Samenvatting: Seksuologie | 9789031351879 | onder van L Gijs

Samenvatting: Seksuologie | 9789031351879 | onder van L Gijs Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Seksuologie | 9789031351879 | onder red. van L. Gijs ... [et al.].

  • 1 seksuologie

  • 1.1 inleidend overzicht

    Dit is een preview. Er zijn 51 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Op welk punt verschilden Magnus Hirscshfeld en Albert Moll van Mening? Dit debat wordt heden te dagen nog steeds gevoerd. Geef een voorbeeld uit deze tijd waar je hetzelfde verschil van mening terugziet.

    Ze verschilden van mening over de manier waarop moet worden omgegaan met maatschappelijke dynamiek.
    Hirschfeld: Voorstander democratie en socialistisch internationalisme. Seksuologie wetenschappers moesten politiek en maatschappelijk actief zijn om seksuele vrijheid, emancipatie en tolerantie te bewerkstelligen.
    Moll: Pleitte voor een conformistische seksuologie en niet voor een reformatorische seksuologie. 

    Een voorbeeld van een conformistische houding is die van de Paus tegenover condoomgebruik.
    Een tegenhanger hiervan en dus een positie die pleit voor vrijheid, emancipatie en tolerantie is bijvoorbeeld de homogemeenschap of die van de transseksuelen. Heden ten dage wordt dit steeds meer geaccepteerd overal ter wereld, maar toch niet door iedereen. 

  • Met betrekking tot seksualiteit is het algemene sociaal uitwisselingsperspectief door Rusbult uitgewerkt in de interdependentietheorie. De relationele dynamiek verloopt hierin volgens drie principes, welke?

    - satisfactie = (beloning – kosten) – de vergelijkingsstandaard
    - betrokkenheid = satisfactie – alternatieven + investeringen
    - betrokkenheid bepaald de mate waarin een relatie wordt voortgezet of wordt stopgezet.

  • Verschillende strategieën en methodieken voor gedragsverandering ter preventie van soa's en hiv werden besproken in een 2 x 3 tabel. Twee doelgroepen (algemeen publiek/specifieke sociale groepen) x drie interventieniveau's (individu/groep/gemeenschap). Geeft een voorbeeld voor iedere cel in deze tabel.

    • Individu, algemeen publiek: Informatielijnen
    • Individu, specifieke sociale groepen: Partnerwaarschuwing van bijvoorbeeld soa's
    • Groep, algemeen publiek: Voorlichting school
    • Groep, specifieke sociale groepen: Voorlichting eigen taal en cultuur
    • Gemeenschap, algemeen publiek: Massamedia
    • Gemeenschap, specifieke sociale groepen: Gerichte internetsites voor homoseksuelen
  • In hoofdstuk 13 over de seksuologische hulpverlening geven Jan Wouda adviezen om de risico's van grensoverschrijding te beperken. Noem er vijf.

    1. Herkennen van patronen
    2. Bewustzijn van eigen innerlijke ervaring
    3. Erkennen van seksuele gevoelens voorstellen en gedragingen cliënt
    4. Besef van risicofactoren
    5. Kennen van regels eigen beroep en daarnaar handelen
  • Welke vragen zitten er in een seksuele mini-anamnese voor mannen met problemen met de erectie?

    • Wanneer is het probleem ontstaan?
    • Hoe is het ontstaan, in welke situatie?
    • Is er nog wel een spontane reactie mogelijk, bijvoorbeeld 's nachts?
    • Is de zin in seks veranderd?
    • Kunt u bij masturbatie nog wel een erectie krijgen?
    • Heeft u zelf een idee van de oorzaak?
    • Gebruikt u medicijnen?
    • Heeft u pijn?
    • Rookt u?
    • Drinkt u alcohol, zo ja hoeveel?
  • Met betrekking tot risicotaxatie binnen de forensische psychologie worden dynamische en statische factoren onderscheiden. Wat wordt hiermee bedoeld en geef een voorbeeld.

    Dynamische factoren zijn factoren die kunnen veranderen door behandeling, bijvoorbeeld probleemoplossende vaardigheden.

    Statische factoren zijn factoren die niet veranderd kunnen worden, bijvoorbeeld eerder gepleegde delicten. 

  • Bij het definiëren van deviante of abnormale seksualiteit zijn binnen de psychologie twee paradigma's dominant. Welke en wat houden deze in?

    Pathologisch paradigma: Deze vat deviante seksualiteit op als een (psycho)pathologische stoornis. Het is de gestoorde seksualiteit van een individu. Een natuurlijke seksuele ontwikkeling leidt in principe tot een normale seksuele objectkeuze.

     

    Interpersoonlijke paradigma: Deze ziet deviante seksualiteit niet op als stoornis, maar als overtreding van een interpersoonlijke of sociale norm die door een bepaalde groep of samenleving wordt aangehangen. 

  • In een onderzoek werd verstoring van de erectie gevonden bij 7% van de gezonden mannen, 20% van de mannen met een chronische ziekte en 30% van de mannen met diabetes. In een andere studie onder mannen met diabetes en een erectieprobleem, bleek bij 36% van de mannen het erectieprobleem te verdwijnen toen er sprake was van een nieuwe partner of afname van stress. Wat zeggen deze resultaten over de relatie tussen diabetes en erectiele disfunctie?

    Mannen met diabetes hebben veel last van erectiele disfunctie door onvoldoende productie van insuline in de pancreas. Van een klein deel van de mannen die erectieproblemen hebben zijn het psychologische problemen (36%) en van het overgrote deel heeft de erectiestoornis dus te maken met het hebben van diabetes en de gevolgen die daaraan verbonden zijn. 

  • Vanuit een biopsychosociaal perspectief kan de etiologie van problemen met het orgasme bij vrouwen worden geanalyseerd. Beschrijf één biologische oorzaak, één psychologische oorzaak en één sociale oorzaak.

    Biologisch: Aantasting centraal zenuwstelsel

    Psychologisch: Angst om zichzelf over te geven 

    Sociale oorzaak: Hoge druk van partner die graag wil dat ze klaarkomt

  • Onder andere in het tweede college van Rik van Lunsen over vrouwelijke disfuncties werd gesteld 'libido bestaat niet'. Leg uit waarom niet en wat het alternatief is.

    Libido is een interne drift als gevolg van deprivatie. Uit onderzoek is gebleken dat iets als spontane zin niet bestaat en dat seksuele opwinding/verlangen altijd getriggerd wordt door een seksuele prikkel.

    Een alternatief voor libido is verliefdheid als bewijs voor spontane zin. Verliefdheid is namelijk het sterkste afrodisiacum. 

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Seksuologie