Samenvatting Hap

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van samenvatting hap

• 1 fysiologie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Regulatie van permeabiliteit van ionkanalen door diverse stimuli:

  - Resting kanalen → staan altijd open
  - Voltage-gated kanalen → geregeld door het membraanpotentiaal
  - Ligand-gated kanalen → geregeld door binding van extracellulaire neurotransmitter
  - Signal-gated kanalen → geregeld door specifieke intracellulaire moleculen

• 1.4 autonoom

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Somatisch zenuwstelsel (bewust) :

  -funcite: bewuste samentrekking skeletspieren. 
  -morfologie: vereist maar een neuron voor een efferent signaal

• Bijniermerg bevat chromaffinre cellen:

  Gemodificeerde post-ganglionaire sympathische neuronen. Deze cellen geven noradrenaline (neurotransmitter) en adrenaline (hormoon) af aan de circulatie.

• Welke postsynaptische modulaties heb je?

  - Spatiële summatie: Door potentialen van verschillende excitatoire neuronen in één postsynaptische cel op te tellen kan dit leiden tot een actiepotentiaal. Als er inhibitoire neuronen bij komen kan het opgetelde potentiaal onder de drempelwaarde komen te liggen, waardoor er geen actiepotentiaal meer ontstaat.
  Temporele summatie: Dit kan plaatsvinden als twee graduele potentialen van één presynaptisch neuron snel na elkaar plaatsvinden. Hierdoor kan een aciepotentiaal ontstaan die niet zou zijn ontstaan als er meer tijd tussen de potentialen zou zitten

• Adrenerge receptoren verschillen in fysiologisch effect door:

  -distributie over weefsels
  -gevoeligheid voor ligand
  -post-receptor effect in target cel (second messenger)

• Waarom kan een actiepotentiaal niet in een cellichaam ontstaan?

  Cellichaam heft geen spanningsafhankelijke Na+ kanalen.

• Een neuron die sterker wordt gestimuleerd, zal meer neurotransmitters afgeven. Hoe kan dat?

  - de graduele respons van de neuron wordt groter
  -het aantal actiepotentialen van de neuron wordt groter. 

• Wat zou het autonoom zenuwstelsel reguleren?

  Contractie van mijn hart.

• 1.6 endocrinologie

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
  Laat hier meer flashcards zien

• Welk type hormoon heeft het snelst effect na afgifte?

  Polaire hormonen

• Welke hormonen geeft de adenohypofyse (anterior) af?

  Prolactine (aan de melkklieren), GH (aan de skeletspieren), TSH (aan de schildklieren) ACTH (aan de bijnieren) en LH en FSH aan de gonaden