Samenvatting Week 1 T/m 7

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Samenvatting week 1 t/m 7

• 1 Structuur

  Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is er ten opzichte van de positie van de Raad verandert met het Verdrag van Lissabon?

  Oorspronkelijk had de Raad de grote beslissings- en regelgevingsbevoegdheden, zowel wetgevend als uitvoerend en was daarmee het zwaarste orgaan van de Unie. Het Europees Parlement had toen slecht een raadgevende functie. Sinds het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement meer bevoegdheden gekregen en is de wetgevende en uitvoerende functie van de Raad formeel gesplitst. Ook is de wetgevende functie meer openbaar.

• Wat is een degressieve vertegenwoordiging?

  Er is dan geen sprake van een evenredige vertegenwoordiging. De leden van kleinere landen vertegenwoordigen dus ook eigenlijk minder stemmers dan de leden van de grotere landen. Door deze manier van zetelverdeling hebben de kleinere lidstaten een voordelige positie in het Europees Parlement.

• Wat zijn de bevoegdheden van het Europees Parlement?

  • De wetgevende bevoegdheid; afhankelijk van het onderwerp en met toepassing van zijnde rechtsgrondslag die bepalend is voor de besluitvormingsprocedure. 
  • De controlerende taak; vooral betrekking op de Commissie.

• Wat zijn de taken en bevoegdheden van de Commissie?

  Art. 17 VEU wijst op de uitvoerende rol van de Commissie, haar taak ten aanzien van externe vertegenwoordiging van de Unie en haar controlerende taak inzake toepassing en naleving op de uitvoering van EU-besluiten door lidstaten. (art. 258 VWEU). Bovendien heeft de Commissie een wetgevende taak, in het bijzonder het exclusieve recht van initiatief: zonder voorstel van de Commissie mag er geen besluit worden genomen.

• Wat is primair Unierecht?

  Oprichtingsverdragen zoals het EGKS-verdrag, EEG-verdrag, maar ook de verdragen die de oprichtingsverdragen hebben aangevuld zoals Verdrag van Maastricht en Lissabon. Eveneens behoren de verdragen die worden gesloten bij toetreding van nieuwe lidstaten en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie tot het primaire recht.

• Wat is secundair Unierecht?

  Verzameling bindende rechtshandelingen die de instellingen in de loop van de tijd hebben aangenomen. Dit is op basis van opdracht en bevoegdheid die te vinden is in het primaire recht. Verordeningen en richtlijnen zijn de belangrijkste secundaire bronnen.

• Waarom kan de EU gekarakteriseerd worden als 'coöperatief federaal' ?

  De wetgeving vindt centraal plaats, maar de uitvoering decentraal.

• Wat is het beginsel van Unietrouw (artikel 4 lid 3 VEU)?

  Het beginsel van Unietrouw is een beginsel van loyale samenwerking. Het beginsel van Unietrouw kent twee componenten:
  

  1. Een positieve verplichting om alles te doen wat nodig is om het Unierecht effectief te maken. 
  2. Een negatieve verplichting om niets te doen wat de volle werking van het Unierecht kan frustreren.  
     

• Wat is kenmerkend voor het federalisme?

  Het gedeelde gezag.

• 4 Rechtsgangen

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de drie categorieën van de verschillende rechtsgangen?

  1. Directe beroepen: Het Hof treedt op als beslechter van geschillen tussen twee partijen. 
  2. De prejudiciële beslissing: Op verzoek van de nationale rechter mag het Hof een prejudiciële beslissing geven. 
  3. Overige bevoegdheden: Hieronder vallen het mogen geven van adviezen over ontwerpakkoorden tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties.