ANBI/SBBI/APV, SW en Internationaal SW

27 belangrijke vragen over ANBI/SBBI/APV, SW en Internationaal SW

Wat als je iets verkrijgt o.g.v een verzekeringsovereenkomst tijdens leven?

Dan kan dat worden belast o.g.v 1.7 Sw, dan is sprake van een te belasten gift, als maar wordt voldaan aan voorwaarden verrijking/verarming/vrijgevigheid.
Vooral naar puntje vrijgevigheid goed kijken (is overigens in familierelaties snel aan voldaan)

Wat is de definitie van een levensverzekeringovk door de HR?

In welke 2 verzekeringsvormen kun je onderscheid maken?

Alle overeenkomsten omtrent de uitkering van kapitaal of een rente, op levens- en sterftekansen gegrond, waarbij de uitkering of premiebetaling of beide in enigerlei opzicht afhankelijk worden gesteld van het in leven zijn of de dood van een of meer bepaalde personen.

Levensverzekeringsovereenkomst: splits in kapitaalverzekering (recht op bepaald bedrag, eenmalige uitkering bij overlijden bijvoorbeeld) en lijfrenteverzekering (bepaalde periodieke uitkering. Bepaalde periode of tot aan overlijden).

Wat is de belangrijkste eis in 13.1 en hoe voorkom je deze?

Onttrekkingseis=voor zover toe te rekenen aan onttrekking aan vermogen van de erflater.

Om deze onttrekking te voorkomen, moet je zorgen dat verzekerde en verzekeringnemer NIET dezelfde persoon zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

11.3 Sw is volgens de Hoge Raad niet van toepassing op een verplicht finaal wederkerig verrekenbeding. Hoe zit dat? En wordt dat anders als je premieverrekening buiten de gemeenschap laat?

11.3. Sw in beginsel niet van toepassing, maar Hoge Raad zei: er is niet van toepassing, vanwege de gelijkheid van AGVG. Docent vraagt zich af: als je premieverrekening erbuiten laat, is dan nog steeds sprake van voldoende gelijkheid? Je loopt risico dat verrekenvordering van B toch nog belast is met 11.3 Sw, dat zegt docent: je moet dan voor jezelf een afweging maken, wat wil je liever. Situatie 1 of 2. Je stapt een stukje af van de AGVG, als je die premieverrekening er dus buiten laat.

Stel, X heeft op zijn leven een polis afgesloten t.b.v. Y. In 2015 verkoopt X polis aan Y met waarde 220.000 voor 200.000 Gevolgen Sw?

Lagere waarde vergoeden? → sprake van schenking.

Sprake van schenking van 20.000. Schenkbelasting verschuldigd. De schenking kwam uit vermogen van X. Is niet volledig vergoed voor waarde polis die Y heeft overgenomen. 13.1 Sw is dan niet van toepassing, i.v.m. het stukje vanaf ‘behoudens: die schenking is dan wel onttrokken aan het vermogen van X, maar Y heeft al eerder schenkbelasting betaald, op moment dat zij de polis heeft overgenomen. Dit laatste stukje is ter voorkoming van dubbele belastingheffing.

Wat als al eerder erfbelasting is gegeven over een polis, bijvoorbeeld: Vader sluit levensverzkeringovk af op eigen leven tbv zijn zoon: aan de begunstiging is een voorwaarde gekoppeld, als vader dan komt te overlijden en de voorwaarde is nog niet vervuld?

Het kan ook zijn dat er al eerder erfbelasting is geheven over een polis. Stel: Vader sluit levensverzkeringovk af op eigen leven tbv zijn zoon: aan de begunstiging is een voorwaarde gekoppeld, als vader dan komt te overlijden en de voorwaarde is nog niet vervuld, dan vererft de polis bij zoon. 1.1.1. Erfbelasting bij zoon. Als voorwaarde in vervulling gaat: 13.1 Sw, maar behoudens voor zover stukje zegt: niet nogmaals wordt erfbelasting geheven. Want dat is al eerder gebeurd, o.g.v. 1 Sw. Dus niet nogmaals o.g.v. 13 Sw.

Noem een voorbeeld van pensioenuitkering krachtens derdenbeding. Wat voor onderscheid is tijdens college gemaakt?

Nabestaandenpensioen. Keert uit bij overlijden aan partner, is ook verkrijging krachtens derdenbeding. Valt ook binnen toepassingsbereik 13.1. Geldt alleen voor privaatrechtelijke nabestaandenpensioenen.
Bij publiekrechtelijke nabestaandenpensioen: daar geldt dat niet. Want je hebt een aanstelling, geen overeenkomst tussen bv overheid en persoon.
Dus om het verschil weg te halen is 32. Lid 1 onder 5 alles vrijgesteld, voor zover voldaan aan 32 lid 3 Sw.
GEEN volledige vrijstelling, maar de helft. Dat heet imputatie. Imputatie helft waarde op partnervrijstelling, 32 lid 2 Sw. Als sprake is van stamrecht, 30% IB Latentie mag je dan weer aftrekken.

Wat is 13a Sw voor fictie? Wat voorkomt deze?

Deze fictie belast sterftewinst in de BV/NV. Deze fictie staat sinds 1995 in de wet. Was toen alleen van toepassing op pensioen- en lijfrente lichaam, maar is vanaf 2003 van toepassing op elke BV/NV.

Dit artikel probeert te voorkomen dat waardestijging van aandelen niet kan worden belast bij overlijden van de erflater, omdat de aandelen niet langer tot vermogen van erflater behoren.

13a Sw: Hebben aandelen waardestijging ondergaan DOOR het overlijden van erflater maar zijn deze aandelen NIET langer in het bezit van de erflater? Wat dan?

Dan worden de aandelen gezien als fictief erfrechtelijke verkrijging bij houder aandelen, maar alleen voor het bedrag van de waardestijging. 13a lid 1 Sw.
Kan ook zijn dat b.e. Waarde onbelast aanwast tot vol eigendom bij kinderen, ook die waardestijging valt eronder.

Lid 2: beperking. Beperkte kring van verkrijgers is nodig (sub b) en aanmerkelijk belang, afdeling 4.3 IB. Ook fictief AB (meetrek/sleep regelingen allemaal van toepassing)

Als in een verdrag heffingsbevoegdheid niet geheel is aangeven, dan zie je 3 verrekening methodes. Welke zijn dat en welke past Nederland vooral toe?

1-vrijstellingsmethode
2-verrekeningsmethode/ordinairecreditmethode (deze past NL vooral toe)
3-aftrekmethode

Als er geen verdrag/regeling van toepassing is en je hebt een grensoverschrijdende situatie, waar ga je dan naar toe?

BVDB: art. 47 t/m 51, zie artikel 51 BVDB voor schakelbepaling.

Wat is belangrijk m.b.t de buitenlande situsgoederen naar Nederlandse maatstaven in 47.1 BVDB?

Dat is: Buitenlandse situsgoederen naar Nederlandse maatstaven: 47.1 BVDB.
Buitenlands OG inclusief rechten en onderneming middels v.i. Of vaste vertegenwoordiger.

T.a.v. 47.2 BVDB worden er 2 verminderingen gegeven. Noem ze hier en ook formule

1-bedrag wat buitenland gaat heffen over buitenlandse situsvermogen
2-bedrag wat je van de Nederlandse belasting kan toerekenen aan buitenlandse vermogen

t.a.v. 2: situsvermogen / wereldvermogen (minus de vrijstelling) x belasting over wereldvermogen

Wanneer is 49 BVDB van toepassing? Welke methode gebruiken we daar? Wat is belang mbt de situsgoederen?

Restbepaling, deze is van toepassing als 47 of 48 n.v.t is. Dus geen sprake van situsgoederen of sprake van fictieve woonachtigheid in NL.

Dit artikel geeft alleen maar een aftrekmethode. De belasting mag je als schuld op je verkrijging in mindering brengen.

Let op, ziet ook op situatie dat er wel situsgoederen zijn, maar dat het niet naar Nederlandse maatstaven situsgoederen zijn.  

Wat is vooral belang bij de ANBI status verkrijging?

Art. 5b lid 1 sub a ten eerste AWR: ten minste 90% of meer het algemeen nut dienen.

Moment verschijning publicatie in ANBI register is leidend (voor te goeder trouw schenken o.a je bent TGT zolang niet in register is opgenomen, 1a lid 4 UR AWR).

Hoe beoordeelt de HR of aan het algemeen nut criterium bij ANBI is voldaan?

Hoge Raad: tweetrapsraket
(1)kwalitatieve toets: lijst 5b AWR en jurisprudentie.
Beoogt ANBI met doel en werkzaamheden het algemeen nut?
Zo ja, (2) je kijkt naar geld besteding activiteiten, je vraagt dan: wordt het algemeen nut voor ten minste 90% gediend door werkzaamheden?

T.a.v. (2): stichting zendelingenhulp. Grote activiteit stichting was dat deze veel geoormerkte giften doorgaf aan zendelingen. Het doorgeven van deze geoormerkte giften zijn particuliere activiteiten. Behelsden meer dan die 10%, dus kon geen ANBI zijn.

Je houdt dus steeds aan: te veel gericht op particulier belang van club zelf, gericht op winststreven?

Wat is van belang bij de algemeen nut activiteiten (ANBI)?

T.a.v. de algemeen nut activiteiten mag geen winststreven bestaan. Commerciële activiteiten mogen er wel zijn, zie 1a lid 6 en 1a lid 2 UR AWR. Je mag verder geen vermogen oppotten (niet bovenmatig veel vermogen houden, dus niet meer dan redelijkerwijs nodig is). Maximaal 10%.

Algemeen nuttige activiteiten: 1a lid 5 UR AWR

Je kunt vrijstellingen hebben van verkrijgingen door en van de ANBI. Waar vind ik dat?

  • Vrijstelling erfbelasting 32.1.3 Sw: verkrijgingen DOOR ANBI vrijgesteld
  • Vrijstelling schenkbelasting 33.4 Sw en 33.10 Sw: verkrijgingen DOOR en VAN ANBI vrijgesteld

Er is in principe geen giftenaftrek in de IB en de Vpb voor de donateur van de SBBI. Wat is een escape?

Vanwege gerichtheid op particuliere belang, geen giftenaftrek IB en vpb voor donateur SBBI.
Maar er is een escape: 6.33.c. IB. en 6.34. Moet dus gaan om o.a. Ten minste 25 leden.

Mocht een SBBI hieronder vallen, dan wel giftenaftrek. Enige escape.

Wat is het doel van de APV regeling en wat is de kern?

Kern: fiscaal transparant.
Doel: zwevend vermogen kan in de Nederlandse belastingheffing worden betrokken. 2.14a.2. IB

Geef aan hoe fiscale transparantie bij APV werkt

Doelvermogen = fiscaal transparant, dus er wordt volledig heen gekeken. Denk aan een trust vooral.
Het vermogen blijft voor de fiscale wet bij de inbrenger. Heb je box 3 vermogen ondergebracht in een buitenlandse trust? Dan wordt het gewoon bij jouw box 3 vermogen toegerekend.

Je hoeft het niet meer te doen met als doel belasting te besparen, want dat heeft geen zin meer.  Oorspronkelijk was dat wel het idee. Definitie 2.14a lid 2 in de IB.

Als je vermogen inbrengt en je krijgt er niets voor terug, dan is APV van toepassing.
Is het inbrengen van vermogen in een APV (dus het afzonderen van vermogen) een schenking?

Het afzonderen van vermogen wordt niet meer gezien als schenking: 17a Sw. NEE

Toerekening APV 4a lid 2 en lid 3 UR IB: geef voorbeeld.

Voorbeeld: we hebben 2 broers, die zonderen vermogen af: broer 1 brengt 2 mln AB aandelen in. Broer 2 brengt 1 mln contanten in. Dan heb je APV vermogen van 3 mln. Toerekening gaat naar rato van inbreng. Broer 1 ⅔ en broer 2 ⅓
⅔ van de AB aandelen aan broer 1 en ⅔ contanten aan Broer 1. En ⅓ van beide reken je toe aan broer 2. Dat is hoe je dat doet.
(er is dus ook een deel vervreemd, aandelen AB aan de andere broer, dus daar moet over worden afgerekend).

Wat wordt bedoeld met 4a lid 1 UR IB?


Fixed Trust - afdwingbare rechten: 4a lid 1 UR IB.
→ bij begunstigde belast in de IB. Volledig fixed trust: geen toerekening o.g.v. 2.14a IB want bij begunstigde zelf worden al die vermogensbestanddelen al in de IB heffing betrokken.

Wat is de toerekeningsstop bij APV?

2.14a lid 7 IB: toerekeningsstop voor de IB als APV een onderneming drijft en aan een winstbelasting is onderworpen. Vroeger was dit makkelijk te omzeilen. (vroeger was er de toerekeningstoets) In 2016 losgelaten, dus nu onderneming en winstbelasting toets. Dus APV moet onderneming drijven en onderworpen zijn aan winstbelasting. Er is eigenlijk nooit sprake van een onderneming die een APV drijft, dode letter in principe. (zie ook artikelgewijscommentaar).

Er is in de Successiewet GEEN toerekeningsstop.

Als inbrenger van de APV komt te overlijden, wat is dan het gevolg?

2.14a lid 1, zin 2 IB en 16 Sw:
Dan wordt het vermogen toegerekend aan zijn erfgenamen. Begrip erfgenamen: 2.14a lid 4 en lid 6

T.a.v. Het voorbeeld van 17 Sw: Hoe kan het dat er een schenking is van een kind aan de andere?

APV zien we niet, want transparant, we kijken daar dus doorheen, de APV bestaat wel maar fiscaal niet! Daarom is het een schenking van een kind aan andere.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo