Samenvatting: Scan Cognitieve Therapie H 4 En 5

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Scan cognitieve therapie H 4 en 5

• 4.1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wie is de grondlegger van de CGT?

  Aaron Beck (1979)

• Wat veranderd er bij de cliënt na een succesvolle behandeling?

  • Disfunctionele opvattingen zijn ingrijpend veranderd.
  • De cliënt heeft een vaardigheid geleerd die in de toekomst helpt om te voorkomen dat deze of andere klachten opnieuw de kop op steken.
  • De cliënt heeft een andere houding tegenover zijn denkpatronen gekregen.  Gedachten worden niet meer als vanzelfsprekend gezien als correcte afspiegelingen van de realiteit, maar als opvatting die beoordeeld kan worden op zijn geloofwaardigheid.

• 4.2 Kenmerken van de socratische methode

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke kenmerken heeft de socratische methode?

  1. Het is een onderzoeksgesprek
  2. In de vorm van een dialoog met geleide ontdekking
  3. Via het stellen van vragen, vanuit een oprechte intellectuele nieuwsgierigheid , kennis die al aanwezig is opgespoord en onderzocht wordt. Het gaat om het onderzoeken van al aanwezige kennis.

• Beschrijf: Geleide ontdekking: zelf ontdekken

  Het zelf ontdekken is het meest essentiele kenmerk van de socratische methode. In therapie blijkt vaak dat wezenlijke veranderingen plaats vinden op basis van persoonlijke ervaringen.

• Geleide ontdekking: de therapeut als gids:

  Een cognitieve therapeut kan de reis leiden, soms zonder precies te weten waar hij en de client uiteindelijk uitkomen. Het uitstellen van een eigen oordeel en een oprechte intellectuele nieuwsgierighed zijn daarbij noodzakelijk.

• Waar legt de socratische methode de nadruk op?

  Oordelen uitstellen
  onderzoeken en toetsen
  gedachten uitwisselen
  langzaam spreken en langzaam denken
  samenwerken
  denken vanuit het perspectief van de ander.

• Het denkproces is een reis, de tocht is belangrijker dan de aankomst:

  • Vertraag het denkproces.
  • Laat de client zelf schrijven.
  • Niet (alleen) het resultaat telt.
  • Stel gerichte vragen:  

  
  - Wat proberen we nu te bereiken? 
  - Wat is in deze fase ons doel?
  Open vragen:
  - Wat bedoel je precies?
  - Wat is daar zo erg aan?
  Vraag door:
  -Stel "want" vragen 
  - stimuleer de client om kort en bondig antwoord te geven.
  - controleer steeds of je het goed begrepen hebt.
  - denk met de client mee in plaats van na te denken over wat er eventueel niet klopt aan zijn opvattingen. Je wilt een dialoog en geen discussie.
  - 

• 4.3 De socratische methode volgens het gedachteschema

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de kern van cognitieve therapie?

  Verander de gedachte en je verandert het gevoel en het gedrag.

• Hoe bereik je het veranderen van gedachten?

  De client moet leren om zijn eigen opvattingen nauwkeurig waar te nemen op het moment dat ze opkomen, ze kritisch te beoordelen en waar nodig te wijzigen in realistische, functionelere opvattingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd gedachteschema.

• Uit welke 5 rubrieken bestaat het gedachteschema?

  1. De gebeurtenis
  2. Het gevoel en gedrag
  3. De automatische gedachten
  4. De uitdaging
  5. De rationele respons.
  
  uitgebreidere versie:
  6. Argumenten die voor een bepaalde opvatting pleiten.
  7. Argumenten die tegen een bepaalde opvatting pleiten.
  
  Door deze uitbreiding maak je de geloofwaardigheid van de nieuwe gedachte groter en komt er in de regel ook meer gevoel in het onderzoek.