Samenvatting: Schrijfonderwijs
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Schrijfonderwijs
-
9. Aanleren lettertraject
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/06/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe leer je een lettertraject aan?
Met of zonder te schrijven. -
1. Motorische ontwikkeling schrijven
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/06/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is proximale motoriek?
- Spieren dichtbij centrum van lichaam. Bijvoorbeeld de rug- en
buikspieren , nek- enschouderspieren . - Lichaamsplan, goed in balans zitten en beweging van de arm.
- Bij buitenspelen en lessen bewegingsonderwijs
- Spontaniteit, oefenen en ervaring helpt het beter te beheersen.
- Spieren dichtbij centrum van lichaam. Bijvoorbeeld de rug- en
-
Waar is proximale motoriek voor?
Dit zorgt voor evenwicht en dit hebben kinderen nodig om op onderzoek uit te gaan. -
Wat is Distale motoriek?
- Spieren ver van het centrum: spieren polsen, handen en vingers.
- Kleine bewegingen maken met vingers.
- Doelbewust sturen van beweging.
- Dit oefenen kinderen in spel.
- Spieren ver van het centrum: spieren polsen, handen en vingers.
-
Worden met het lichaam alleen grove bewegingen gemaakt en met de handen alleen fijne bewegingen?
Oud onderscheid suggereert dit, maar dit is niet zo. Daarom moet je verwijzen naar de plek waar de beweging voortkomt. -
Wat is een voorbeeld van associatief bewegen tijdens het schrijven?
- Tong uit de mond
- Meebewegen met de lippen
Samenknijpen en meebewegen van deniet-schrijfhand
- Tong uit de mond
-
Tot welke leeftijd bewegen kinderen associatief?
Normaalgesproken tot 8 jaar. Het kan tot maximaal 11 jaar aanwezig zijn. -
Waarom is schrijven een samengestelde handeling?
Naastmotoriek zijn er meerdere zintuigen en kennis bij betrokken. (evenwicht, tast, gezicht,cognitie , visueel geheugen,motoriek )
Kinderen leren vloeiende bewegingen en richtingsveranderingen. -
Waarom is het belangrijk dat er variatie is in oefensituaties?
Omdat kinderen dan meerdere handelingen oefenen voor het vervolgens uitvoeren van een samengestelde handeling. -
Met welke oefensituaties zorg je voor variatie?
o Groot en klein werken
o Ronde en hoekige patronen maken
o Zowel werken met ogen dicht als werken met precieze bewegingen.
o Op blanco papier en tussen lijntjes
o Lettervormen aftasten met handen
o Werken met ronde, zeskantige, driehoekige, ruwe en gladden potloden of pennen.
o Met verschillende combinaties van materialen.
Wissel verschillende werkwijzen af.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden