Samenvatting: Scheikunde
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Scheikunde
-
1 Bindingstypen
-
1.1 Metaalbinding
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een kenmerk van een alliage?
Ze zijn harder dan zuivere metalen -
Hoe functioneren atoomresten en valentie-elektronen in een metaalrooster?
In eenmetaalrooster staan de positieveatoomresten op een vaste plaats en kunnen niet vrij bewegen. Devalentie-elektronen bewegen vrij tussen deatoomresten en houden zo de positieve atoomresten bijeen -
Op welk niveau is elektrische geleidbaarheid een eigenschap?
Macroniveau -
Wat zie je op microniveau bij elektrische geleidbaarheid?
Dat de vrijevalentie-elektronen in het metaalrooster voor het ladingstransport zorgen:- Negatief geladen elektronen bewegen zich naar de
pluspool - Vanuit de
minpool stromen nieuwe elektronen het metaal in
- Negatief geladen elektronen bewegen zich naar de
-
Wat is nog een algemene metaaleigenschap? En op welk niveau is dit?
De warmtegeleidbaarheid. Op macroniveau -
Wat zie je op microniveau bij warmtegeleidbaarheid?
- Bij hogere temperatuur gaan metaalatomen harder trillen
- Warmte wordt omgezet in bewegingsenergie
- Atomen stoten elkaar aan en geven trillingen door
- Door de wrijving tussen atomen wordt de bewegingsenergie omgezet in warmte
- Valentie-elektronen gaan harder bewegen
- Valentie-elektronen kunnen zich vrij bewegen en geven zo de warmte door
- Bij hogere temperatuur gaan metaalatomen harder trillen
-
Waarom is een legering harder dan een zuiver metaal?
- Er zijn atomen met een andere grootte in het metaalrooster ingebouwd
- Regelmatige patroon in metaalrooster is verstoord
- Atoomlagen kunnen niet meer langs elkaar heen schuiven
- Er zijn atomen met een andere grootte in het metaalrooster ingebouwd
-
1.2 Molecuul- en atoombinding
Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe ontstaat een vanderwaalsbinding/molecuulbinding
Doordat moleculen tijdelijk een positieve en een negatieve kant hebben die andere moleculen aantrekken -
Hoe verklaar je dat hoe groter n (molecuulformule voor alkanen) is hoe hoger het kookpunt wordt?
Hoe groter het molecuul, dus hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding. Als de n hoger wordt worden de moleculen groter en de aantrekkingskracht tussen de moleculen sterker -
Wanneer spreek je van een molecuulrooster in plaats van een kristalrooster?
Als je het over moleculaire stoffen hebt
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden