendrieten maken communicatie met andere neuronen mogelijk
  - Structuur en aantal dendritische takken variëren afhankelijk van het neuron type

• Hoe communiceren neuronen met elkaar bij de synaps?

  - Presynaptisch neuron zendt een elektrisch signaal, actiepotentiaal genaamd, door het axon
  - Chemische stoffen (neurotransmitters) worden afgegeven in de synaptische spleet
  - Neurotransmitters binden zich aan receptoren op dendrieten of cellichaam van het postsynaptische neuron

• Wat is het uiteinde van een axon en welke functie heeft het?

  - Het uiteinde van een axon vlakt af tot een schijfvormige structuur
  - Chemische signalen (neurotransmitters) mogelijk maken communicatie tussen neuronen via synaps
  - Axon verdeeld in collateralen die chemische signalen doorgeven naar andere neuronen

• Hoe worden elektrische signalen overgebracht door axonen en dendrieten?

  - Elektrische signalen worden actief overgebracht door axonen door middel van een actiepotentiaal
  - Signalen stromen passief door dendrieten en soma
  - Een actiepotentiaal wordt in gang gezet bij het bereiken van de axon als de samengevoegde potentiaal sterk genoeg is

• Wat gebeurt er als passieve signalen sterk genoeg zijn bij het bereiken van het axon in het postsynaptisch neuron?

  - Een actiepotentiaal ontstaat in het postsynaptisch neuron
  - Elk postsynaptisch neuron vele synaptische signalen, gegenereerd door veel verschillende dendrieten, samenvoegt
  - Passieve geleiding vindt meestal over kortere afstanden plaats, actieve geleiding over langere afstanden door het gebruik van actiepotentialen

• Wat is er bekend over de hersengrootte van mensen met autisme?

  - Mensen met autisme hebben grotere hersenen in het vroege leven en grote hoofden. Er is geen eenvoudige relatie tussen hersengrootte en intellect, en de hersenefficiëntie is niet noodzakelijk gerelateerd aan grootte.

• Leg het proces van depolarisatie en repolarisatie tijdens een actiepotentiaal uit.

  - Natrium gaat de cel in en kalium gaat naar buiten, waardoor de cel depolariseert.
  - Na +30mV wordt de cel steeds negatiever geladen door de instroom van kalium.
  - Natrium-kalium pomp herstelt uiteindelijk de rustpotentiaal van -70mV.

• Hoe wordt een actiepotentiaal in een zenuwcel gegenereerd?

  - Bij voldoende sterkte opent het axonmembraan spanningsafhankelijke Na+-kanalen.
  - Na+ stroomt naar binnen en depolariseert de cel tot ongeveer -50mV.
  - K+ stroomt naar buiten en repolariseert de cel, terwijl Na+-kanalen sluiten.
  - Hyperpolarisatie treedt op om 'terugslag' van het actiepotentiaal te voorkomen.

• Hoe dragen spanningsafhankelijke ionenkanalen bij aan het genereren van een actiepotentiaal?

  - Spanningsafhankelijke ionenkanalen zijn cruciaal voor actiepotentialen en bevinden zich alleen in axonen.
  - Bij een positief signaal openen Na+-kanalen en stroomt Na+ naar binnen, depolariseert de cel en creëert een actiepotentiaal.
  - K+-kanalen laten K+ naar buiten stromen om de cel repolariseren, terwijl Na+-kanalen sluiten.

• Wat gebeurt er met de cel wanneer kalium uit de cel stroomt en natrium de cel binnenkomt?

  - De cel depolariseert en wordt minder negatief geladen.
  - Na het actiepotentiaal pompt de natrium-kalium pomp 3 natrium naar buiten en 2 kalium naar binnen, waardoor een rustpotentiaal van -70mv ontstaat.