Samenvatting Goederenrecht

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 60 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting Goederenrecht

  • 1.1 Week 1 Eigendom

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Het eigendom op een zaak is een goederenrechtelijk recht. Hieruit vloeien verschillende dingen uit voort, benoem deze en leg uit.

    Uit het eigendom vloeit voort dat de eigenaar van een goed een absoluut recht heeft. 
    Het eigendom heeft dus absolute werking, wat we hiermee bedoelen is dat het eigendomsrecht tegen iedereen kan worden ingeroepen.
    Daarnaast heeft eigendom ook droite de suite, dit betekend dat het eigendom de zaak volgt waar het op is gevestigd.
  • Waarom stellen we ook wel dat het eigendomsrecht het meest volledige recht is?

    Omdat het eigendom allesomvattend is en dus het grootste recht wat iemand kan hebben op een zaak. Dit betekend niet dat alleen eigendom het meest omvattend is , maar wel een van de meest omvattende.
  • Wat verstaan we onder het begrip goederen? In welk artikel kun je dit vinden en wat valt hier niet onder?

    Onder het begrip goederen verstaan we alle zaken en vermogensrechten dit vinden we in art 3:1 en 3:2. Goodwill valt hier niet onder omdat het niet voor de beheersing vatbaar stoffelijk object is.
  • Om te bepalen of een zaak roerend of onroerend is kijken we naar een bepaald artikel en ook een bepaalde zaak. Leg uit welke artikel en zaak dit is.

    Dit gaat om de zaak HR Portacabin en om het artik 3:3 BW
  • Naast dat absolute rechten tegen een ieder zijn in te roepen nemen ze nog wat met zich mee. Leg uit wat ze nog meer met zich meebrengen.

    - zaaksgevolg droite de suite ; wanneer het goed zich niet meer in de macht van de rechthebbende bevindt blijft het beperkende recht het goed bezwaren. Het volgt namelijk het goed waar het op rust.

    - Prioriteitsbeginsel droit de prioritie: eerder gevestigde absolute recht gaat voor een later gevestigd absoluut recht

    - bevoorrechte positie droit de preference:    goederen vallen wanneer er een droit de preference op zit niet onder het failliessement
  •  Artikel 3:80 BW maakt onderscheid tussen twee soorten opvolging. Benoem over welke twee soorten het gaat en leg uit wat het verschil is.

    3:80 maakt onderscheid tussen opvolging onder algemene titel en onder bijzondere titel.

    Wanneer we spreken van opvolging onder algemene titel dan hebben we het over opvolging van volledig vermogen. Dus de lusten, maar ook de lasten.

    Opvolging onder bijzondere titel is alleen de verkrijging van een specifiek goed.
  • 2 Week 2

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waar zit bezit en houderschap op toe? Waar is dit geregeld?

    Bezit en houderschap zit toe op de feitelijke verhouding van een persoon met een goed. 
    Bezit en houderschap is geregeld in afdeling 3.5 van het burgerlijk wetboek.
  • We kennen twee verschillende vormen van houden, kun je aangeven hoe we deze twee vormen noemen en wat ze inhouden?

    We noemen dit houden in ruime zin en houden in enge zin. 

    Wanneer iemand een goed houdt in ruime zin houdt dan houdt ie het goed voor zichzelf. 
    Wanneer iemand het goed in enge zin houdt dan houd ie het goed voor een ander.
  • Een houder kan niet zomaar bezitter worden, hoe noemen we dat? En hoe kan een houder toch een bezitter worden?

    Dit noemen we interversie van het houderschap. De enige wijze waarop een houder een bezitter kan worden is wanneer dit geschiedt door een handeling van de bezitter zelf of door een tegenspraak van diens recht 3:111 BW.
  • Als je bezitter bent kent dit verschillende rechtsgevolgen. Wat zijn deze?

    - De processuele functie van bezit 3:109 BW
    De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn. De tegenpartij heeft de zaak om te bewijzen dat het niet zo is.

    - De materiële functie van bezit 3:120 - 123 BW
    De bezitter mag genieten van de vruchten die voortkomen uit het bezit van het goed.

    - De actiefunctie/ zakelijke functie 3:125
    Iemand die zijn bezit verliest of wordt gestoord zijn bezit, mag op dezelfde wijze zijn bezit terugvordering als de rechthebbende van het goed.

    - De goederenrechtelijke functie 3:99 BW 
    Dit speelt een rol bij inbezitneming en verjaring.
LET OP!!! Er zijn slechts 60 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart