Samenvatting Hoofdstuk 7 Goederenrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting Hoofdstuk 7 Goederenrecht
-
1 Hoofdstuk 7 Goederenrecht
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de twee criteria voor het bepalen van bestanddelen volgens artikel 3:4 van het Burgerlijk Wetboek?
- Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt.
- Bestandsdeel kan niet worden afgescheiden zonder zaaksbeschadiging. -
Wat is in de wet bepaald over het gebruik van een zaak door de eigenaar?
ART. 5:1BW:
- Deeigenaar heeftvrijheid om van zijn zaak gebruik te maken.
- Ditgebruiksrecht bestaat uit eengenotsrecht en eenbeschikkingsrecht . -
2 1.2 Beperkingen door de wet
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Vormen de in het schema genoemde rechten samen een gesloten systeem?
- De rechten in het goederenrecht vormen een gesloten systeem, wat betekent dat het aantal rechten dat men kan creëren exact door de wetgever is vastgesteld. -
Wat zijn volgens het Burgerlijk Wetboek (BW) volledige en beperkte rechten op goederen?
- Volledige rechten: eigendomsrecht en recht op een voortbrengsel van de menselijke geest.
- Beperkte rechten: afgeleid van een meer omvattend recht en bezwaren dit recht. -
Wat zijn enkele kenmerken van de positie van de eigenaar?
- ZAAKSGEVOLG: (eigendoms)recht blijft bestaan buiten macht rechthebbende.
- DROIT DE PREFERENCE: bevoorrechte positie gerechtigde, bijv. in faillissement.
- REVINDICATIE: eigenaar kan zaak opeisen van onrechtmatige houder.
- ORD: eigenaar kan vordering instellen bij stoornis in genots- of beschikkingsrecht. -
Wat zijn de twee onderwerpen waarin de gebondenheid/de fatsoensregels tussen mensen onderling wordt uitgewerkt? Beschrijf elk onderwerp kort.
1.Hinder (art. 5:37BW ): -Verspreiden vanrumoer ,trillingen , stank, rook,gassen - Kaneigendomsgenot van anderverstoren - Onrechtmatig bijinbreuk op recht van ander,onbetamelijk handelen - Rechter weegt aard, ernst, duur van hinder en daardoorveroorzaakte schade mee.
-Hinder kan ondanksvergunning voorbedrijfsuitoefening nog steeds onrechtmatig zijn,BIJENSPAT II
2.Misbruik vanbevoegdheid (art. 3:13BW ): - Gaat om optreden vaneigenaar - Kan leiden tot eenORD . -
Welke factoren neemt de rechter in overweging bij het beoordelen of er sprake is van onrechtmatige hinder?
- De aard, de ernst en de duur van de hinder
- De daardoor veroorzaakte schade, zie arrest BIJENSPAT II -
3 1.3 Beperkingen door het ongeschreven recht
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan de overheid de vrijheid van het individu beperken volgens wettelijke voorschriften?
- Onteigening is de meest fundamentele inbreuk op het eigendomsrecht
- Hierbij wordt de eigenaar zijn ontroerend goed ontnomen -
Wat zijn pand en hypotheek en waarvoor worden ze gebruikt bij het afsluiten van een geldlening?
- Pand is het recht van de schuldeiser om een goed te verkopen als de schuldenaar niet betaalt.
- Hypotheek is het recht om een onroerend goed te verkopen om een schuld af te lossen.
- Ze worden gebruikt om de crediteur van een lening te beschermen. -
Is hinder door een bedrijf met een vergunning altijd rechtmatig?
- Hinder door een bedrijf met vergunning niet altijd rechtmatig
- Vergunning is geen vrijbrief voor hinder
- Hinder kan nog steeds onrechtmatig zijn, zie ARREST KRAAIEN EN ROEKEN
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden