Samenvatting: Sensomotorische Coördinatie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sensomotorische Coördinatie

  • 1 Week 1

  • 1.2 Bijeenkomst 2 - Vrijheidsgradenprobleem

    Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Degrees of freedom (DOF) of a system of rigid, jointed segments

    Het aantal onafhankelijke parameters (bijvoorbeeld gewrichtshoeken) dat nodig is om de configuratie (houding) van de gehele hefinrichting volledig te specificeren.
  • In welke twee vormen kan een synergie voorkomen

    • Structureel > Aangeboren neurale verbindingen die zijn ingebakken in het systeem. Bijvoorbeeld koppeling tussen ledematen die meestal één frequentiecoördinatie aanhouden
    • Tijdelijk > Ontwikkelingen van coördinatiepatronen om met een steeds betere koppeling steeds makkelijke bewegingen te maken. Een tijdelijke synergie kan ook betrekking hebben op een enkele taak. Bijvoorbeeld een hoge correlatie (goede koppeling) tussen de heup-knie tijdens lopen van volwassenen (heup buigt, dus knie buigt), die alleen geactiveerd wordt bij daadwerkelijk lopen. De synergie treedt dus alleen op bij de betreffende taak. 
  • 1.3 Bijeenkomst 3 - Neurofysiologische achtergronden van bewegingscoördinatie: introductie CZS

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waar hangt de spieractivatie en de te genereren kracht van een spier niet van af en waar juist wel van?

    De mate van spieractivatie en de te genereren kracht van een spier hangt niet af van de amplitude, de actiepotentialen zijn vrijwel constant en hebben dus geen invloed (kan niet 'sterker'). Frequentiemodulatie heeft wel invloed, een hogere frequentie betekent meer kracht. Ofwel: een hogere temporele summatie (meer) van de alfa-motoneuron. Ook rekrutering van meer motorunits zorgt voor meer kracht.
  • Central pattern generator (CPG, locomotor)

    Een relatief complex (spinaal) neuraal netwerk dat in staat is om functionele bewegingsspieractivatiepatronen te produceren zonder enige bijdrage van afferente feedback (hoewel feedback onder normale omstandigheden wel bijdraagt aan het bewegingspatroon)
  • 2 Week 2

  • 2.1 Bijeenkomst 4 - Neurofysiologische achtergronden van bewegingscoördinatie: neoniveau, hersenschors

    Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Primaire motorische schors (M1)

    De één werkt niet als een 'toetsenbord' voor spieractivatie. Stimulans van een gebied op de schors genereert een bepaalde vorm en mate van spieractiviteit in de vorm van een functionele beweging. Langere stimulatie leidt dan ook niet tot langere of meer spieractiviteit, maar tot stimulatie van netwerken die functionele bewegingen genereren (activatieregio's). De M1 lijkt dus meer een functionele organisatie te hebben.
  • 2.3 Bijeenkomst 6 - Neurofysiologische achtergronden van bewegingscoördinatie: archiniveau, hersenstam en ruggenmerg

    Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Ruggenmerg (medulla spinalis)

    Het ruggenmerg is omgeven door rugwervels voor bescherming, de kolomvorm geeft bewegingsruimte. Het bevat zenuwbanen die sensorische informatie naar de hersenen geleiden en signalen naar de spieren sturen. 
    De zenuwbanen komen tussen de wervels door en zijn verbonden met verschillende lichaamsdelen, het ruggenmerg is zo 'segmentaal georganiseerd'. Bij beschadiging van het ruggenmerg is het om deze reden belangrijk om te weten op welk niveau de schade zit. Alles eronder maakt geen contact meer met de betreffende lichaamsdelen.
  • Reflexaanpassingen habituatie (adaptie)

    Reflex treedt minder snel op (o.a. wanneer deze vaak overbodig is)
  • 3 Week 3

  • 3.2 Bijeenkomst 8 - Somatosensorisch systeem en proprioceptie; perceptie en psychofysica

    Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waar zit het verschil in adaptatie in van een neuron?

    Verschil in adaptatie zit dus in het stoppen van de reactie/ snelheid van afname van vuurfrequentie.
  • Mechanoreceptoren met kleine velden

    Reageren op kleine gebieden van de huid (bijv. Merkelcel en Meissner lichaampje, hoger gelegen in de huid).
  • Samotosensorische cortex: somatotopie

    De primaire somatosensorische cortex is somatotopisch georganiseerd, waarbij neurale cellichamen en axonen die verband houden met nabijgelegen delen van het lichaam dicht bij elkaar liggen. Afferente signalen die nabijgelegen huidgebieden innerveren, zijn via stijgende paden verbonden met nabijgelegen neuronen in de cortex en vormen een somatotopische neurale kaart van het lichaam. Die delen van het lichaam waar de huid dichtbevolkt is door mechanoreceptoren, hebben grote corticale representaties.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Sensomotorische Coördinatie