Eigen voeding en het voedingsgedrag van specifieke doelgroepen

47 belangrijke vragen over Eigen voeding en het voedingsgedrag van specifieke doelgroepen

Zuivere stoffen (aggregatietoestanden)

In de scheikunde is een zuivere stof een chemische stof met een enkelvoudige samenstelling op moleculair of atomair niveau. Een zuivere stof bestaat uit één soort atomen of moleculen, en heeft daardoor een aantal specifieke, constante stofeigenschappen, zoals smeltpunt, kookpunt en oplosbaarheid

Ontledingsreacties (chemische reacties)

chemische reactie waarbij een chemische verbinding wordt afgebroken uit 1 begin stof en ontstaan er 2 reactieproducten

Verbindingsreacties (chemische reacties)

het vormen van 1 eindproduct. Verbindingsreactie veranderen de twee stoffen van een eigenschap waardoor er een hele nieuwe stof ontstaat
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Verbrandingsreacties (chemische reacties)

verschillende soorten moleculen die verbranding veroorzaken

eigenschappen van metalen en ionaire stoffen

Binding die ontstaat door de elektronische aantrekking tussen een negatief en een positief ion.

Gedrag van zouten in water (hardheid van water)

waterhardheid is een maat voor de hardheid van het water en geeft de concentratie van metaal-ionen, veelal magnesium- en calciumcarbonaat.

Zure, basische en neutrale oplossingen, sterke en zwakke zuren en basen:

in welke mate in een oplossing  met water het base of zuur wordt gesplitst

PH-waarden (zuren en basen):

De pH is een maat voor de zuurgraad (ook wel zuurtegraad) van een waterige oplossing. De pH van een neutrale waterige oplossing ligt bij kamertemperatuur rond de 7. Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7, en dus een hoge zuurgraad. Basische oplossingen hebben een pH hoger dan 7 en dus een lage zuurgraad.

Buffersystemen (zuren en basen):

een buffer of een zuurteregelaar is in de chemie een waterige oplossing van twee stoffen die zich in een bepaald evenwicht bevinden en een bepaalde ph aannemen. Bij verdunning, toevoeging van een zuur of base zal deze ph nagenoeg constant blijven. De verstoring van het evenwicht en de zuurtegraad wordt dus ‘gebufferd’

Polyclische koolwaterstoffen (koolstofchemie):

zijn organische verbindingen die bestaan uit gekoppelde aromatische ringen (bijvoorbeeld benzeenringen) maar geen heteroatomen of functionele groepen bevatten

Hydrofobe (polaire en apolaire stoffen):

stoffen die waterafstotend zijn of zeer slecht mengen met water (hydrofoob = watervrezend)

Hydrofiele (polaire en apolaire stoffen)

stoffen die worden aangetrokken door watermoleculen. Lossen op in water
verwijst naar een chemisch deeltje dat aangetrokken wordt door watermoleculen, en de neiging heeft om op te lossen in water

Werking van zeep (polaire en apolaire stoffen)

zeep is een schoonmaakmiddel dat in combinatie met water een vet oplossende werking heeft.

Werking van gal (polaire en apolaire stoffen)

door de galzouten in de galblaas worden vetten geëmuleerd (gemengd). Hierdoor worden de vetten uit elkaar gehaald en beter verteerbaar

Ph veranderen: zuur toevoegen:

in een zure omgeving kunnen micro-organismen zich niet goed ontwikkelen. Vaak wordt citroenzuur of azijn gebruikt.

Suiker toevoegen (wateractiviteit)

Konfijten. Wordt vaak gedaan bij fruit

Zout toevoegen (wateractiviteti):

het product wordt met zout vermengd of enige tijd in een zoutoplossing gelegd. Bijvoorbeeld; pekelbad. Het zout onttrekt het vocht waardoor de micro-organismen dood gaan.

Roken (antimicrobe stoffen toevoegen)

als een product enige tijd in rook heeft gehangen wordt het vocht onttrokken. De rook bevat stoffen die de ontwikkeling van mirco-organismen remmen.

Hoeveel kcal zijn vezels

2 kcal

Hoeveel kcal zijn eiwitten

4 kcal

Hoeveel kcal is alcohol

7 kcal

Hoeveel kcal zijn koolhydraten

4 kcal

Hoeveel kcal zijn vetten

9 kcal

Binnen de koolhydraten maken onderscheid in 3 soorten:

- Mono sacchariden; enkelvoudig
Glucose (druivensuiker/ dextrose)
Fructose (vruchtensuiker)
Galactose (gluctose = lactose) niet in voeding. Afbraakproduct van lactose en.

- Disachariden: tweevoudig
Sacharose à suikerpot
Lactose à melk
Maltose à mout, bier

- Polysachariden: meervoud
Zetmeel
Vezels
Glycogeen

Vitamine K: bloedstolling en botstofwisseling. Wordt voor een deel in bacteriën van darm gemaakt. Zit in:

- Groene bladgroente
- Andere groenten
- Fruit
- Melk
- Melkproducten
- Vlees
- Eieren
- Granen

Vitamine A: weerstand, anti-infectie vitamine, groei, gezichtsvermogen en huid. Zit in:

- Dierlijke producten
- Vlees/vleeswaren
- Zuivelproducten
- Vis
- Eidooier
- Lever (veel!)
- Margarine/halvarine en bak-en braadproducten

Vitamine D: sterke botten en tanden. Zon. Opname mineralen, calcium en fosfor in het lichaam. Weerstand en werking van spieren. Zit in:

- Vette vis (haring, zalm, makreel)
- Vlees
- Eieren
- Bak-en braad producten
- Door de zon krijg je vitamine d binnen

B-complex: B-vitamines activeren de natuurlijke energie in het lichaam. Dit komt doordat B-vitamines belangrijk zijn in onze stofwisseling. Ze maken energie vrij uit de voeding, door een rol te spelen in de verbranding van koolhydraten, vetten en eiwitten. Zit in:

- Bruin brood
- Graanproducten
- Aardappelen
- Groente
- Vis
- Vlees/vleeswaren
- Melk
- Melkproducten
- noten

Vitamine C: goede weerstand, gezonde botten tanden en huid.

- Fruit
- Groente
- Aardappelen
- Koolsoorten
- Paprika
- Citrusfruit
- Kiwi’s
- Bessen
- aardbeien

Na (natrium) WERKING: vochtbalans en zenuwstelsel. Zit in:

- komt vrijwel in alle producten voor

K (kalium): Werking lichaamscellen, spieren en vochtbalans. Zit in:

- Groente, fruit en aardappelen
- Vlees, vis, noten
- Melk en melkproducten
- Brood

Ca (calcium): Opbouw van skelet en gebit. Bloedstolling.  Spierwerking. Zit in:

- Kaas
- Melk
- Bonen
- Groene groenten

Fe (ijzer): Bloedvorming. Energievoorziening. Spieren. Zit in:

- Vlees
- Non-heemijzer
- Brood en volkorenproducten
- Groene bladgroente
- Ei

F (fluoride): opbouw van tanden en botten. Zit in:

- tandpasta
- heel weinig eten (groene thee)

Richtlijnen Gezonde Voeding van het Voedingscentrum, schijf van vijf: 5 vakken, indeling per vak en de 5 regels.

1. Gevarieerd
2. Niet te veel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig

Factoren die van invloed zijn op de voedselkeuze zoals


fysiologische/ biologische
sensorische
economische/sociale
psychologische
culturele

zwangeren en lactatie (voeding):

- Behoefte aan eiwitten, mineralen en vitamines verhoogd
- Melkproducten vis en peulvruchten eten
- 300kc meer eten dan normaal
- Geen rauwe producten
- Houd schijf van 5 aan

voeding bij diabetes mellitus

- Streven naar een zo normaal mogelijk gehalte aan glucose, cholesterol en andere vetten in het bloed, oftewel gezond
- Schijf van 5
- Beperking van totale hoeveelheid vet en vooral verzadigde vet
- Gelijkmatig aanbod van koolhydraten
- Afvallen blijft zinvol

Oxideren (chemisch bederf)

Door aanraking met zuurstof

Uitdrogen (fysisch bederf)

Door het lang bewaren of niet juist te verpakken

Opnemen vocht (fysisch bederf)

door niet op de juist wijze te verpakken van producten kunnen ze vocht opnemen en soms gaan klonteren

Zweten (fysisch bederf)

door hoge kamertemperaturen kunnen producten gaan zweten

Bevriezen (fysisch bederf)

Ontstaan er grote ijskristalen die cellen beschadigen

Additieven (stoffen in voeding)

hulpstoffen die zijn toegevoegd om eigenschap product te veranderen (geur, kleur, smaak)

Antioxidanten (stoffen in voeding)

Een stof die oxidatie tegen gaat

Nitraat (natuurlijke gifstoffen)

Is een stof die van nature voorkomt in groenten en mindere mate in grondwater

Aflatoxines (natuurlijke gifstoffen)

schimmelstof. Kan voorkomen op granen, noten en andere gewassen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo