Samenvatting Stuvia
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van samenvatting stuvia
-
1 lesdoelen
-
1.3 lesdoel 3
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
verklaar de reacties van publieke organisaties op maatschappelijke trends
- een sterkere sturing op prestaties en ondernemerschap (NPM)
- samenwerken in netwerken en ketens
- meer gebruik van technologie bij het leveren van diensten en het communiceren met klanten en burgers (e-governance)
-
1.4 lesdoel 4
-
verklaar de verschillen in aantal en typen managers in publieke organisaties
- managers die leidinggeven aan projecten, processen of programma's
- cliëntmanagers die verantwoordelijk zijn voor een groep cliënten
- ketenmanagers die verantwoordelijkheid hebben om bijvoorbeeld een samenwerkingsverband met andere organisaties aan te sturen
-
2 lesdoelen
-
2.1 lesdoel 1
-
beschrijf de variëteit aan publieke taken en organisaties
- overheid
- semioverheid
- particuliere organisaties met een publieke taak
-
in welke sectoren bevindt zich semioverheid
- energie
- openbaar vervoer (NS)
- onderwijs
- woningcorporaties
- gezondheidszorg en welzijn (ABP/Bank Nederlandse gemeenten)
- Media
-
noem particuliere organisaties met een publieke taak
- productschappen
- vakbonden
- werkgeversverenigingen
- milieubeweging
-
op welke 5 typen organisaties richten we ons bij publiek management
- publieke organisaties (ministeries, gemeenten, justitie, politie)
- publieke uitvoeringsorganisaties, zoals dienstverlenende of toezichthoudende organisaties die meer of minder verzelfstandigd zijn
- semipublieke en maatschappelijke organisaties die sterk met de staat verbonden zijn, op zijn minst voor financiering, maar statutair stichtingen of verenigingen zijn en relatief zelfstandig
- ketens en netwerken, waarin publieke maatschappelijke (en private) partijen betrokken zijn
- publiek-private samenwerking; waarin publieke en private spelers samenwerken
-
2.2 lesdoel 2
-
verklaar de wisselwerking tussen organisaties en hun omgeving
de omgeving van organisaties kan op een aantal dimensies sterk verschillen. Er moet rekening gehouden worden met 4 factoren:- stabiel vs dynamisch
- simpel vs complex
- homogeen vs heterogeen
- welgezind vs vijandig
-
wat is het kenmerk van de systeem- of contingentiebenadering van organisaties
het uitgangspunt is dat de manier van organiseren beïnvloed wordt door de omgeving -
2.3 lesdoel 3
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
welke redenen zijn er voor samenwerking in netwerken
vooral om verschillende 'bronnen' bijeen te brengen zoals:- kennis, expertise en kunde
- budget en middelen
- draagvlak en legitimiteit
-
omschrijf kenmerken van een hiërarchisch systeem
sturing gaat top-down via regels, procedures, planning en controle. Ook verantwoording over de geleverde diensten of producten gaat via formele procedures en actoren, maar dan niet van beneden naar boven. Van oudsher is de hiërarchie aanbodgericht: de aanbieder van een product of dienst bepaalt wat wordt aangeboden. Hiërarchie is een traditionele sturingsvorm in de publieke sector. Legitimiteit wordt verkregen via het volgen van de regels. Hiërarchieën zijn dus procesgerichte vormen van sturing.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden