Samenvatting (71P) Fysiologie Ljr 1 K3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting (71p) fysiologie ljr 1 k3
-
1 spiercontracties
-
1.2 micro
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Spier van groot naar klein
Een spier bestaat uit meerderespiervezels .Spiervezel is één cel met meerdere celkernen om de cel aan te sturen.
In zo'n cel liggen (over de lengte) allerlei bundelsmyofibrillen . Deze bevatten dikke en dunne filamenten. Dikfilament is myosine en een dunfilament is actine.myofibrillen zijn opgeboud uitsacromeren . -
1.3 spierkrachtvariatie
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
3 voornaamste manieren voor varieren van kracht in een bepaalde spier
- actiepotentiaalfrequentie en/of summatie van actiepotentialen en prikkels.
- rekrutering van motorunits
- de lengte-kracht relatie van een sacromeer. -
De actiepotentiaalfrequentie en/of summatie van de actiepotentialen en prikkels
Eén actiepotentiaal = een klein beetje Ca2+ = een klein aantal stappen = één enkelvoudige spiercontractie (twitch).
Wanneer twee twitches kort op elkaar zitten, worden deze gesummeerd (bij elkaar opgeteld).
Wanneer de mate en hoeveelheid switches zo hoog is, dat de spiervezel niet meer in een ontspanningsmoment kan komen, worden de ‘losse’ twitches gefuseerd in één gladde contractie. Deze contractie wordt tetanus genoemd. -
Lengte kracht relatie van een sacromeer
De mate van overlap van de actine- en myosinefilamenten is de mate van kracht. Dus, als de actine- en myosinefilamenten méér met elkaar overlappen, is er meer kracht ter beschikking. -
1.4.1 rustpotentiaal
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waardoor wordt de scheiding tussen intra en extra cellulair gevormd
Door het celmembraan. Het potentiaal verschil word aangeduid als de membraanpotentiaal. -
Welke stoffen/ionen hebben een cruciale rol in de formatie van het rustpotentiaal?
Kaliumionen (K+) en natriumionen(Na+) -
1.4.3 actiepotentiaal
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.3
Laat hier meer flashcards zien -
Actiepotentaal fase 1: langzame depolarisatie
Deze fase is voorafgaand de eigenlijke actiepotentaal. Met deze langzame depolarisatie wordt de drempelwaarde bereikt. Bij zenuwcellen ligt deze 5 tot 10 mV hoger dan het rustpotentaal.
Hoe sterker de prikkel -> hoe sneller fase 1 verloopt -> hoe sneller de actiepotentiaal tot stand komt. -
Actiepotentiaal fase 2: snelle depolarisatie
Deze fase begint op het moment dat de drempelwaarde wordt bereikt. Hier vind er ompoling plaats: het membraanpotentiaal wordt minder negatief en vervolgens zelfs positief. -
Actiepotentiaal fase 3 repolarisatie
Na het bereiken van de top begint de derde fase. Het membraanpotentiaal wordt weer negatief, maar negatiever dat het rustpotentaal. -
Actiepotentiaal fase 4 hyperpolarisatie
Na fase 3 moet er gecompenseerd worden. Het membraanpotentiaal moet terug naar rustpotentaal dit is een geleidelijke geberutenis.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden