Organisatie-indelingen en structurering
20 belangrijke vragen over Organisatie-indelingen en structurering
Welke ontwikkeling zorgde voor de opkomst van de secundaire sector?
- Oprichting van fabrieken
- Omvorming van grondstoffen tot producten
Waarom ontstond de tertiaire sector (commerciële dienstverlening)?
- Producten werden verkocht via tussenpersonen (winkeliers)
- Detailhandel ontstond als gevolg hiervan
Hoe verandert de focus van bedrijven in de secundaire en quartaire sector volgens de tekst?
- Uitbesteding van taken zoals schoonmaak, marktonderzoek, hoteldiensten
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke gevolgen heeft de trend van uitbesteding voor de tertiaire sector?
Wat zijn de verschillende P-indelingen voor taakspecialisatie?
- M-indeling.
- G-indeling.
Welke rechtsvormen bestaan er volgens de indeling naar rechtsvorm?
- vennootschap onder firma (VOF) (natuurlijke persoon)
- commanditaire vennootschap (financiële gedeelte eigen inbreng alleen aansprakelijk)
- besloten en naamloze vennootschap (BV en NV) (rechtspersoon)
- stichting (geen winst wordt nagestreefd)
- vereniging (mag niet als doel hebben winst te maken)
- overheidsorganisaties
Welke organisatiestructuren worden weergegeven en hoe wordt de hiërarchie visueel voorgesteld?
- M-indeling staat voor een structuur ingedeeld naar type klanten.
- G-indeling duidt op een organisatiestructuur naar geografisch gebied.
- De hiërarchie wordt getoond als een organisatieschema met posities op verschillende niveaus.
Wat illustreert figuur 5.18 in de context van organisatiestructuur?
- Filialen X, Y en Z zijn niet direct van elkaar afhankelijk.
- Elke filiaal heeft een directe relatie met het hoofdkantoor.
- Deze structuur is een voorbeeld van gepoolde interdependentie.
Welke schakels bevinden zich in de bedrijfskolom die begint bij de oerproducenten en eindigt bij de eindconsumenten?
- Vervolgens komt de collecterende handel.
- Daarna volgt de fabricage van halfproducten.
- Dan de fabricage van eindproducten.
- De volgende schakel is de groothandel.
- Daarna komt de detailhandel.
- De kolom eindigt bij de eindconsumenten.
Wat wordt geïllustreerd met Figuur 5.19 uit 'Grondslagen van het management'?
- De directie staat boven de functionele afdelingen Inkoop, Productie en Verkoop
- De afdelingen volgen elkaar op in het bedrijfsproces: Inkoop leidt naar Productie, wat leidt naar Verkoop
Wat illustreert Figuur 5.20 in het kader van interdependentie binnen een organisatie?
- Inkoop, productie en verkoop werken in een sequentie met directe afhankelijkheden.
- Research & Development toont een wederzijdse afhankelijkheid met inkoop, productie en verkoop.
Wat illustreert deze schema met betrekking tot veranderingen in de bedrijfskolom?
- Voor differentiatie: oerproducent → fabrikant → detailhandel.
- Na differentiatie: oerproducent → fabrikant → groothandel → detailhandel.
- Verandering: toevoeging van de groothandel in de keten.
Waarom is gestructureerde en doelgerichte communicatie belangrijk bij hiërarchie? Wat moet de structurering van communicatie voorkomen en waar moet de doelgerichtheid toe leiden?
- Voorkomt dat iedereen met iedereen over van alles en nog wat communiceert.
- Doelgerichtheid moet leiden tot coördinatie en gericht werken aan het organisatiedoel.
Wat toont het schema aan met betrekking tot de begrippen integratie, differentiatie en de waardeketen?
- 'Integratie vóór' betekent dat een organisatie stappen toevoegt vóór de huidige positie, zoals een fabrikant die oerproducent wordt.
- 'Integratie ná' wijst op het toevoegen van stappen na de huidige positie, bijvoorbeeld een fabrikant die ook groothandel en detailhandel wordt.
Wat betekent differentiatie en wat is het tegenovergestelde?
- Het tegenovergestelde van differentiatie is integratie, wat 'samenvoegen' inhoudt.
Welke motieven kunnen een rol spelen bij het aanbrengen van structuur binnen een organisatie? Beschrijf elk motief kort.
- Kostenmotief: gericht op doelmatigheid en lage kosten.
- Sociaal motief: gericht op het creëren van een gevoel van verbondenheid en motivatie bij medewerkers.
- Maatschappelijk motief: gericht op het voldoen aan politieke, wettelijke en maatschappelijke eisen.
Wat houdt specialisatie in binnen een bedrijfstak?
- Voorbeeld: een bakkerij die enkel brood bakt, niet meer aan gebak doet.
Wat is parallellisatie en wanneer spreekt men hiervan?
- Men spreekt hiervan bij uitbreiding van het assortiment met niet-verwante artikelen, zoals een supermarkt die ook fotoservices aanbiedt.
Wat laat de afbeelding zien met betrekking tot parallelle en na-parallellisatie in de voedselindustrie?
- Na-parallellisatie distributieketen: oerproducent, fabrikant, groothandel en detailhandel in vers-artikelen.
Wat houdt een taakomschrijving in en wat is verantwoordelijkheid in het kader van een taak?
- Verantwoordelijkheid: plicht om taak goed uit te voeren en daarop aangesproken te worden
- Sociale vs. functionele verantwoordelijkheid
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden