Samenvatting: Seminarium Gedragstherapie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Seminarium Gedragstherapie
-
5 Toets 5
-
5.1 H2: Invloeden vanuit de praktijk; integratie van gedragstherapie met cognitieve therapie
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
Laat hier meer flashcards zien -
De meest invloedrijke psychotherapeutische integratie is die tussen cognitieve en gedragstherapie. Echter concurreerden deze twee stromingen in eerste instantie met elkaar. Gedragstherapie is eind jaren vijftig, begin jaren zestig ontstaan. Wat houdt het in?
Gedragstherapie =voortgekomen vanuit hetbehaviorisme, welke bde relatie bestudeerden tussen observeerbare prikkels en observeerbaar gedrag (stimulus-respons relaties). Volgens hetbehaviorisme waren alleenonderzoeksmethoden die als objectief konden worden beschouwd van belang binnen depsychologische wetenschap . De studie van interne processen zoalscognities werd gezien alsonwetenschappelijk . -
Een van de eerste gedragstherapeutische methoden is systematische desensitisatie (SD). Wat houdt dit in?
Systematische desensitisatie (SD ) = Hierbij wordt de patiënt geleidelijkblootgesteld aan eenangstwekkende prikkel, terwijl eenemotioneel incompatibele reactie wordt geactiveerd. Hierdoor wordt de oudeS-R -koppeling (angst) vervangen door een nieuweS-R -koppeling tussen de voorheengevreesde prikkel en een nieuwe reactie (ontspanning ). -
Vanuit de operatie invalshoek zijn inzichten van skinner een belangrijke inspiratiebron geweest voor het ontwikkelen van operante interventies. Wat is hiervan een voorbeeld? En wat zijn twee oorzaken voor het niet gebruiken hiervan?
T okeneconomies = die worden gebruikt oppsychiatrische afdelingen . In ruil voor goedgedrag krijgen depatie ̈nten tokens die zij kunnen gebruiken omgunsten envrijheden tekopen.
Oorzaak voor het niet gebruiken van token economies:
- Praktische factoren: gebrek aan goed getraind personeel
- Morele factoren: het standpunt dat "patienten geen aapjes zijn die je met snoep moet willen dresseren"
--> In de verslavingszorg winnen varianten wel enige aanhang vanwege hun succes. -
Operante gedragsbeinvloeding volgens de uitgangspunten van Skinner heeft wel in andere toepassingen een grote vlucht genomen, zoals bij mediatietherapie binnen de relatie en gezinstherapie, gedragscontracten, zelfcontrole procedures etc. Een andere vorm is expressed emotion. Wat houdt dit in en wat kwam uit onderzoek?
Expresed emotion = men probeert doorpsycho-educatie envoorlichting invloed uit teoefenen op de mate waarin en de wijze waaropfamilieleden uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bijschizofrene patienten .
- Uit onderzoek blijkt dat eenverlaging van aspecten van debetorkkenheid (EE ) een gunstige invloed heeft op hetziektebeloop van depatient . -
De tweefactorentheorie van Mowrer is ook van belang geweest voor de gedragstherapie, waarom? Noem tevens een kenmerk
Detweefactorentheorie vanMowrer = Deze theorie stelt namelijk dat mensen met eenfobie viaklassieke conditionering eenangst ontwikkelen en dat dezeangst in stand gehouden wordt viaoperante conditionering .
- Daarom zijninterventies voorfobiee ̈n gericht op het doorbreken vanvermijding en dedesensitisatie van deangst . -
Therapeutische methoden die zijn voortgekomen uit de klassieke en het oeprante conditioneringsschema hebben oorspronkelijk weinig aandacht gehad voor de innerlijke belevingswereld van de patient en de wijze waarop deze betekenis geeft aan situaties. Noem drie dingen die we hierover kunnen zeggen
- Men heeft stelselmatig gezocht naar externe aanleidingen voor problematisch gedrag en de positieve consequenties van gedrag
- Men heeft altijd uitsluitend de objectiveerbaarheid van problemen beschreven (e.g. angst is geen gevoel, maar de mate waarin situaties worden vermeden)
- Beschrijving van psychopathologie in opserveerbare gedragstermen maakt het voor therapeuten mogelijk om op zoek te gaan naar externe factoren die gedrag contorleren. -
Een derde soort cognitieve therapie (naast RET en cognitieve therapie) is de cognitieve gedragsmodificatie (CGM) van Meichenbaum. Wat houdt dit in? Wat zijn twee kenmerken?
Cognitieve gedragsmodificatie vanMeichenbaum = deze methode is eigenlijk binnen degedragstherapie ontwikkeld en maakte gebruik van deO-factor . TijdensCGM moetenpatie ̈nten eerst bewust worden van de gedachten die hungedrag aansturen en leren om die in een meerfunctionele richting temodificeren . Hierdoor zou hetgedrag veranderen.
- Bij deze methode wordt weinigaandacht besteed aan de betekenis enjuistheid van de gedachten. Het gaat namelijk om de functie; hetaansturen vangewenst enongewenst gedrag .
- Bij RET ligt de nadruk op het begrijpen en onderzoeken van cognities, bij Meichenbaum juist meer op het veranderen ervan. -
Het cognitieve model stelt dat emotionele reacties in sterke mate afhankelijk zijn van de wijze waaorp gebeurtenissen worden geinterpeteerd. Het cognitieve model is een schemamodel. Wat zijn schema's en wat is een kenmerk?
Schema ’s = zijnkennisstructuren die helpen om ervaringen teordenen en begrijpen. Vanuit de interactie tussen aangeboren predisposities en ervaringen met de wereld onstaan cognitieve represenatties.
-Schema ’s geventop-down sturing aan het waarnemen, interpreteren en ervaren, maar zij worden ookbottom-up gemodificeerd door diewaarnemingen ,interpretaties en ervaringen. -
Wat zijn kernopvattingen volgens Beck? Noem twee kenmerken
Kernopvattingen = opvattingen die gezien worden alsonvoorwaardelijk en algemeengeldig ( de geloofwaardigheid is namelijk niet afhankelijk van de omstandigheden). Wel kan de mate waarin verschillende kernopvattingen actief zijnvarie ̈ren .
- Bij ernstigeproblematiek (vooral bijpersoonlijkheidsstoornissen ) zijndisfunctionele kernopvattingen op vrijwel ieder moment actief (niet alleen de activiteit is belangrijk, maar ook het ontbreken van alternatieve functionele opvatting).
-Corrigerende ervaringen hebben nauwelijks invloed opdisfunctionele kernopvattingen. Daarom is het van belang omfunctionele kernopvattingen op te bouwen. -
Automatische gedachten zijn (in zekere mate) concrete gedachten die door het hoofd gaan wanneer concrete omstandigheden zich voordoen. Automatische gedachten komen snel en automatisch op en verdwijnen vaak ook weer snel. De emotionele reacties op deze gedachten vallen echter wel op en worden dan ook gebruikt als vertrekpunt voor de cognitieve therapie. Wat zijn drie kenmerken?
-Automatische gedachten betreffen niet per setaal , maar kunnen ook bestaan uitbeelden .
- In automatische gedachten worden vaakdenkfouten gemaakt. Deze laten zien van welkedisfunctionele denkstijl depatie ̈nt gebruik maakt (e.g.alles-of -niets-denken, generaliseren, gedachtelezen, moet-denken/perfectionisme)
- Deactivatie van een bepaaldschema kan bepalen welke automatischegedachte geactiveerd wordt en de automatischegedachte bevestigt vervolgens weer hetschema . De twee houden elkaar dus in stand. Nieuwe informatie wordt dus ook nietonbevooroordeeld opgenomen in eenschema .
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden