Juridische woordenschat - Kenmerken van juridisch taalgebruik
7 belangrijke vragen over Juridische woordenschat - Kenmerken van juridisch taalgebruik
Welke 11 kenmerken zijn er voor juridisch taalgebruik?
- Juridische vaktermen.
- Archaïsme.
- Latijnse en Franse woorden.
- Moeilijke, formele woorden.
- Vage woordkeus.
- Dubbele ontkenning.
- Passieve stijl (lijdende vorm).
- Naamwoordstijl.
- Tangconstructie.
- Deelwoordstijl.
- Lange, lastige zinnen.
Wat is de oorzaak van vaagheid?
Waarvoor zorgt de bedrijvende (actieve) vorm?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer gebruik je de actieve stijl?
Wanneer gebruik je de passieve stijl?
Wat zijn nadelen van naamwoordstijl?
- Zinnen worden langer.
- Zinnen verliezen hun vaart.
- Er verschijnen overbodige voorzetsels in de zinnen.
- Het is niet duidelijk wie 'de handelende instantie' is.
Welke twee soorten deelwoorden zijn er?
- Tegenwoordige deelwoorden (zwaaiend).
- Voltooide deelwoorden (gewaaid).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden