Samenvatting: Ser

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van SER

• 1 Week 1: zie onder 1.1

• 1.1 Week 1: erfrecht en relatievermogensrecht

  Dit is een preview. Er zijn 29 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• 4:12 BW: plaatsvervulling werkt in eerste instantie alleen in het wettelijke erfrecht. Als je plaatsvervullers wilt aanwijzen, hoe moet je dat dan regelen?

  Als je dit wilt in je testament, dan moet je het van toepassing laten verklaren.

• Schets kort de casus Oom Willy (HC1)

  
  A overlijdt. Ouders overleden, aan beide kanten is er nog wel familie. Oom Willy is nog aanwezig.
  Groep 1 niet aanwezig. Groep 2 ook niet aanwezig. Groep 3 wel aanwezig. Hoe gaan we de nalatenschap verdelen?
  
  Willy krijgt de helft (die is plaatsvervuller voor zijn beide ouders). Dit is 2/4.
  E krijgt ¼ en G krijgt 1/4 . 

• Schets een voorbeeld van een 30-dagen clausuleWaar kun je voor de fiscale bepaling deze clausule vinden in de Successiewet?

  Een clausule waarin je zegt: B is mijn erfgenaam, maar deze erfstelling vervalt wanneer B binnen 30 dagen komt te overlijden.
  
  Fiscale: 53 lid 4 Sw

• In testamenten is vaak een 30dagen clausule/rampenclausule opgenomen. Wat is dat en wat is het verschil als je het niet opneemt?

  Erfstelling vindt (als je dat hebt opgenomen) dan geen plaats, dus dan vererft niet alles van overleden persoon A naar familie B, maar gewoon naar familie A. 
  
  Als je het niet opneemt, dan vererft alles van overleden persoon A naar familie van B. Dat is zeer ongunstig voor familie A. 
  
  Die situatie wil je voorkomen, daarom neem je een dergelijke rampenclausule op in je testament. 

• Wat is de rechtsregel van het Surinaamse Rum arrest uit 1985 en hoe wordt dit arrest ook wel genoemd?

  Moord Huwelijk arrest
  
  Als jij iemand (de erflater) hebt vermoord, kun je niet van diegene erven. Artikel 4:3 lid 1: onwaardigheid van rechtswege. 

• Er is een bepaling in het BW die gebaseerd is op het christendom. Welke is dat en leg uit?

  4:3 lid 3 BW. Als jij tijdens leven een misdrijf hebt gepleegd tegenover de erflater en deze erflater heeft voor iedereen duidelijk laten zien dat je vergeven bent, dan vervalt je onwaardigheid en dan kun je wel erven.

• Stel, er is iemand van de thuiszorg die de laatste weken veel bij A is geweest om te helpen. A heeft de X van de thuiszorg aangewezen in het testament. De familie is het daar niet mee eens. Wat moeten zij doen en wat kan een gevolg zijn?

  Allereerst naar artikel 4:59 BW. Familie moet beroep doen op de vernietigbaarheid van het testament. Alleen als de familie er problemen mee heeft, zoals in deze casus, kan deze vernietigbaarheid worden ingeroepen. 
  
  Zie hiervoor ook 4:62 BW. 

• Welke 4 verkrijgingen zijn er krachtens erfrecht, ofwel: wat zijn de 4 belangrijkste erfrechtelijke titels?

  1 verkrijging als erfgenaam 4:115 BW
  2 verkrijgen krachtens legaat 4:117 BW
  3 testamentaire last: verkrijgen als lastbevoordeelde 4:130 BW
  4 wettelijke verdeling 4:13 BW

• Wat is beneficiair aanvaarden? (naast verwerpen en aanvaarden van erfenis?). Noem een bijzonderheid.

  'Om te voorkomen dat u de schulden van de overledene moet betalen, kunt u een erfenis beneficiair aanvaarden. U aanvaardt de erfenis dan onder voorbehoud van wat er in de 'boedel' zit. Dat houdt in dat u de erfenis alleen accepteert als deze positief is.'
  
  Bzh: je mag ook geen daad van aanvaarding verrichten, dus geen spullen van waarde meenemen. Anders word je alsnog aansprakelijk gesteld voor de schulden.

• Geef voorbeeld van legaat tegen inbreng. Noem ook een bijzonderheid.

  4:117 BW
  
  Legaat tegen inbreng van klokje. Stel nalatenschap is 100. Legaat is klokje met waarde 20. Je moet 10 inbrengen om klokje te krijgen.
  
  Inbreng is 10, dan krijg je 90 wat nog te verdelen is over de rest van de erfgenamen. Na saldering blijft dus 90 over.
  
  Bzh: je kunt alleen maar legateren wat van jou is. Iets dat wordt gelegateerd dat in de gemeenschap valt kan geen doorgang vinden. Dan zou het maar de helft zijn/vertegenwoordigen. (Indien 50/50 in de gemeenschap valt)