Samenvatting Klinische Psychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting klinische psychologie
-
1 Over klinische psychologie en "abnormaal" gedrag
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
aan de hand van voorbeelden mogelijke fouten bij de diagnostiek van psychische problemen van mensen uit etnische minderheidsgroepen toelichten.
In sommige Afrikaanse culturen is het gewoon om in de periode van rouw om het verlies van een naaste die persoon te spreken of te zien, dit is dan dus geen teken van psychose maar een cultureel verschijnsel.
Marokkanen, Surinamers en Antillianen worden soms opgenomen met diagnose schizofrenie vanwege de overtuiging dat gebeurtenissen veroorzaakt kunnen worden door toverij, hekserij of “het boze oogâ€. Wat cultureel gezien een normale opvatting is.
-
Het statistisch model van abnormaal gedrag en de nadelen van dit model.
Te gebruiken wanneer eigenschappen min of meer normaal verdeeld zijn zoals bij IQ en angstig reageren. Nadelen:
waar leg je de grens? In de meeste handleidingen wordt een schaalscore aangeven van zeer laag naar hoog.
Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn. Denk aan gender-identiteitsstoornis (1:30000)
Maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen de gepaard gaan met persoonlijk lijden en die dat niet doen. Zoals lengte en spraakzaamheid.
-
Medisch of ziektemodel beschrijving en een aantal bezwaren die tegen dit model zijn ingebracht.
De onderliggende mechanismen moeten bestreden worden, dan kan de stoornis verholpen worden. Bezwaar: er is niet altijd iets wat bestreden kan worden, of het is twijfelachtig of er wel sprake is van een ziekte en dus van genezing., bezwaar: er is veelal sprake van een afwijking van psychosociale en ethische normen niet van medische afwijkingen. Bezwaar: stigmatisering als psychiatrisch patiënt. -
stigmatiseringprocessen bij mensen met een psychische stoornis beschrijven aan de hand van de termen publiek stigma en zelfstigma, en diverse strategieën ter bestrijding van stigmatisering toelichten.
Publiek stigma bestaat uit stereotype, vooroordeel en discriminatie. Zelfstigma stemt de persoon in met het publiek stigma dat heerst of waarvan die persoon overtuigd is dat er zo gedacht wordt. 3 strategieën voor het tegengaan van een publiek stigma: protsteren tegen stigmatiserende attitudes en gedragingen, voorlichting gericht op corrigeren van misvattingen, bevorderen contact met gestigmatiseerde groep. -
het leer- of onderwijsmodel weergeven en de verschillen met het medische model toelichten.
In dit model wordt er uitgegaan van iemand met een persoonlijk probleem, diegene kan door een leraar begeleid worden in het leren omgaan met of oplossen van het persoonlijk probleem. Hierdoor wordt stigmatisering vermeden, de leerling krijgt een grotere rol in het geheel, en meer eigen verantwoordelijkheid. Verschillen: geen ziekte maar een persoonlijk probleem, geen diagnose maar een leerdoel, geen patiënt maar een leerling. -
2 Biologische benadering van psychopathologie
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
argumenten voor en tegen biologische benadering kunt noemen
tegen: reductie tot biologisch probleem, daarmee voorbijgaand aan de rol van psychologische en maatschappelijke factoren. De benadering zou inhumane behandelingswijzen aanmoedigen.
voor: ontdekking van neuroleptica, syfilis als veroorzaker van dementia paralytica waarbij een biologische oorzaak aan te wijzen was van een geestesaandoening. -
het onderzoek naar de invloed van genetische en omgevingsfactoren op het ontstaan van psychische stoornissen kunt toelichten aan de hand van diverse soorten genetische studies (familie-, tweeling- en adoptieonderzoek)
overerfbaarheid kan bekeken worden door families te vergelijken, komt een stoornis in een familie vaker voor kan dat wijzen op overerfbaarheid.Bij twee-eiige en eeneiige tweelingen kan er verschil zijn in concordantie waardoor genetische invloed gesuggereerd kan worden. (bij concordantiepercentages kan de omgevingsinvloed niet helemaal buiten beschouwing gelaten worden).In adoptieonderzoek kan men de omgevingsinvloed zien tegenover de biologische invloed. -
De rol van genetische factoren bij schizofrenie, stemmingsstoornissen en angststoornissen kunt toelichten.
Bij schizofrenie spelen genetische factoren een rol: bij families waarin schizofrenie voorkomt is meer kans op psychotische stoornissen. Zowel een drager als een lijder.
Stemmingsstoornissen: bipolair tussen 15 en 70%, unipolair tussen 30 en 60%, er is ook sekseverschil, bij vrouwen grotere kans
Angststoornissen: genetische factoren predisponeren niet tot specifiek angstsyndroom maar tot algemene neurotische aanleg. -
processen in en tussen neuronen kunt beschrijven en de diverse factoren die de synaptische transmissie beïnvloeden kunt toelichten.
psychofarmaca beïnvloeden synthetisatie en de afbraak van de neurotransmitters
agonisten verhogen de activiteit van een neurotransmittersysteem
antagonisten verlagen de activiteit
-
de rol van neurotransmitters bij symptomen van schizofrenie, stemmingsstoornissen en angststoornissen en de werking van medicamenten op die neurotransmitters kunt toelichten.
Schizofrenie: dopaminehypothese: teveel dopamine leidt tot schizofreniesymptomen, neuroleptica als chloorpromazine en haloperidol die blokkeren de werking van dopamine en werken tegen psychoses. (dit werkt niet bij alle mensen die schizofrenie hebben)
stemmingsstoornissen: monoaminehypothese: tekort aan noradrenaline en serotonine doet depressie ontstaan MAO monoamine-oxidase is een enzym wat betrokken is bij de afbraak van noradrenaline en serotonine
angststoornissen: benzodiazepinen bestrijden de symptomen, niet de oorzaken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden