Celcompartimenten - phosphoinostitides
6 belangrijke vragen over Celcompartimenten - phosphoinostitides
Adapter eiwitten spelen een rol bij de receptoren in de membraan voor het verpakken van clatrine. Welke 3 dingen doen adapter eiwitten?
- Ze maken contact met de plasma membraan, door een verbinding aan te gaan met fosfolipiden
- ze maken binding met de cargo receptoren
- er zit een bindingsplaats voor clatrine
Met welke fosfolipiden maken de adapter eiwitten contact op de membraan?
Aan inositol kunnen ook weer fosfaten gekoppeld worden.
Hoe noemen we de inositol fosfolipiden en hoe worden gespecificeerd?
- Phosphoinositides (PIP) krijgen hun naam door waar de fosfolipide aan de inositol zit. Specifieke PIPs worden door verschillende adapter eiwitten herkend.
- Adapter eiwitten kunne binden aan de fosfaat met de suiker.
- Verschillende membranen hebben verschillende PIPs en worden er worden dus verschillende adapter eiwitten naartoe getrokken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe wordt er gezorgd dat de adaptor eiwitten de phosphoinositides (in dit geval clatrine loslaat) weer loslaten, specifiek PI(4,5)P2 van AP2 adaptor eiwitten, waardoor clatrine aangetrokken wordt er een endocytose plaats vindt?
Om de fosfaten er af te halen is er hulp nodig van phosphatase.
als er een fosfaat weg is, dan is er geen bindingsplek meer voor de adaptor eiwitten en laten ze dus los.
Clatrine coat valt uit elkaar en het uit elkaar vallen wordt versterkt door Hsp70.
Welk chaparonne eiwit zorgt ervoor dat de clatrine coat uit elkaar valt?
Welke eiwitten helpen bij het coaten van eiwitten vanuit en naar het ER en Golgi?
- COP1 > retrograde transport
- COP2 > anterograde transport
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden