Programmering' van bewegingen: moderne visie op bewegingsprogramma's

6 belangrijke vragen over Programmering' van bewegingen: moderne visie op bewegingsprogramma's

  1. Dit is een voorbeeld van 'motorische equivalentie'. (ja/nee)
  2. Dit is een voorbeeld van trajectplanning op niveau A/niveau B
  3. Het handschrift is een voorbeeld van 'invariante kenmerken' van de beweging.  (ja/nee)
  4. Gegeven de hiërarchische structuur, in welke ruimte verwacht je dat trajectplanning plaatsvindt? (gewichtsruimte/externe ruimte)

  1. Ja
  2. Niveau A
  3. Ja
  4. Externe ruimte

Kom je op het doel uit als het doel beweegt?
  1. Ja, maar je moet de beweging opnieuw inzetten.
  2. Ja, beweging wordt vanzelf aangepast.
  3. Nee, je hand komt naast het doel uit.

2. Ja, beweging wordt vanzelf aangepast.

  1. GO-signaal stijgt sneller. Wanneer wordt doel bereikt? (eerder, even snel, later)
  2. Effect op het snelheidsprofiel (geen effect, piek eerder en lager, piek eerder en hoger, piek later en lager, piek later en hoger)
  3. Effect op verschilvector (DV): (geen verschil, gaat sneller naar 0, gaat langzamer naar 0)

  1. Eerder
  2. Piek eerder, en hoger
  3. Gaat sneller naar 0
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe komt de beweging tot stand bij de moderne visie 'bewegingsprogramma'?

De beweging komt tot stand door de activiteit van neurale circuits; ontstaat als het netwerk actief wordt.

Samenvattend: werking netwerk

  • GO-signaal = 0 -> geen beweging
  • GO-signaal > 0 en DV =/ 0 -> huidige positie wordt 'geüpdatet' richting de doelpositie met snelheid DVxGO -> DV gaat naar 0
  • Output van netwerk: positiecommando
  • Netwerk genereert bewegingstraject
Het bewegingstraject wordt dus niet uitgerekend maar gaandeweg genereerd en uitgevoerd. De waarden van de DV en GO bepalen hoe veel en hoe snel de huidige positie wordt aangepast: sneller stijgende GO -> positie sneller richting doel -> DV neemt sneller af; hogere bewegingssnelheid.

Hoe heeft de inverse kinematica invloed op de hiërarchische structuur?

Ook de inverse kinematica vindt plaats rond de trajectgenerering. Het czs heeft kennis nodig van de relatieve aspecten van het beweegsysteem (dof, segmenten, etc.). Inverse kinematica in relatie tot het intern model met randvoorwaarden, bijvoorbeeld het aantal dof van een traject in de externe ruimte vs. Dat van een traject in de gewrichtsruimte.
Drie vormen van feedback vertellen het netwerk wat de huidige positie is: visueel, proprioceptie en externe feedback. Het netwerk functioneert zo lang er minimaal één informatiebron is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo