Relaties tussen twee interval variabelen - Correlatie - Het betrouwbaarheidsinterval van Pearson's r
8 belangrijke vragen over Relaties tussen twee interval variabelen - Correlatie - Het betrouwbaarheidsinterval van Pearson's r
In Thema 2 werd het betrouwbaarheidsinterval als volgt gedefinieerd:
Alle steekproefwaarden die met de datapunten in een steekproef worden berekend, zijn deels door
In de psychologie en onderwijswetenschappen worden meestal betrouwbaarheidsintervallen van
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Het betrouwbaarheidsinterval ligt altijd om de puntschatting uit de populatie heen
Wat is nodig om accurate schattingen te krijgen van de populatiecorrelatie?
Bij een te kleine steekproef zijn de betrouwbaarheidsintervallen breed en kunnen correlaties van 0 (of, in het geval van een positieve correlatie zelfs een negatieve correlatie) binnen het interval liggen.
Bij een grotere steekproef bevat nog steeds ‘slechts’ 95% van de intervallen de populatiecorrelatie. Maar de betrouwbaarheidsintervallen die de populatiecorrelatie niet bevatten, liggen in elk geval in de buurt. Zelfs als we conclusies op een interval zouden baseren waar de populatiecorrelatie niet in ligt, zouden we er niet ver naast zitten.
Wat kunnen we als we betrouwbaarheidsintervallen voor correlaties hebben bepaald?
Bovendien blijkt uit het voorgaande dat een betrouwbaarheidsinterval uit een willekeurige steekproef naast de populatiecorrelatie kan liggen. Wat is daarom nodig?
Wat is er in de wetenschappelijke literatuur?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden