Samenvatting: Sensormotorische Coordinatie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sensormotorische Coordinatie

• HC1: Intro, Feedback sturing, Context-bepaalde variabiliteit

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 26/10/2020
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke verschillende bronnen heb je bij de cortex-bepaalde variabiliteit?

  1. Anatomische bronnen: de relatie tussen de werklijn van de spier en gewrichtsas => bij het optillen van je arm werken bijvoorbeeld de borstspieren, schouderspieren en rugspieren op verschillende manieren mee.
     
  2. Mechanische bronnen : zwaartekracht, massatraagheid (andere mate van kracht nodig als iets al beweegt); reactieve krachten
  3. Fysiologische bronnen: vermoeidheid; activatietoestand van de alfa motorneuronen

• Waar leidt de context-bepaalde variabiliteit toe?

  Tot een functionele dubbelzinnigheid: de relatie tussen motorische commando's en bewegingen is niet eenduidig en de commando's moeten afgestemd zijn op de toestand van het bewegingsapparaat en de omgeving.

• Wat is het zenuw-spier-skelet-stelsel?

  Deze verwerkt informatie en krachten uit de omgeving (perceptie) en zet deze om in krachten naar de omgeving toe (actie).

• Wat geeft de perceptie-actielus aan en hoe noemen wij het proces dat hierbij ontstaat?

  Sensomotorische integratie, deze lus geeft weer dat het spier-skeletstelsel ook krachten uit de omgeving ondervindt, deze worden via deze lus naar het zenuwstelsel gecommuniceerd zodoende kunnen krachten die het spier-skeletstelsel zelf levert aangepast worden aan deze krachten.

• Wat is ex-afferente informatie en wat is re-afferente informatie?

  • Ex-afferente informatie => de informatie over de omgeving, die lo staat van zelf uitgevoerde beweging.
    
  • Re-afferente informatie => informatie als gevolg van elf uitgevoerde beweging. 

• Wat is re-afferentie en wat is ex-afferentie?

  • Re-afferentie => informatie als gevolg van zelf uitgevoerde beweging (herken => re- = opnieuw naar het zenuwstelsel toe)
    
  • Ex-afferentie => informatie over de omgeving, die losstaat van zelf uitgevoerde beweging (herken => ex- = buiten het zenuwstelsel om)

• Op welke twee manieren kan je bewegingen controleren?

  1. Open-luscontrole 
     
  2. Gesloten-luscontrole

• Wat is feedforward controle?

  Bijvoorbeeld: je ziet en tak liggen, de regelaar bereidt via het inversmodel een stap voor die groot genoeg is om eroverheen te stappen de gerealiseerde stap is groot genoeg, dus je stap er overheen.

• Hoe noem je de regeling die hoort bij de gewenste waarde bij deze bewegingscontrole constant is.

  Set point regeling, je zit in op één punt bij je gewenste waarde.

• Hoe noem je de regeling die hoort bij de gewenste waarde van de bewegingscontrole variabele?

  Servo- of volgregeling, je volgt het punt dat je als gewenste waarde hebt genomen.