Samenvatting Algemene Ziekteleer En Medicatie (1)

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting algemene ziekteleer en medicatie (1)

• 1 College 1 Farmacokinetiek en -dynamiek basis

  Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de twee hoofdgroepen van oorzaken in pathologie?

  Er zijn twee belangrijke groepen die de oorsprong van ziekten bepalen:
  

  1. Endogeen (bijvoorbeeld aangeboren)
  2. Exogeen (bijvoorbeeld verbranding, voeding, straling, trauma, allergie, infectie, vergiftiging en degeneratie)

  Ook auto-immuunziekten kunnen zowel endogeen als exogeen zijn.

• Wat zijn de belangrijkste doodsoorzaken in landen met een laag inkomen vergeleken met globaal?

  In landen met een laag inkomen sterven de meeste mensen aan:
  1. Lage luchtweginfecties
  Globaal gezien is de belangrijkste doodsoorzaa

• Wat zijn de factoren die het verschil in gezondheid tussen rijke en arme landen verklaren?

  De verschillen kunnen worden toegeschreven aan:
  

  1. Leefomstandigheden
  2. Beschikking over apparatuur, professionals en infrastructuur
  3. Medicatie (bijvoorbeeld antibiotica)

• Hoe werkt farmacodynamiek bij curatieve medicijnen?

  Bij curatieve medicijnen wordt het micro-organisme gedood omdat:
  1. Celwand, DNA of cytoplasma beschadigd worden
  Een voorbeeld hiervan is ciproxin, dat wordt gebruikt voor urineweginfecties.

• Wat zijn de verschillende werkingen van symptomatische medicijnen?

  De mechanismen bij symptomatische medicijnen omvatten:
  

  1. Biochemische werking (receptoren blokkeren of stimuleren)
  2. Ionkanalen (open of dicht voor bepaalde ionen, voorbeeld: lidocaïne)
  3. Enzymen (remmen enzymactiviteit)
  4. Transporteiwitten (actief transport van ionen, voorbeeld: Omeprazol)
  5. Fysisch/lokaal chemisch (osmosereacties bij laxantia, bijvoorbeeld Macrogol)

• Wat zijn de eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen?

  Geneesmiddelen grijpen aan op:
  

  1. Receptoren
  2. Ionkanelen
  3. Enzymen
  4. Transporteiwitten.

• Wat zijn enzymen en welke rol spelen ze in biochemische reacties?

  Grote, complexe eiwitten die fungeren als katalysator voor biochemische reacties.
  

  • Verhogen de reactiesnelheid
  • Vermijden van alternatieve reactie routes
  • Specifiek voor hun substraat

• Hoe beïnvloeden enzymblokkerende geneesmiddelen enzymen?

  Ze remmen de werking van enzymen.
  

  • Voorkomen binding aan het substraat
  • Gebruikt in diverse medicinale toepassingen
  • Versterken vaak de effectiviteit van andere geneesmiddelen

• Hoe beïnvloeden geneesmiddelen de werking van transporteiwitten?

  Geneesmiddelen blokkeren het transportmechanisme.
  

  • Effect varieert op basis van type transporteiwit
  • Locatie van het transporteiwit is belangrijk
  • Kan leiden tot veranderingen in celactiviteit

• 2 College 2 Farmacodynamiek

  Dit is een preview. Er zijn 88 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe werkt een medicijn op cellulair niveau?

  De functie van medicijnen en eiwitten betreft:
  

  1. Receptoren; ontvangers van neurotransmitters
  2. Ionkanalen; reguleren ionstromen, zoals Na+, K+
  3. Enzymen; medicijnen remmen enzymactiviteit
  4. Transporteiwitten; essentieel voor stoftransport binnen cellen